Het Grote Spaanse Koken

Op dag drie van het dorpsfeest van Santa Lucia wordt de fino open getrokken, terwijl op grote houtvuren van alles staat te pruttelen.

Opgenomen worden in een kleine, Spaanse gemeenschap heeft zo zijn voor- én nadelen, ben ik inmiddels achter. Driftig tikkend aan een interview met serieuze deadline, stond vanochtend ineens vriendin Rocio in de woonkamer. Of ik al van plan was weer te komen koken? Want de finishlijn voor het bereiden van de maaltijden voor de hongerige bezoekers aan het dorpsfeest in Santa Lucia, begint in zicht te komen.

Na een blik op mijn beeldscherm, stelt ze vast dat ik de waarheid spreek en echt nog even verder moet. Nee, voor koffie heeft ze geen tijd. De kool moet nog gesneden worden, het varkensvlees ligt klaar voor de almuerzo campero, de bloedworsten moeten weer verhangen worden. Dus als ik er rond twee uur kan zijn, zou fijn zijn.

Houtvuren

Het wordt uiteindelijk half drie, nadat ik man en kinderen snel een broodje in de keel heb geschoven. Het leeft alweer volop op het landje achter het dorpshuis als ik aan kom lopen, zonnetje in de rug. Op twee grote houtvuren staan kool en vlees te pruttelen, de fino (sherry, maar dan lekker) is opengetrokken, vrouwen roeren gezeten op krukjes in de pannen, terwijl de kinderen vrolijk langs fietsen en hier en daar een kraan open zetten. Niet omdat ze dat graag willen, maar gewoon omdat het moet. Vragen, daar doen ze niet aan op het Spaanse platteland. De gebiedende wijs is de meest gebezigde werkwoordvorm. Dus is het ´abre´ – maak open – en ´cierra´ als er even later genoeg water uit de slang is gekropen.

Zacht gegaard

Het ruikt, het smeult, het water loopt me in de mond. Almuerzo campero, lunch van het platteland, is – tot vandaag – namelijk één van mijn favoriete Spaanse gerechten. Zacht gegaard vlees in een jus om gelukkig van te worden, dat je eet met grof bruin brood. Happen, kluiven, soppen, de perfecte combi. Helaas ben ik er voor het eerst getuige van hoe dat wordt bereid. Voor toekomstige bezoekers hou ik me op de vlakte, want in iedere venta of restaurante in Cádiz staat het standaard op het menu, en je moet het eigenlijk één keer proberen. Daarom even in het kort de ingrediënten: behaarde varkenspoten, fijn gesneden lever, het spek (tocino) dat net onder de huid van het varken is weg gesneden en ongelooflijk veel vet. Het vlees drijft erin. Om bij voorbaat al misselijk van te worden.

Inkoken

In de pan met kool komen de echte restproducten terecht, want aan weggoien doen ze hier niet. Kort op de BBQ gegaard buikspek, de resten van de bloedworsten-kookdag, aangevuld met veel verse kruiden en zeezout…en maar inkoken, de smaak versterken.

Eind van de middag wordt het hectisch. Dorpshoofd Maria Oliva is vanavond gastvrouw van een conferentie over de toekomst van Santa Lucia, maar loopt een half uur voor aanvang nog rond in haar naar eten ruikend plattelands-kloffie. Terwijl ze straks officieel de hand moet schudden van de man van het ministerie van milieu van Andalusië. Snel worden de taken verdeeld, ik mag onder de douche, want wordt straks geacht aanwezig te zijn. Altijd goed voor de status van zo´n bijeenkomst, een buitenlandse.

Borrel

Het wordt een zware avond, met oogleden die dicht dreigen te vallen, een spreker die weigert echt op de kern van de zaak in te gaan en veel te laat binnendruppelende dorpsbewoners. Die stuk voor stuk een geërgerde blik van de ministerie-man krijgen toegeworpen. Na een korte borrel hou ik het voor gezien. Kapot.

Morgen wacht de paella. Weer een wereldklus. Nu ga ik slapen.

 

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie