“Het Arabisch gaat blijven, dus wen er maar beter aan”

Waarom zou een Nederlander Arabisch gaan leren? In deze interview-reeks een inkijkje in het leven van een aantal cursisten Arabisch. Wat motiveert deze mensen om deze taal te gaan leren? In deze aflevering spreek ik met Ruben, 27 jaar. ‘Het is de vijfde taal ter wereld en een taal die gaat blijven en alleen nog maar groter gaat worden’. Hij deed een master Crisis & Security Management en vertelt over de reactie van het Westen op het Arabisch, het verstarde wereldbeeld, zijn ontdekkingen binnen de Arabische wereld, zijn inzet als reservist bij de Landmacht en zijn drang naar het creëren van meer wederzijdse begrip.

Ik spreek met Ruben af in het World Trade Centre, in de pauze van zijn werk. In de klas is hij een opvallend figuur, met zijn lichtblonde haren, blauwe ogen en altijd in een net pak met stropdas ondanks zijn jonge leeftijd. Elke les heeft hij z’n huiswerk af en hij weet vrijwel altijd het goede antwoord op een vraag van de docent. Zijn blik is meestal strak en serieus. Maar af en toe verschijnt er een lach waaruit bevlogenheid spreekt. Ook vandaag komt hij aanlopen met de serieuze blik die ik ken uit de les. Maar als hij eenmaal begint te praten, komt de bevlogen blik weer naar boven.

Ruben, waarom heb je besloten om Arabisch te leren?

Er zijn zoveel redenen om het Arabisch te leren. Primair omdat ik van talen houd. Ik heb eerder al Spaans geleerd. Ik geloof erg in het idee dat hoe meer talen je leert hoe makkelijker het wordt, omdat je steeds meer de systemen eronder begrijpt. En Arabisch is zó een grote taal. Het wordt gesproken door meer dan 300 miljoen mensen en is de vijfde taal ter wereld. Dat was secundair de reden om voor Arabisch te kiezen. En het is nog relatief makkelijk om te leren, vergeleken met bijvoorbeeld Chinees.

Daarnaast is het natuurlijk een taal van de actualiteit. Er gaat geen dag voorbij of er is wel iets in het nieuws over de Arabische wereld. Ofwel in het Midden-Oosten, ofwel in het Westen. Er leeft een grote minderheid aan Arabisch sprekenden in Europa. Het is een taal die gaat blijven. Je kan er wel je ogen voor sluiten, maar wat je er politiek gezien ook van vindt, of je het er nu mee eens bent of niet, Arabisch is gewoon een taal die in Nederland gaat blijven, die groot is en nog groter gaat worden. Alleen al door de hele migrantenstroom. Het Arabisch is gigantisch.

En dan kun je twee dingen doen. Je kan zeggen, ik wil er niks mee te maken hebben. Óf, en dat vind ik heel interessant, leer het en wie weet kan je er iets mee. Ik heb geen idee of ik het in de praktijk ga inzetten. Maar om een klein voorbeeld te geven: we hadden net onze eerste les gehad en ons lesboek heet Alif Baa. Ik ben onlangs verhuisd binnen Amsterdam en een paar dagen later loop ik langs een bakker en die heette Alif. En ik kon dus de naam van de bakker uit het Arabisch ontcijferen.

Dus je begrijpt met het Arabisch meer van de wereld om je heen?

Meteen! En op het eerste gezicht lijkt het Arabisch een gepriegel waar je geen losse letters in kunt herkennen. Totdat je ze gaat leren en uit elkaar kan halen. Alleen al dat vind ik op persoonlijk vlak heel leuk om te kunnen doen. En het handige is dat je met het Modern Standaard Arabisch dat wij leren jezelf verstaanbaar kunt maken in 26 verschillende landen.

Als je het niet kent, komt de taal raar, misschien zelfs intimiderend over. De klanken, die hard en agressief klinken, roepen bij ons vaak bepaalde associaties op. Terwijl je kan precies met die keelklanken gewoon vragen of je nog een kopje thee mag, terwijl het klinkt alsof er iemand een haatzaaiende speech aan het geven is. Hoe meer je een taal kent, hoe meer je beseft hoe hetzelfde het is als bij ons. Dat alleen al vind ik zo tof om achter te komen, dat je het gewoon begrijpt. Er gaat een wereld voor je open. Ik ben er heel enthousiast over.

En daarnaast ben ik heel erg geïnteresseerd in politiek. Ik heb politicologie gestudeerd, in de richting van de veiligheid. Binnen de geopolitiek is Arabisch natuurlijk heel relevant. Zeker ook op veiligheidsgebied.

Je hebt een master Crisis & Security Management gedaan. Hoe kwam je tot de keuze voor die richting?

Eén van de triggers die me is bijgebleven was de aanslag in Noorwegen door Breivik. De onmacht die ik voelde toen ik de eerste krantenkoppen las, maakte me letterlijk misselijk. Ik dacht: ‘hoe kan iemand dit aanrichten én wat kan ik ertegen doen’. Toen dacht ik, dit soort dingen kan je misschien nooit voorkomen, maar je kan er wel alles aan doen om de situatie te scheppen waarbij de kans het grootste is dat je het kan stoppen of de schade kan minimaliseren. Dat was voor mij een belangrijk triggermoment. En overigens ook een situatie die laat zien dat het totale onzin is dat elke terreuraanslag door moslims-extremisten wordt gepleegd.

In je opleiding gaat het behalve over daadwerkelijke veiligheid, ook over het belang hoe de samenleving het gevoel van veiligheid ervaart.

Ja absoluut. En dat is een beetje een sociaal-constructivistische manier van ernaar kijken. Om te kijken naar het gevoel van burgers. Dat zie je ook heel erg terug in het nieuws. Bijvoorbeeld bij cameratoezicht is het de vraag in hoeverre dat echt de criminaliteitscijfers terugdringt en in hoeverre het slechts de burgers het idee van veiligheid geeft. Hetzelfde geval zag je na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs. Toen werden er marechaussees neergezet bij het Binnenhof en voor allerlei Joodse instellingen in Nederland. Als politiek ben je heel erg geneigd om te handelen. Er gebeurt een incident, het is ontastbaar op dat moment, je kan niet zien wat de gevolgen ervan zullen zijn, maar je voelt wel gelijk de publieke opinie die allemaal naar jou kijken en denken we moeten iets doen. En vaak is het de beste, maar misschien ook wel de moeilijkste keuze van een politicus om niets te doen. Om te zeggen: nee jongens, dit is een aanslag, dit is extreem zeldzaam. Er zijn ongetwijfeld dingen fout gegaan, maar er is altijd een kans dat er iets gebeurt. Dat kan je niet uitsluiten. Of je moet in een totalitaire staat leven, en dat willen we ook niet. Nou, en dan is er de middenweg om wel maatregelen te nemen die zichtbaar zijn, zoals het neerzetten van agenten, voor een gevoel van veiligheid. Maar een aanslag ga je er niet mee voorkomen. Want bij Charlie Hebdo stond ook een agent voor de deur.

Wat voor rol denk je dat het Arabisch in de toekomst voor jou kan vervullen?

Ik leer het Arabisch niet met een specifiek doel, maar omdat ik het gevoel heb dat het relevant is. Het is een verbreding van wat ik kan. En wie weet dat het in de toekomst nuttig blijkt te zijn op werkvlak. Maar op persoonlijk vlak geldt hetzelfde. Ik heb een tijdje in Zuid-Amerika gereisd en Spaans geleerd. En als je dan op het busstation staat en iedereen staat te schreeuwen, dan is het fijn als je begrijpt waar ze het over hebben. Daarna ben ik in Azië gaan reizen, en daar sta je dan weer op het station en dan heb je weer geen idee. Dan ben je weer de westerling die niets meekrijgt van wat er om je heen gebeurt. Voor hetzelfde geld lopen ze met me te dollen, ik heb geen idee. Dus ik vind het altijd heel fijn om een soort awareness te hebben van wat er om me heen gebeurt. En één van de dingen daarvan is de taal kunnen. En ik denk dat het Arabisch dan een nuttige taal is.

Het Arabisch komt aan vele kanten onze wereld binnen. Jouw idee is dat het daarom beter is om je erin te verdiepen?

Ja, jezelf openstellen, want het is een utopie om te denken dat je deze ontwikkeling kan stoppen. Ook tegenstanders zullen moeten inzien dat je met de vluchtelingencrisis geen hek om Nederland kunt zetten. We worden ermee geconfronteerd en het beste wat je dan kan doen is jezelf openstellen en ervan leren en tot een goeie oplossing komen.

En bovendien is het geen vluchtelingencrisis. De crisis is de oorlog. En het gevólg van die oorlog zijn vluchtelingen. Het gaat erom het conflict zelf aan te pakken. En de invloed die het Westen daarop heeft en Nederland als individu is gewoon heel klein. Niet alles is maakbaar. Er leeft bij de tegenstanders van migratie de gedachte dat alles maakbaar is. Dat als ik op een bepaalde politicus stem, dat die het kan fixen. Maar het zijn gigantische processen wereldwijd. Klimaatverandering en daarmee samenhangende migratiestromen zullen gigantisch worden in de komende eeuw en dat kun je niet tegenhouden. We zijn niet bij machte om overal iets aan te doen. Dat klinkt misschien wat fatalistisch.

Misschien omdat we als Nederland gewend zijn dat we dingen veelal onder controle kunnen houden, onze dijken, onze handel…dat we het moeilijk vinden om in te zien dat er dingen komen die we niét onder controle hebben?

Ja inderdaad. En dat is de andere kant van dezelfde munt. Namelijk we hebben een enorme open economie en daar zijn we altijd heel rijk van geworden. Maar de wereld is een hele nare plek. En als Nederland zijn we altijd ontzettend verwend geweest. We profiteren van een open handel, open grenzen, een open wereld. Maar we hebben nooit de gevolgen daarvan gekregen. Maar die komen nu terug. En dan opeens zeggen dat de grenzen dicht moeten? Dat is niet realistisch, zo werkt de wereld niet.

En ik denk dat je het ook heel erg moet relativeren. Zet de cijfers van de vluchtelingen tegen elkaar af. En dan zie je dat Europa eigenlijk maar een heel klein percentage van de vluchtelingen opneemt. Maar West-Europeanen vinden het moeilijk te accepteren dat de constant groeiende welvaart vanaf de jaren ’50 op een gegeven moment een beetje afzwakt.

Onze generatie heeft van onze ouders natuurlijk ook de verwachting meegekregen dat het sociaal-economisch alleen maar beter gaat en dat het voor ons alleen maar nog beter zal worden. Terwijl onze generatie zelf misschien al eerder inziet dat de wereld aan het veranderen is en we ons aan zullen moeten passen?

Ja, en natuurlijk hopen wij ook dat het alleen maar beter gaat. Maar crisissen herhalen zich steeds weer. Hetzelfde zie je in de politiek. Mensen denken alles wordt alleen maar democratischer, vrijer, progressiever. Maar ook daar zit een grens aan, zelfs een beweging in de omgekeerde richting. Wat er nu wordt geroepen door Wilders en Trump, was in de tijd van Janmaat in de jaren ’90 ondenkbaar. En het is beangstigend om te zien hoe hun uitspraken lijken op de retoriek in de Duitsland in de Tweede Wereldoorlog. Je zou het graag willen wegzetten als een schreeuwende gek in de hoek van extreem rechts, maar daarvoor is hij inmiddels al te populair. Maar als je in al die speeches het woord moslim zou vervangen door jood, zouden mensen misschien inzien wat voor kant we aan het opgaan zijn.

Je hebt meermaals in het Midden-Oosten gereisd. Kun je wat meer over je reizen vertellen?

Ja, ik heb gereisd door Iran, Jordanië en in 2009 door Syrië. Daar heb ik met een groep politicologen rondgereisd na de aanstelling van Obama in de VS, om te kijken naar de nieuwe economische hervormingen. Inmiddels is dat totaal achterhaald door de realiteit. Toen was de situatie nog stabiel, alhoewel er natuurlijk wel een extreem repressieve dictatuur was. We zijn door de buitenwijken van Damascus gereden waar later de gifgasaanvallen van Assad zijn gepleegd en in steden als Aleppo die nu in handen zijn van IS. Daar hebben we nog vrolijk foto’s staan maken. Dit was anderhalf jaar voordat de burgeroorlog uitbrak.

De reis werd overigens volledig gekaapt door het regime. Onze gidsen lieten ons vooral zien wat Israël had aangericht en hoe geweldig de president was. Maar met de politieke kennis in ons achterhoofd konden we natuurlijk wel tegenwicht bieden.

Ik heb van die reis thuis nog een poster van president Bashar al-Assad liggen, wat inmiddels een politiek relikwie is geworden. Voordat we terugreisden, zijn we naar het hoofdkwartier van de Ba’ath-partij in Damascus gegaan, met een briefje in het Arabisch, om te vragen om posters van president Assad. We werden raar aangekeken, maar we hebben de posters gekregen. Ik heb hem uiteraard niet opgehangen, ik bewaar hem in een koker.

Ook heb ik een universiteit bezocht en met studenten politicologie gesproken. Wat sowieso al interessant was, want zo ongeveer alle literatuur die wij krijgen is daar verboden. De Hezbollah-vlaggen hingen aan de muur en er liep bewaking rond om op te letten waar we het over hadden. Maar toen die bewaker even weg was vertelde een student dat hij graag Marx wilde lezen, maar dat kon dus niet. In gebrekkig Engels probeerde hij duidelijk te maken hoe het voelde om je te willen verbreden, maar aan alle kanten te worden tegengewerkt en je voelde zijn frustratie. En als je dan weer terug naar Nederland vliegt besef je hoe goed wij het hebben. Ik vraag me wel eens af wat er met al die mensen die ik ontmoet heb gebeurd is. Misschien zitten zij nu aan de grens met Macedonië voor zo’n hek. En voor hetzelfde geld hadden wij dat kunnen zijn. Dat besef, en een beetje compassie, dat ontbreekt vaak hier in het Westen.

Hoe meer mensen een beetje kennis hebben van de ander en een brugfunctie kunnen vervullen, des te beter het wederzijdse begrip en de communicatie. En dan kan je het niet met elkaar eens zijn, maar dan kan je in ieder geval met elkaar praten.

Naast je baan ben je ook reservist bij de Landmacht. Wat houdt dat in?

Als reservist bij het Korps Nationale Reserve kan je worden ingezet bij calamiteiten in Nederland. Als er bijvoorbeeld een overstroming is, helpen wij met de evacuatie, het afzetten van terreinen en het inrichten van controleposten. In totaal zijn er in Nederland zo’n 3000 reservisten. Je volgt een opleiding van vier jaar in de weekenden en avonden. Dan heb de basis-skills die een beroepsmilitair ook heeft. Er zijn allerlei reservisten met verschillende deskundigheid, bijvoorbeeld over waterbeheer, recht of politiek. Ikzelf ben Reservist Militaire Taken. Het leuke vind ik dat je daar een grote variatie hebt aan achtergronden, zowel qua afkomst, politieke voorkeur, opleiding, geslacht en leeftijd. Dus binnen mijn compagnie sta ik bij wijze van spreken zij aan zij met zowel een timmerman als een advocaat. Het is interessant om zo’n verscheidenheid aan mensen en denkbeelden bij elkaar te hebben. Van PVV’er tot SP’er, de hele range aan politieke denkbeelden is binnen zo’n eenheid aanwezig. Zo spreek ik ook nog eens met mensen die er andere denkbeelden op nahouden. Mijn eigen vrienden begrijpen wel dat ik Arabisch leer, maar als ik dat binnen mijn peloton laat vallen, zullen er wel een aantal wenkbrauwen omhoog gaan.

En hoe bevalt het Arabisch leren?

Ik vind het heel tof. En het is verbazingwekkend hoe snel je beseft dat het gewoon een alfabet is zoals wij het hebben. Op het eerste gezicht zijn het krabbeltjes waarvan je geen idee hebt hoe het letters zijn. Maar als je al die letters, puntjes en apostrofjes opsplitst, blijken het ook gewoon woorden te zijn: werkwoord, onderwerp, enkelvoud, meervoud. Het is eigenlijk heel logisch. En het ziet er, en ik denk dat dat ook wel symbolisch is, veel enger uit dan dat het eigenlijk is. Het is gewoon een taal, net als wij hebben. En ook omgekeerd, als je de klanken en de taalconstructies van het Arabisch kent, begrijp je ook beter de taalfouten die Arabieren in het Nederlands maken. Zoals bijvoorbeeld het weglaten van lidwoorden, omdat ze die in het Arabisch niet gebruiken. Het is leuk om dat te ontdekken. Taal is voor mij echt een instrument om mijn blik te verbreden. En zoiets compleet onbekends je eigen maken, dat is heel gaaf.

Mijn gekozen waardering € -