Groeiende ongelijkheid in booming Mozambique

Door enorme gas- en steenkoolvondsten transformeert het arme Mozambique momenteel in één van de hardst sprintende Afrikaanse leeuwen. Maar wie profiteren? En zullen de aankomende presidentsverkiezingen iets veranderen?

Met zijn brede lanen, elegante palmbomen, witte stranden en – weliswaar in ruïnes veranderende – koloniale panden ademt Maputo nog altijd een mediterrane sfeer uit. De Mozambikaanse hoofdstad voelt echter allang niet meer als een levend museum. Moderne hotels en winkelcentra worden uit de grond gestampt, Chinese wegwerkers leggen een zeventig kilometer lange ringweg aan en hijskranen sieren de skyline.

De bouwwoede is het directe gevolg van de economische revolutie waarin het land is terechtgekomen. Na Portugese kolonisatie, zestien jaar burgeroorlog en een decennium van mislukt marxistisch beleid, staan buitenlandse investeerders inmiddels in de rij voor Mozambique’s enorme steenkoolvoorraad en de recentelijk voor de kust ontdekte immense gasvelden, waarmee het land de op drie na grootste gasproducent ter wereld kan worden, na giganten Rusland, Iran en Qatar. Zo noemde ook PricewaterhouseCoopers specifiek nieuwkomer Mozambique in een recent rapport over een mogelijke Afrikaanse ‘energieboom'. De voormalig Portugese kolonie heeft daarnaast fosfaat, platina, uranium, titanium, goud, edelstenen, tropisch hardhout, 36 miljoen hectare vruchtbaar land dankzij haar vele rivieren en een potentiële visindustrie vanwege haar meer dan 2400 kilometer lange kustlijn.

43 procent van de kinderen is ondervoed

In de afgelegen mijnstad Tete zijn de effecten van de stormloop op mineralen reeds het beste zichtbaar. In dit eerder slapende provinciestadje zonder ook maar één serieuze supermarkt, wordt inmiddels het ene na het andere luxueuze hotel geopend en staat er nu dagelijks file op de brug over de Zambezi rivier. Glimmende terreinwagens met logo’s van de diverse mijnbedrijven delen de weg met vrouwen op blote voeten die emmers water op hun hoofd dragen en zogenoemde ‘MyLoves’, kleine vrachtwagens met open laadbak, waarin vanwege gebrek aan openbaar vervoer zeker vijftig opeengepakte Mozambikanen elkaar noodgedwongen ‘liefdevol’ moeten vasthouden om veilig op hun werk te geraken. Buiten de stad leeft het gros van de mensen nog in hutten van modder en riet met nauwelijks toegang tot water en elektriciteit.

Ondanks dat Mozambique inmiddels tot de 25 sterkst groeiende economieën ter wereld behoort, met een groei van het Binnenlands Product (BBP) van gemiddeld zeven procent per jaar, leeft meer dan de helft van de bevolking nog onder de armoedegrens en is 43 procent van de kinderen onder de vijf jaar ondervoed. Veel Mozambikanen hebben het gevoel dat de kloof tussen de 'have and have not’s' alleen maar groter wordt. Een trend die wordt bevestigd door de Economische Commissie voor Afrika van de Verenigde Naties (ECA) die recentelijk zijn zorgen uitte over de groeiende ongelijkheid in Zuidelijk Afrika, die inmiddels de op één na meest ongelijke regio ter wereld is, na Latijns Amerika.

'Hoewel er nu meer winkels en betere wegen zijn, is er nauwelijks meer werkgelegenheid', verwoordt de in Tete geboren Januario Capusseni (49) het in de mijnstad overheersend sentiment. Volgens de docent Portugees halen mijnbedrijven het gros van hun werknemers uit het buitenland en de rest van Mozambique. 'Door deze nieuwkomers stijgen hier alle prijzen', verzucht de vader van zeven kinderen wiens huur de afgelopen vijf jaar verdriedubbelde. 'Terwijl mijn salaris nog altijd hetzelfde is.'

‘We zijn armer en beroofd van onze bestaansmiddelen’

Nog veel grotere ontevredenheid is er onder duizenden gezinnen die moesten plaatsmaken voor de koolmijnen in Tete. 'Eerder woonde ik naast de rivier en leefden we van de groenten die ik verbouwde op het veldje naast mijn huis. Maar hier groeit niets', verzucht de 35-jarige in zwarte geruite jurk geklede Annabella Joaquim terwijl ze over het droge veld vol stenen loopt dat haar is toegewezen als nieuwe landbouwgrond. De moeder van zes kinderen is één van de 5000 mensen die door de Braziliaanse koolgigant Vale naar het nieuw aangelegde dorp Cateme is verplaatst, in een zeer droog gebied op meer dan veertig kilometer van de bewoonde wereld. Veel van de mannen, die eerder aan de rivier bakstenen produceerden, werden alleen tijdens de constructieperiode door Vale ingehuurd en zijn nu werkloos. Joaquim: 'Ze beloofden ons banen en economische groei, maar uiteindelijk zijn we armer en beroofd van onze bestaansmiddelen.'

Altiberto Brandão, operationeel directeur van Vale, stelt echter dat bij het Braziliaanse mijnbedrijf inmiddels bijna vierhonderd mensen uit Tete werken, er momenteel driehonderd jongeren voor een trainingsprogramma worden geworven en inmiddels 24 trainees zijn aangenomen, afkomstig uit de verplaatste gemeenschappen. Volgens de directeur heeft zijn bedrijf echter moeite met het in de mijnstad vinden van gekwalificeerd personeel.

‘Je solliciteert niet naar een baan, je koopt er één’

Volgens de 23-jarige Jose Fortes is dit echter onzin. De lange, modieus geklede Mozambikaan studeert Mineraal Verwerking aan de Technische Universiteit in Tete maar is al twee jaar op zoek naar een stageplaats. Veel van zijn klasgenoten van de opleiding Mijnbouw hebben hetzelfde probleem. 'In Mozambique solliciteer je niet naar een stageplek of baan, je koopt er één', verwoordt de 28-jarige Daviz het sentiment van veel Mozambikaanse studenten. Zelf studeerde hij onlangs af aan de Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo en moest volgens eigen zeggen zelfs zijn professor betalen om zijn certificaat te krijgen.

Vanwege deze ongebreidelde corruptie vrezen veel Mozambikanen dat ook bij de zakendeals met buitenlandse investeerders politici momenteel vooral hun eigen zakken vullen. Volgens de wet moet er bij overnames tegenwoordig 32 procent belasting worden afgedragen. 'Maar president Guebuza maakt regelmatig op eigen houtje met multinationals totaal andere afspraken', verzucht Erik Charas, directeur van de Mozambikaanse krant @Verdade (de waarheid) die uitlegt dat het voor journalisten echter lastig is om de waarheid boven water te halen omdat Mozambique nog altijd geen Wet op de Openbaarheid heeft.

Zodra een bedrijf succesvol wordt, eist de president een aandeel

Volgens veel Mozambikanen is het grootste probleem dat de gehele maatschappij – inclusief de economie en het justitieel apparaat – nog altijd wordt gedomineerd door Frelimo, dat Mozambique in 1975 van de Portugezen bevrijde en na 39 jaar nog altijd aan de macht is. Zo moeten alle ambtenaren verplicht lid zijn van de regeringspartij, worden rechters benoemd door de president en is de 71-jarige president Armando Guebuza ondertussen één van de rijkste zakenmannen van het land. 

Zo is ‘Mr Gue-Business’, zoals hij inmiddels ook wordt genoemd, niet alleen eigenaar van bouw-, visserij- en exportbedrijven maar ook een grootaandeelhouder in een bank, de grootste brouwerij en een containertransportbedrijf. 'Zodra een bedrijf succesvol wordt, eist de president er een aandeel in op, waarvoor hij meestal weigert te betalen', vertelt een buitenlandse zakenman op voorwaarde van anonimiteit. 'Ga je niet akkoord, dan vind je gegarandeerd onduidelijke boetes van miljoenen meticais binnen enkele weken op je deurmat.'

Een perfecte Poetin 2.0 oplossing

Hoewel na de komende presidentsverkiezingen van 15 oktober Guebuza het stokje moet overdragen, omdat zijn twee termijnen er dan op zitten, zal hij ‘s lands machtigste man blijven. Bewust heeft hij de onbekende Filipe Nyusi naar voren geschoven. 'Die vormt geen enkel risico en zal netjes al zijn bevelen opvolgen', stelt Charas. Guebuza blijft ondertussen de voorzitter van Frelimo’s politiek comité, waar feitelijk alle regeringsbeslissingen worden genomen. 'Een perfecte Poetin 2.0 oplossing', grinnikt Charas.

(Vervolg verhaal in deel 2)

2014 © CompassMedia

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafΠJeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deΠontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.