Het gif uit het Westen: waarom Afrika onze vaccins wantrouwt

De ebola-epidemie in Afrika gaat in sommige streken gepaard met angst voor de mannen in witte pakken: zijn het niet die westerse hulpdiensten die de ziekte verspreiden? Het is niet de eerste keer dat westerse gezondheidszorg in Afrika op weerstand stuit.

In 2003 moest een grote vaccinatiecampagne van het Global Polio Eradition Initiative (GPEI) een eind maken aan polio in Nigeria. Het GPEI, opgezet vanuit de World Health Organization (WHO), had echter geen rekening gehouden met drie koppige provincies in Noord-Nigeria. De politieke en religieuze leiders van die regio riepen op tot een boycot: de inentingen zouden door Amerika en haar westerse bondgenoten moedwillig besmet zijn, waardoor gevaccineerden kans liepen op onvruchtbaarheid, hiv en kanker.

In 2004 werd de boycot vanuit de lokale regering opgeheven, maar de geruchten over het risico op onvruchtbaarheid en het wantrouwen tegenover hulpdiensten zijn hardnekkig. Begin vorig jaar nog overleden negen medewerkers van een vaccinatieprogramma na aanslagen op gezondheidsklinieken in de noordelijke provincie Kano. Ondertussen is Nigeria volgens de WHO naast Pakistan en Afghanistan het enige land waar polio nog steeds op grote schaal voorkomt.

De gevolgen van de boycot van 2003 zijn dus nog steeds voelbaar. Maar wat leidde destijds tot dat wantrouwen in polio-inentingen? De Nigeriaanse onderzoeker Ayodele Samuel Jegede verdiepte zich vanuit de universiteit van Toronto in die vraag. In een artikel uit 2007 schetst hij de historische en politiek context. Allereerst moeten we de gebeurtenis volgens hem zien in de tijdgeest: 9/11 lag nog vers in ieders geheugen en in Irak was de oorlog met Amerika gaande. De Islamitische leiders in Noord-Nigeria volgden die ontwikkelingen met argusogen, en concludeerden dat westerlingen niet te vertrouwen waren – ook hun vaccinaties niet. In een regio waar communicatie vanuit de landelijke overheid via de traditionele, lokale leiders bij de bevolking komt, was dat funest voor de inentingscampagne.

Maar de politieke standpunten van die leiders hadden misschien niet zo’n invloed gehad als er niet al een flinke dosis wantrouwen tegenover moderne gezondheidszorg bestond. Zo wijst Jegede erop dat een massacampagne met gratis vaccinaties mogelijk argwaan wekte bij Nigerianen die niet gewend waren zo eenvoudig toegang te krijgen tot medische diensten. En dan zat bij veel mensen ook de ophef rondom de Trovan trials van medicijnontwikkelaar Pfizer nog vers in het geheugen. Pfizer zou in 1996 illegale antibioticum-experimenten hebben uitgevoerd op kinderen met menigitis in de Noord-Nigeriaanse regio Kano – dezelfde regio die een centrale rol speelde in de boycot en waar vorig jaar de aanslagen op klinieken plaatsvonden.

Kruidenkuur en bananen

In het geval van de poliocampagne in Nigeria verloor de landelijke overheid haar grip op lokale machthebbers. Maar soms is het de nationale regering zelf die olie op het vuur der wantrouwen gooit. De president van Gambia beweerde in 2007 ineens dat hij aids en astma kan genezen. Een journalist van the Guardian beschreef een demonstratie van de behandeling tegen aids: een kruidenzalfje op de borstkas, een geelkleurig drankje – en twee bananen toe. Om complicaties te voorkomen, moeten patiënten stoppen met hun reguliere hiv-medicatie.

Een dieet van bieten en vruchtensapjes als behandeling tegen aids

En dan was er nog de controverse rondom de Zuid-Afrikaanse president Mbeki en zijn dubieuze minister van Gezondheid in de jaren nul. Mbeki hield zich bij voorkeur buiten het aids-debat, maar stond algemeen bekend als iemand die twijfelde over de link tussen hiv en aids. Hij liet zich omringen door adviseurs uit de hoek van de aids-ontkenners en pseudowetenschappers. Ondertussen promootte gezondheidsminister Manto Tshabalala-Msimang vol enthousiasme een dieet van bieten en vruchtensapjes als behandeling tegen aids. Met hetzelfde enthousiasme deed ze haar uiterste best om de ‘giftige’ aidsremmende medicatie uit het land te houden.

Door zijn plek in de schaduw van het publieke debat is het nooit helemaal duidelijk geworden waarom Mbeki – een man die bekend stond als intelligent – zo argwanend tegenover de gevestigde wetenschap stond. In het boek Denying aids noemt de Amerikaanse onderzoeker Seth Kalichman een mogelijke reden: Mbeki leek te walgen van het idee dat aids in Afrika was ontstaan, en zich in Afrika anders verspreidde dan in andere delen van de wereld. Dat zou oude stereotypes promoten over Afrikanen als seksuele primitievelingen. Logisch dat het verhaal van aids-ontkenners dan aantrekkelijk klinkt: zij beweren dat aids niets te maken heeft met seks, maar dat het wordt veroorzaakt door leefomstandigheden als armoede en slechte voeding. Of dat het überhaupt niet bestaat.
Toen zowel Mbeki als Tshabalala-Msimang in 2008 van het politieke toneel verdween, kregen de westerse behandelingsmethoden eindelijk ruim baan en begon de overheidsvoorlichting aan een inhaalrace. Niet helemaal dankzij Mbeki’s opvolger, president Zuma, trouwens. Zijn uitspraak dat hij na onbeschermde seks een douche nam om hiv-besmetting te voorkomen, galmt nog steeds hier en daar na.

Verwarring

Toch is het te gemakkelijk om in het geval van Zuid-Afrika de schuld van het wantrouwen in westerse gezondheidszorg af te schuiven op Mbeki’s struisvogelgedrag en Zuma’s naïviteit, zo blijkt uit onderzoek van de Canadese onderzoekster Clara Rubincam. Zij ontdekte uit gesprekken met zwarte Zuid-Afrikanen dat niet alleen de knullige overheidscommunicatie uit het verleden de reden is voor verwarring: wat mensen zelf zien en meemaken in hun dagelijks leven draagt er ook in grote mate aan bij. Sommige wetenschappelijke verklaringen zijn in hun ogen simpelweg niet te rijmen met de werkelijkheid. Enerzijds wordt gezegd dat aids niet te genezen is, anderzijds is het tegenwoordig wel mogelijk te voorkomen dat een zwangere vrouw de ziekte aan haar kind doorgeeft. Hoezo is dat geen vorm van genezing? En waarom is die behandeling er alleen voor ongeboren kinderen? Zou misschien niet stiekem allang een medicijn ontwikkeld zijn, dat verborgen wordt gehouden door wetenschappers en de farmaceutische industrie omdat het meer geld oplevert om mensen hun hele leven aidsremmers te laten slikken?

Dat soort vragen en theorieën werden opgeworpen tijdens de groepsdiscussies die Rubincam hield met jonge inwoners van de township Khayelitsha bij Kaapstad. Het bevestigde een van de bevindingen van een eerder al afgenomen enquête: daaruit bleek dat zo’n 18 % van de zwarte ondervraagden ervan overtuigd was dat er al een geneesmiddel voor aids was gevonden, maar geheim gehouden werd.

Uit diezelfde enquête bleek dat ruim 20% van de zwarte ondervraagden dacht dat hiv met opzet was gecreëerd door mensen. Als je zo’n statistiek op zichzelf hoort, lijkt het erop dat er nogal wat complottheorieën de ronde doen in de township – bijvoorbeeld over kwaadaardige onderzoekers die aids moedwillig ontwikkelden als biowapen (want ja, dat soort ideeën bestaan). Uit de groepsdiscussies bleek echter dat het genuanceerder ligt. Sommige deelnemers opperden wel dat hiv is ontstaan uit doelbewust opgezette tests in het lab, maar ze geloofden niet dat het de bedoeling van de onderzoekers was geweest een dodelijk virus de wereld in te helpen. Aids was in hun ogen dus eigenlijk als het monster van Frankenstein: een gruwelijk uit de hand gelopen experiment.

Het onderzoek toont aan dat wantrouwen in westerse wetenschap niet altijd voorkomt uit het idee dat westerlingen kwade bedoelingen hebben. Volgens de onderzoekster is het grootste probleem dat veel zwarte Zuid-Afrikanen een heleboel aspecten van wetenschap en de werking van westerse geneesmiddelen niet goed begrijpen. Dat heeft niets te maken met domheid of onwil. Volgens Rubincam stonden de mensen in haar onderzoek ervoor open om meer te leren over aids, maar schiet de uitleg van voorlichters en gezondheidswerkers vaak tekort. En zo gauw vragen onbeantwoord blijven, kunnen verkeerde theorieën een eigen leven gaan leiden in de gemeenschap.

Wetenschap versus magie

In het ergste geval keren mensen uit verwarring de westerse klinieken helemaal de rug toe en vertrouwen ze alleen nog op alternatieve geneeswijzen. De vele traditionele genezers zullen gezondheidswerkers vaak een doorn in het oog zijn: in Afrikaanse gemeenschappen genieten ze nog altijd aanzien, en kloppen zieken bij hen aan voor een kruidenbrouwsel of spiritueel ritueel.
De traditionele geneeskunde in Afrika heeft een lange geschiedenis en zit vaak diep geworteld in de cultuur. Dat kan tot botsingen leiden met de westerse gezondheidszorg, die ziekte compleet anders benadert. Wetenschap versus magie, zo staat het omschreven in het boek Waiting to happen, hiv/aids in South Africa. Moderne geneeskunde verklaart ziektes op rationele, meetbare en observeerbare wijze. Traditionele geneeskunde geeft verklaringen op een meer holistische, spirituele manier. De ziekte wordt in een psychologische en sociale context geplaatst. De sociale omgeving is nou eenmaal veel belangrijker in veel Afrikaanse culturen dan in onze individualistische cultuur. Dat is ook een van de redenen dat westerse voorlichtingscampagnes vaak niet werken: door bijvoorbeeld simpelweg condoomgebruik te promoten, richt je je op het individu en op individuele keuzes – terwijl Afrikanen in sterke mate sociale aspecten meewegen bij het maken van keuzes.

De verklaringen en rituelen van de traditionele genezer zijn voor veel Afrikanen vertrouwder en begrijpelijker dan de klinische, wetenschappelijke uitleg van dokters en verpleegkundigen. Daarbij komt dat mensen zich beter op hun gemak voelen bij het medicijnvrouwtje om de hoek dan bij de kliniek waar ze voor een bliksembezoekje soms een busreis moeten maken en lange tijd in de wachtkamer zitten. Die buurvrouw met de kruidentherapie zet een kopje thee, luistert aandachtig naar de patiënt en neemt alle tijd.

Kalichman stelt daarom dat in communicatie de sleutel ligt tot het bereiken van mensen die de westerse gezondheidszorg wantrouwen. Daarmee bedoelt hij niet dat alles nog maar eens in simpele woorden moet worden uitgelegd in een brochure of reclamespotje. Eigenlijk bedoelt hij ongeveer hetzelfde als Rubincam: wetenschappers moeten hun werk leren uitleggen in woorden die niet alleen collega’s begrijpen, dokters en verpleegkundigen moeten beter naar hun patiënten luisteren. En, voegt Kalichman toe, een westerse en alternatieve behandeling gaan soms prima hand in hand. Sapjes drinken tegen aids kan geen kwaad, zolang de patiënt niet stopt met de aidsremmers. Het zet meer kwaad bloed als je iemand voor gek verklaart om zijn alternatieve denkwijzen; daarmee vervreemd je hem of haar alleen maar verder van de moderne geneeskunde.

Dat het mogelijk is om het gat tussen het westerse en Afrikaanse perspectief te dichten, bewijst de Valley Trust. Dit gezondheidscentrum vlakbij de oostkust van Zuid-Afrika werkt al sinds de jaren ’50 samen met traditionele genezers uit de regio. In het boek Waiting to happen staat beschreven hoe dat in zijn werk gaat. De genezers die verbonden zijn aan de Valley Trust behandelen hun patiënten op traditionele wijze waar mogelijk, maar verwijzen hen zo nodig door naar de kliniek. Na het consult bij de westerse dokter kunnen ze voor de nazorg weer terecht bij de traditionele genezer. Voor de meeste patiënten werkt dit prima: in hun ogen behandelt de westerse zorg de symptomen van de ziekte, terwijl de traditionele behandeling de oorzaak aanpakt.

Goede communicatie, de Afrikaanse zienswijze serieus nemen en een brug slaan tussen westerse en traditionele geneeskunde: dat lijkt de manier om onduidelijkheden bij patiënten weg te nemen en het vertrouwen te winnen. Daarvoor is nauwe samenwerking met plaatselijke gemeenschappen nodig, en respect en begrip voor de Afrikaanse cultuur. Want westerse gezondheidszorg kan levens redden, maar de westerse visie op de wereld is niet per se de enige visie op de wereld. 

Met dit verhaal doet Anouk Broersma mee aan het Nederlands Kampioenschap Kioskverkoop voor Journalisten. (#NKKiosk). Vond je het wat? Deel het dan met vrienden en familie. 

Mijn gekozen waardering € -

Anouk Broersma wilde geen onderzoeker worden, maar vond de wetenschapswereld wel fascinerend. Dus besloot ze erover te schrijven. Als freelance wetenschapsjournalist verdiept ze zich in uiteenlopende onderwerpen. Ze schrijft vooral over communicatie, taal, psychologie en antropologie.