Elke vier jaar levert schrijfster en journaliste Anne-Gine Goemans een nieuwe roman af. Haar vorige, Honolulu King, met 60.000 verkochte exemplaren een bestseller, vormde het beginpunt voor haar nieuwe boek, Holy Trientje, waarin non Trientje een inbraak beraamt op een Nederlands depot met atoombommen, om de bevolking wakker te schudden. Goemans baseerde de roman op het ware verhaal van de hoogbejaarde Amerikaanse zuster Megan Rice, die wist binnen te dringen in het zwaarbewaakte Y-12 National Security Complex in Tennessee, waar alle Amerikaanse atoombommen worden geproduceerd.
Haar interesse in kernwapens werd al gewekt toen ze in Honolulu King schreef over het bombardement op Hiroshima en ontdekte dat dat bombardement eigenlijk ‘mislukt’ was. ,,Dat heb ik nooit geweten, maar minder dan 2 procent van de bom is maar afgegaan. Er vielen direct al tachtigduizend doden, en een veelvoud daarvan kreeg stralingsziekte en mutaties. Kun je nagaan wat er gebeurd was als de resterende 98 procent ook was ontploft! Dat gegeven vond ik zo heftig. Ik wilde een boek schrijven over kernwapens en de impact daarvan.”
In meerdere opzichten geen gemakkelijk onderwerp.
‘Klopt, als ik mensen vertel dat mijn nieuwe boek over kernwapens gaat, zie ik ze gewoon denken: wat een naar onderwerp, dat wordt vast een verschrikkelijk verhaal. Dat wilde ik echt niet, want in mijn romans zit doorgaans veel lichtheid, ook als het over een zwaar onderwerp gaat.’
Hoe stuitte je op het verhaal van deze bejaarde Amerikaanse non?
‘Vier jaar geleden las ik een artikel in The New Yorker over haar; ze had drie jaar gevangenisstraf gekregen. Haar hele leven had ze al voor wereldvrede gedemonstreerd, maar dat schoot niet op. Inmiddels was ze dik in de tachtig en dacht ze: ik moet voor mijn dood nog iets groots doen. Alle kernwapens de wereld uit: dat was haar inzet. Samen met twee oudere diepgelovige heren wist ze het Y-12-complex in Tennessee binnen te dringen, waar tonnen aan bomklaar uranium ligt opgeslagen. Dat ze het er misschien niet levend van af zou brengen, deerde haar niet. In 2011 gingen ze in de nacht, met alleen God als navigatie, naar dat complex, dat is omgeven door beveiligingshekken en alarmsystemen. Ze knipten zich door het eerste hek heen, en er gebeurde… niets.’
Hoe bestaat het?
‘Inderdaad. Ze gingen alle hekken door, en ook helemaal binnen zagen de bewakers met hun geweren in de uitkijktoren hen nog niet. Ze voerden een heel ritueel op met babyflesjes vol mensenbloed en afzettingslinten. Vier uur lang zaten ze daar voordat een bewaker dacht: ik ga toch maar eens kijken, want volgen mij is er een alarm afgegaan. Hij zag dat ze geen terroristen waren, want Megan en haar helpers staken een kaarsje aan, zongen en gaven de bewaker brood, vanuit Bijbelse symboliek. De volgende dag was het breaking news – althans in Amerika, verder is het nauwelijks in het nieuws geweest – dat een non het zwaarst bewaakte complex in de Verenigde Staten met één betonschaar had weten binnen te dringen.’
Gebeurt dat vaker?
‘Ja, dat gebeurt vaker op plekken waar kernwapens liggen opgeslagen. Ik heb een Nederlandse vrouw geïnterviewd die vanaf de jaren tachtig wekelijks inbrak op de luchtmachtbasis Volkel, de plek waar in ons land kernwapens liggen opgeslagen. Elke week knipte ze zich een weg naar binnen; de gaten waren nog niet dicht, of hup, daar ging ze weer. Daar wordt door de instanties natuurlijk geen ruchtbaarheid aan gegeven.’
‘Aanvankelijk hing Megan Rice 35 jaar gevangenisstraf boven het hoofd voor sabotage. Omdat ze niets gesaboteerd had, verviel die aanklacht uiteindelijk. Maar omdat ze er natuurlijk niet binnen had mogen komen, kreeg ze alsnog 3 jaar cel. Toen ik het artikel een paar jaar terug las, zat ze nog vast.’
Wat raakte je het meest in haar verhaal?
‘Ik vond het zo mooi en dapper en ook naïef. Ik kom zelf uit een katholiek gezin en mijn oudtante Trientje, die al tien jaar dood is en op wie ik heel dol was, was non. Ik besloot haar diezelfde roeping te geven als Megan, maar dan in Nederland. Haar nichtje Regina zoekt zuster Kathleen, zoals Megan in mijn boek heet, namens haar tante op in Amerika. Zo is het ook gegaan. In 2015 kwam Megan vrij en in januari 2016 ging ik op de bonnefooi naar Washington.’
Wat trof je daar aan?
‘Megan woonde in een gewoon huis, met vier andere zusters. Ik stelde me voor; prima, kom binnen, we gaan net eten dus dan zetten we er even een bordje bij. Ze ontvingen me met open armen, fantastisch. De gemiddelde leeftijd was een jaar of 75, maar ze werkten allemaal fulltime in allerlei armoedeprojecten en hadden het zó druk, dat ze niet eens tijd hadden om te bidden. Ik vroeg op een gegeven moment of ze niet moesten bidden voor het eten. Dus eentje leunde tegen het aanrecht: “Lieve heer, wat fijn dat Anne-Gine hier is, en wat was het een mooie dag vandaag, de zon scheen…” – kwebbel de kwebbel. En hup, lekker op de bank met een bordje, Downtown Abbey kijken.’
Megan Rice was niet verrast dat je helemaal uit Nederland kwam voor haar?
‘Nee. De volgende dag vertelde ik dat ik haar verhaal wilde gebruiken in mijn roman. Allemaal goed. Het enige wat ze zei was: “Wat fijn dat ik eindelijk een helper in Nederland heb om de kernwapens de wereld uit te krijgen”.’
Dus je kreeg wel even een taak mee.
‘Ha ha, ik dacht meteen: ik ben schrijver – wel betrokken, maar geen activist. Activisme kan vervelende vormen aannemen, maar zij was totaal niet dwingend en ik kreeg haar totale vertrouwen: daar is de logeerkamer, hier heb je de huissleutel. Zó warm. Ik vond haar echt verlicht. Ze had een oud lichaam, maar haar ogen gaven licht. Ik werd diep door haar persoonlijkheid geraakt.’
‘Ik vroeg haar bijvoorbeeld of ze het niet erg vond dat de actie weinig gevolgen had gekregen. Nee, zo moest ik het niet zien, zei ze; het gaat om de zaadjes die je plant. Ik was nu toch immers ook gekomen? En door mijn boek zouden vervolgens mensen in Nederland gaan nadenken. Megan belichaamde het feit dat je iets kunt doen om een verschil te maken, ongeacht hoe oud je bent. Heel inspirerend.’
De roman gaat ook over de kernreactorramp in Fukushima en de atoomproeven op de Marshalleilanden. Wat ontdekte je daar?
‘Over Fukushima wordt min of meer gedaan alsof er niks is gebeurd – er zijn geen doden gevallen, dus het valt allemaal wel mee. Intussen heeft een gebied zo groot als België nog altijd een enorm hoge straling. Ik ben er in 2017 geweest op het moment dat er voor het eerst, na zes jaar, mensen terugkeerden naar hun huizen. Ik sprak mensen die ondanks de hoge straling bij hun boerderij gewoon weer een groentetuin zijn begonnen.’
Ik las dat er veel schildklierkanker voorkomt.
‘Ja, maar in de statistieken wordt dat weggemasseerd. En er zijn wel doden gevallen, maar ook dat wordt uit de statistieken gehouden. De impact van zo’n ramp is gigantisch, ook op de lange termijn. Japan is groot en daar kun je een gebied zo groot als België evacueren. Maar als er in België zo’n ramp gebeurt met de kerncentrale in Borssele of Tihange en de wind staat verkeerd, waar moeten wij hier dan naartoe?’
‘Op de Marshalleilanden, waar de Amerikanen twaalf jaar lang kernproeven hebben gedaan, hebben de mensen daar al die tijd heel veel straling over zich heen gekregen – zo’n Polynesisch volk, in een rieten rokje, wat kan het schelen. Mensen werden doodziek, raakten verbrand. Vrouwen bevielen van zogenoemde jellyfish baby’s: baby’s zonder botten, die eruitzien als een kwal en geen ogen of kraakbeen hebben. Nog steeds worden kinderen zonder oogballen geboren. Uiteindelijk zijn de inwoners van Bikini en een paar andere eilanden – veel te laat – verplaatst naar het eiland Majuro, en daar zitten ze al sinds de jaren tachtig. Ze kunnen niet terug, want de straling is nog steeds te hoog. Niemand kijkt naar die mensen om.’
En daarover dan een vrolijke roman schrijven.
‘Precies. Ik heb zoveel gehoord wat ik niet wist, dus ik vind dat dit verhaal verteld moet worden, zodat er misschien ook anderen zijn die het zich aantrekken. Maar een loodzwaar boek wil niemand lezen, daarvan gaan mensen alleen maar in verzet, ze wenden hun hoofd af. Ik hou daar zelf ook niet van. Trientje is een hilarische figuur, die psalmen als pepernoten rondstrooit. En zo zijn er meerdere personages die lichtheid brengen.’
‘Vorige week had iemand mijn manuscript al gelezen en die zei: “Het gaat over een ernstig onderwerp, maar ik heb ook erg gelachen. Bovendien heeft het me aan het denken gezet, want dit wist ik allemaal niet.” Precies waar ik op hoopte.”