In zijn boek ‘Mijn gevecht’ beschrijft Thomas Dekker in geuren en kleuren niet alleen hoe bloeddoping hem in zijn wielercarrière vleugels gaf, maar ook geregeld voor morsige taferelen in de hotelbadkamer zorgde. “Ik meet mezelf een infuus aan…Maar ik maak er een puinhoop van – alweer. Ik hak met de naald in mijn arm, keer op keer. Het bloed spuit in het rond…De bloedspetters zitten tegen de muren.”
Met de komst van onder andere het bloedpaspoort en een ‘no needle policy’ lijkt deze knoeierige aanpak inmiddels verleden tijd in het wielerpeloton. Om met een extra lading bloed op de fiets te zitten, hebben renners heden ten dage schone en legale manieren tot hun beschikking. Uitgangspunt hierbij is om het lichaam zelf te prikkelen tot de aanmaak van rode bloedlichaampjes -met daarin het zuurstofbindend eiwit hemoglobine- waardoor de werkende spieren van méér zuurstofrijk bloed worden voorzien tijdens het fietsen. Omdat de verbrandingsmotor van een renner die urenlang moet presteren voornamelijk op zuurstof draait, zorgen die extra rode bloedcellen voor de gewenste prestatieboost.
Hoogte
Een tekort aan zuurstof is zo’n prikkel. Het zet het lichaam aan tot de productie van erytropoëtine -het in de wielersport welbekende epo- dat op zijn beurt de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. En dat epo een coureur tot grootse daden in staat stelt, laat de wielergeschiedenis wel zien hoewel een aantal Leidse wetenschappers nog altijd niet overtuigd zal zijn.
Het kan de huidige populariteit van de hoogtestage in het profpeloton verklaren: de ijle lucht in de bergen gaat immers gepaard met een afname van de hoeveelheid beschikbare zuurstof. Weinig renners of hun coaches twijfelen dan ook nog aan de meerwaarde van een hoogtestage in de voorbereiding op een grote ronde. Maar voor wetenschappers is het zeker geen uitgemaakte zaak of de bejubelde prestatieverbetering na een lang verblijf op hoogte daadwerkelijk veroorzaakt wordt door een structurele toename in het aantal rode bloedcellen. Het heeft er alle schijn van dat de hoogtestage voor een wielrenner vooral als een fijn trainingskamp in de bergen moet worden beschouwd. Om een renner namelijk écht een goede zuurstofarme prikkel te laten ervaren en op deze manier de productie van rode bloedcellen op te krikken zou hij of zij namelijk een paar weken boven de 3000 meter moeten verblijven. En op die hoogte zijn in de wereld maar weinig comfortabele hotels met voldoende mogelijkheden om ook nog een leuk rondje te fietsen, te vinden. Bovendien blijkt uit onderzoek dat binnen twee weken na terugkeer van een maand hoogtestage het eventuele opgedane profijt wat betreft het bloedbeeld alweer verdwenen is.
Hitte
Alhoewel een enkele renner zich -met gevaar voor eigen leven- daarom durft bloot te stellen aan écht lage zuurstofconcentraties, zullen anderen op zoek moeten gaan naar alternatieve manieren om hun rode bloedlichaampjes zien op te peppen. Recent is hittetraining hiervoor naar voren geschoven door Scandinavische onderzoekers. Zij zien namelijk in studies dat trainen onder snikhete omstandigheden er niet alleen voor zorgt dat een renner went aan de warmte -het klassieke acclimatiseren-, maar dat na een tijdje het lichaam ook extra hemoglobine en rode bloedcellen gaat aanmaken. En hiervoor hoeft de renner niet per se continu op een tropisch eiland te gaan zitten: vijf weken lang ‘slechts’ een uurtje per dag trappen in een opgestookte klimaatkamer of gewoon in de zomer buiten met een extra dikke laag kleding aan blijkt al voldoende. En nog een voordeel dat de onderzoekers ten opzichte van de hoogtestage zien: als eenmaal het bloedbeeld zich gunstig heeft aangepast aan het hitteprotocol is een onderhoudsdosis van drie keer in de week één uur genoeg om te blijven profiteren van de extra rode bloedcellen.
Ketonen
Wil een renner zijn bloed dus opfleuren door middel van hittetraining, dan moet hij nog altijd wekenlang met regelmaat zijn lijf opstoken terwijl hij aan het fietsen is. Hoewel dit in ieder geval voor zijn bloed méér op lijkt te leveren dan een hoogtestage, zijn de effecten wel aan de magere kant: met een beetje geluk hoogstens een paar procent toename in hemoglobine of in aantallen rode bloedlichaampjes, zonder een duidelijke garantie op verbetering van de fietsprestatie. Het is nou eenmaal de manier waarop het menselijk lichaam zich aanpast aan nieuwe omstandigheden: uitgekiend maar zeer beheerst, en er continu voor wakend dat de gezondheid niet in het gedrang komt.
Maar zijn er dan geen moderne middeltjes waarnaar een renner kan grijpen? Zoals epo in de begintijd, eentje die de dopingautoriteiten nog niet op het spoor zijn of in ieder geval niet kunnen opsporen? Dit lijkt tegen te vallen. Wellicht dat een coureur in zijn voorraadkast met supplementen de ketonen weer eens moet opduiken. Hoewel een paar jaar terug onterecht gehypet als ‘superbrandstof’ op de fiets, hint recent onderzoek erop dat ketonen tijdens een loodzwaar trainingsprogramma mogelijk ook het lichaam aanzetten tot de productie van epo. Maar of het genoeg is voor een significante boost voor de rode bloedlichaampjes en de wielerprestatie, is nog lang niet duidelijk zo geven de Belgische onderzoekers terecht aan. Bovendien zit er altijd nog een stevig prijskaartje én een hele vieze smaak aan de ketonen.
Hoogte, hitte, ketonen: het blijft behoorlijk behelpen voor de opportunistische coureur die anno 2023 voor een quick fix van zijn bloed wil gaan. Hij zal daarom nog wel eens terugverlangen naar de tijd waarop een injectie met epo of met eerder afgenomen bloed als de normaalste zaak van de wereld werd beschouwd. Het is echter ook nu nog steeds een reële optie: het toedienen van microdoseringen van epo of van kleine hoeveelheden eigen rode bloedcellen blijken beiden uiterst effectieve manieren om het zuurstofrijke bloed en de fietsprestatie op te peppen zonder dat het bloedpaspoort het oppikt. In ieder geval geeft het een boel minder bloedspetters in de hotelbadkamer.