De kwaliteit van de bodem
Meer dan de helft van de Nederlandse grond wordt gebruikt voor intensieve teelt. Dat betekent zoveel mogelijk produceren tegen zo laag mogelijke kosten. Het landbouwsysteem heeft de bodem uitgeput en verschraald. Volgens een rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft de Nederlandse bodem last van verzuring, vermesting, verdroging, verdichting en een verhoogde kwetsbaarheid…
Het belang van de bodem
Wat is nu eigenlijk het belang van een gezonde bodem? ‘Een gezonde bodem is een bodem waarin organismen leven en allerlei processen plaatsvinden. Het is een complex ecosysteem en essentieel voor het voortbestaan van de mens’, zegt fysisch geograaf Michiel Curfs. ‘De bodem is niet alleen belangrijk voor de groei van bomen en planten (voeding), met goed gebruik en verbetering van de bodem, kunnen we ook de gevolgen van klimaatverandering verminderen. Een gezonde bodem slaat broeikasgassen op, reguleert temperatuur en kan grote hoeveelheden water verwerken. Door bodemdegradatie en erosie worden die belangrijke bodemprocessen steeds meer verstoord.’
Bodemdegradatie en erosie
Bodemdegradatie en erosie. Wat is dat precies? Bodemdegradatie betekent vermindering van de bodemkwaliteit door (voornamelijk) ingrijpen van de mens. Voorbeelden zijn bodemverzuring door mestgebruik (chemische bodemdegradatie) en bodemverdichting door machinale grondbewerking zoals ploegen en spitten (fysische bodemdegradatie).
Bodemerosie is het wegwaaien of spoelen van de bovenste bodemlaag door wind en/of (regen)water. In een natuurlijk ecosysteem houden wortels van bomen de grond vast. Maar op akkers staan geen bomen, waardoor landbouwgronden steeds gevoeliger worden voor erosie. Door klimaatverandering neemt het aantal stormen en zware regenbuien ook nog eens toe, waardoor de gevolgen van bodemerosie alleen maar groter worden.
Ideologie van maakbaarheid
Een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van onze bodem is het maakbaarheids-denken binnen de gangbare landbouw. Is het land niet vruchtbaar? Dan voeg je kunstmest toe. Zijn de gewassen ziek? Dan gebruik je gewas beschermende middelen. Zelfs in het denken over oplossingen van het bodemprobleem, grijpen Wageningse onderzoekers terug naar ideeën gebaseerd op maakbaarheid en beïnvloeden van de natuur.
Zo stelt Peter de Ruiter, bodemonderzoeker bij Universiteit Wageningen in een artikel over bodemgezondheid dat de wetenschap nog niet weet welke maatregelen een boer moet nemen om een bodemleven te krijgen dat meer koolstof en voedingsstoffen vastlegt. De Ruiter: ‘We weten dat bacteriën de koolstofkringloop bepalen en daarmee ook hoeveel koolstof wordt vastgelegd. Ook spelen bacteriën een rol bij de mineralisatie van nutriënten. Maar hoe ze dat precies doen, weten we niet. Dus kunnen we dat proces ook niet beïnvloeden.’
Ingrijpen is het probleem
Volgens permacultuurboer en -docent Taco Blom is die benadering van maakbaarheid en beïnvloeden van de natuur juist het hele probleem. Permacultuur is een radicaal andere manier van voedsel verbouwen die uitgaat van samenwerken met de natuur, in tegenstelling tot de maakbaarheids-aanpak van de gangbare boer. Blom: ‘We hebben dat nu honderd jaar geprobeerd en je ziet de gevolgen… Gewas beschermende middelen zijn de grootste boosdoeners voor de bodem. Ze doden al het bodemleven. En dan steeds die eenjarige bodemteelt en eenzijdige bemesting, daarmee put je de bodem uit. Je voedt niks meer. De bodem wordt een soort substraat. Op veel landbouwbedrijven vind je geen worm meer in de grond…’
Wormen als indicator
Dr. Jeroen Onrust van Universiteit Groningen doet al jaren onderzoek naar wormen. ‘Wormen – en dan vooral de rode – spelen een sleutelrol in het bodemleven, ze zijn een belangrijke indicator voor de bodemgezondheid.’ Onrust legt uit hoe de rode worm organisch materiaal (plantresten) aan de oppervlakte de grond in trekt en het klein maakt, waarna de grijze worm het verder opeet en bacteriën en schimmels het afbreken in voedingsstoffen voor planten. Ook bepleisteren wormen hun gangetjes waarmee ze zorgen dat het vochtgehalte in de grond op peil blijft. De gangen van wormen zorgen ervoor dat water beter wordt vastgehouden én beter wordt afgevoerd. Op die manier zorgen wormen voor betere bodemstructuur en minder uitdroging.
Onrust: ‘De interactie en samenwerking tussen wormen en micro-organismen is verfijnd en perfect op elkaar afgestemd. De wormen en de bodem doen het werk. In de gangbare landbouw neemt de boer als het ware de rol van de wormen en het bodemleven over. Er wordt een systeem gecreëerd dat totaal afhankelijk is van de input van de boer.’
‘Uit onderzoek weten we dat een gesloten systeem, een kringloop waarbij die natuurlijke samenwerking goed in balans is, veel efficiënter werkt dan een systeem waarbij je steeds materialen inbrengt van buitenaf. In dat laatste geval moet het ecosysteem steeds opnieuw leren om dat materiaal af te breken, het moet elke keer opnieuw zoeken naar evenwicht.’
Voeding voor de bodem
Werken vanuit een kringloop. Zo min mogelijk toevoegen van buitenaf. Plantenresten laten liggen als voeding voor de bodem. Geen gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Het zijn belangrijke beginselen in de permacultuur. Blom: ‘Bij permacultuur neem je het land als uitgangspunt. Wat heeft het land nodig? Dat begint met organisch materiaal – voeding voor de bodem – en het liefst vanuit een gesloten kringloop. De bodem moet eigenlijk alleen maar beter worden…’
Blom heeft hands on ervaring met het beter maken van uitgeputte bodems. Tot twee keer toe maakte hij een stuk grond weer vruchtbaar nadat het uitgeput was door jarenlange verbouwing van maïs en bovendien verdicht door veelvuldig rijden met zware machines. Land waar zelfs geen onkruid meer wilde groeien… Blom: ‘Een eerste stap om een uitgeputte bodem weer vruchtbaar te maken, is planten van Luzerne. Luzerne is een plant die stikstof uit de lucht bindt en terugbrengt in de bodem. Vervolgens twee, drie keer per jaar maaien en alles laten liggen en verteren. Organische stof is voeding voor de bodem. Om het proces te versnellen, kun je wat verteerde stalmest met stro toevoegen en rogge of tarwe zaaien voor meer structuur in de bodem. Op die manier kun je redelijk snel bodemopbouw realiseren.’
Samenwerken met de natuur
Vanuit de principes van de permacultuur verbouwt Taco Blom beroepsmatig groenten op een aantal hectare bij Landgoed Heerdeberg in Maastricht. Blom: ‘We zijn nu een jaar bezig. Vorig jaar was het land kaal en vonden we geen enkele worm, nu hebben we goede oogst en bij elke schep wel drie of vier wormen. Wormen wijzen erop dat er weer bacteriën in de grond zijn en dat het bodemleven begonnen is. Als we over een jaar of twee ook mollen hebben, gaat het nog weer beter. Mollen maken gangen, brengen lucht in de bodem en zorgen voor afwatering naar de sloten.’
Een gezonde bodem heeft mollen
Ook Jeroen Onrust benadrukt dat samenwerken met de natuur belangrijk is voor verbetering van de bodem. Net als Blom ziet hij mollen als een positieve indicator. Onrust: ‘Als er mollen zitten, weet je dat het écht goed gaat met de bodem want mollen eten wormen… Ik ben ervan overtuigd dat als boeren meer zouden vertrouwen op de wormen en het bodemleven, ze een goede productie kunnen halen. Wormen nemen veel werk van de boer uit handen. Ze zorgen voor een goede bodemstructuur en faciliteren de juiste omstandigheden voor micro-organismen om in de bodem te floreren.’
De Wageningse benadering – voor elk probleem een middeltje – laat volgens Onrust precies zien wat er mis is met het huidige systeem. Onrust: ‘We vergeten dat de natuur het ons ook allemaal kan bieden. Ik zag een laatste en machine voorbij komen die gaatjes in de grond boort om de gangen van wormen na te bootsen om zo de bodemstructuur weer goed te krijgen. Dan denk ik sjonge sjonge… doe gewoon even niks en laat die wormen weer terugkomen!’
Meer rust in de landbouw
De meeste wetenschappers zijn het erover eens. Om de bodem te laten herstellen, moet je haar zoveel mogelijk met rust laten. Maar voedsel verbouwen is inherent aan verstoring van de bodem. Ons voedsel bestaat voornamelijk uit eenjarige planten die steeds weer gezaaid en geoogst moeten worden. Hoe kunnen we in ons landbouw systeem een middenweg vinden tussen rust voor de bodem en voedsel verbouwen?
Volgens Jeroen Onrust zijn er meerdere dingen die we kunnen doen. Onrust: ‘Minder (diep) ploegen. Het is vooral belangrijk dat de bodem niet helemaal omgedraaid wordt. Zware machines zijn ook een groot probleem. Het merendeel van de Nederlandse landbouwgrond heeft met verdichting te maken. En we moeten stoppen met mestinjecties, ze onttrekken zuurstof uit de bodem wat nadelig is voor het hele bodemleven. Als je erover nadenkt, is het absurd hoe we met de bodem omgaan.’
Een ander punt van aandacht is de eenzijdige teelt. Boeren verbouwen vaak jarenlang achter elkaar hetzelfde gewas waardoor het bodemleven steeds eenzijdiger en minder wordt. Wisselteelt met rustgewassen ontlast de bodem. Onrust: ‘Bieten en aardappels hebben bijvoorbeeld een desastreus effect op het bodemleven omdat de hele plant eruit gaat en de bodem daarmee flik wordt omgewoeld. Graangewassen fungeren als rustgewas. Ze wortelen dieper, zorgen voor wortelbiomassa en er wordt minder diep geploegd. Een jaar tarwe zorgt voor beter bodemleven op de lange termijn.’
‘Het beste is om de wortels en gewasresten te laten liggen. Het zou helemaal mooi zijn als je na het oogsten grazers op het land zet die de gewasresten opeten. Begrazing heeft een positief effect op het bodemleven en de weerbaarheid van de planten. Gras en andere planten die begraasd worden, geven chemische stofjes af in de bodem die weer micro-organismen aantrekken. Begrazing zorgt voor productieverhoging.’
Hervorming van het landbouwsysteem
Het is duidelijk: als we de bodem weer beter willen maken en onze voedselvoorziening veilig willen stellen op een manier die niet schadelijk is voor de natuur, moet het hele landbouwsysteem op de schop. Om dit te realiseren, introduceerde Minister Carola Schouten van LNV twee jaar gelden de term ‘kringlooplandbouw’, een manier van voedsel verbouwen waarbij zo min mogelijk afval vrijkomt, de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk is en grondstoffen en eindproducten zo efficiënt mogelijk worden benut.
Maar hoe ziet kringlooplandbouw eruit in de praktijk? Jeroen Onrust ziet veel mogelijkheden. Onrust: ‘Om een kringloop te realiseren, zouden boeren in een vaste keten met elkaar kunnen samenwerken. Bijvoorbeeld door uitwisseling van stalmest en grasklaver tussen vaste akkerbouwers en melkveehouders, zodat de bodem weet waar ze aan toe is. Nog beter zou zijn als de landbouw weer terug gaat naar kleinere gemengde bedrijven met een eigen gesloten kringloop. Hoe meer evenwicht in het systeem, hoe efficiënter het werkt.’
Een relatief klein gemengd bedrijf met een gesloten kringloop, dat is precies waar permacultuurboer Taco Blom naartoe werkt. Blom: ‘We gaan binnenkort op de Heerdeberg starten met een wisselkringloop waarin ook varkens en koeien meedoen. Het begint met de groenten en daar komen de varkens achteraan die alle restanten opeten. Dan zaaien we grasklavermengsel voor de koeien om te grazen, één of twee jaar. Daarna wordt het omgezet naar één of tweejarige groenteteelt. Dan komen de varkens weer, daarna de koeien, enzovoort… Tussen de percelen komen vaste planten en bomen.’
Een veel gehoord argument ten nadele van kleinschalige en meer natuurlijke vormen van landbouw, is dat deze systemen niet voldoende opbrengst geven om iedereen te voeden. Toch vertelt de praktijk een ander verhaal. Blom: ‘Ik heb met 5 hectare land voldoende opbrengst om 150 gezinnen jaarrond van groenten en fruit te voorzien en meer omzet dan veel gangbare collega’s met 100 hectare die heel veel van één product verbouwen voor een paar centen. Daarbij heeft de gangbare boer hoge kosten aan machines, kunstmest, bestrijdingsmiddelen et cetera. Ik heb nagenoeg geen investering. Wel verzorg ik mijn eigen afzet, dat hoort erbij. De gangbare boer heeft zijn/haar afzet uit handen gegeven aan handelaren en supermarkten, dan ben je aan de goden overgeleverd…’
De veestapel moet kleiner
Niet alleen het afzetpatroon van boeren moet anders, met kortere ketens naar de klant, ook de veestapel moet kleiner. We hebben in Nederland meer dan 100 miljoen kippen, koeien en varkens in de vee industrie. Ons kleine landje is wereldwijd één van de grootste exporteurs van (kalfs)vlees en zuivel. Hier verdienen een aantal multinationals* veel geld mee. Maar ten koste van het klimaat.
Want die enorme veestapel vraagt om heel veel land. En niet om te grazen. Ruim 40 procent van het landbouw oppervlak wordt gebruikt voor de productie van veevoer: gras en mais. Dr. Jeroen Onrust: ‘Die raaigras-akkers, ik noem het eiwitakkers. Ze worden vijf of zes keer per jaar gemaaid voor de koe in de stal. Ook wordt de bodem eens in de zoveel jaar gescheurd en ingezaaid met raaigras. Deze intensieve en eenzijdige vorm van landbouw met grote machines is funest voor het bodemleven.’
Het goede nieuws
Ondanks alles is er hoop. Als we kijken naar de toekomst, zijn er voldoende stemmen die de weg wijzen naar verbetering. Met goede informatie en gerichte steun vanuit de overheid kan ons landbouwsysteem veranderen en zorg dragen voor een betere bodem. ‘Het goede nieuws, is dat de natuur veerkrachtig is,’ benadrukt Jeroen Onrust. ‘Met de juiste behandeling, kan de bodem snel herstellen. Steeds weer blijkt dat als je de bodem met rust laat en eventueel wat organisch materiaal toevoegt, de wormen vrij snel weer terug komen. Wij zetten te veel druk op het systeem. Als je die druk er een beetje afhaalt, zijn de wormen al snel weer tevreden.’
De druk van het systeem halen. Omschakelen van een systeem met megafarms die de bodem uitputten, naar een systeem met kleinere, gemengde boerenbedrijven die met de bodem samenwerken. Kan de kringlooplandbouw van Minister Schouten realiteit worden?
Permaboer Taco Blom denk van wel. Hij ziet zijn land en zijn opbrengst met de seizoenen vooruit gaan.
Blom: ‘Wist je dat het merendeel van de mensen in de wereld wordt gevoed door kleine boeren. Dat kan hier in Nederland ook als we de traditionele ideeën van de afgelopen honderd jaar loslaten en dingen anders gaan doen. Steeds meer mensen zien het in. De druk op het systeem moet alleen nog iets groter worden. Het is wachten op het kritische punt… ’
* De kalverindustrie (mesterijen, voer en slachterijen) is grotendeels in handen van de VanDrie Group; de zuivelindustrie is grotendeels in handen van FrieslandCampina.
Foto van Randy Fath via Unsplash