Binnenkort is de presentatie van je nieuwe dichtbundel Mascara. Hoe is deze bundel tot stand gekomen?
‘Ik debuteerde vrij laat met mijn bundel Landdieren; de gedichten in die bundeling beslaan een groot aantal jaren en de thematiek was al even breed. Aangezien ik na Landdieren materiaal genoeg had, lag het voor de hand dat een nieuwe bundel snel zou ontstaan. Een jaar later lag er inderdaad een nieuw manuscript bij mijn uitgever. In de schaduw van dat manuscript had ik ondertussen ook andere gedichten geschreven die actueler, explicieter en persoonlijker waren, maar waar ik aanvankelijk niet goed raad mee wist. Ik heb geaarzeld en toen besloten om eerlijk naar mezelf te zijn: het manuscript heb ik in zijn geheel teruggetrokken en ik ben verder gaan schrijven aan die ‘andere’ gedichten. Een tamelijk resoluut besluit, met als resultaat een compleet nieuw werk, dat twee jaar later verschijnt dan aanvankelijk was gepland.
'Voor mij markeert deze bundel een persoonlijke ontwikkeling in mijn schrijver- en kunstenaarschap'
Voor mij markeert deze bundel een persoonlijke ontwikkeling in mijn schrijver- en kunstenaarschap. Ik heb hierin mijn stem gevonden. Door te durven breken met het vertrouwde en een weg in te slaan die me als dichter (en als mens) beter past, heb ik een bundel afgeleverd waar ik achter sta. Het geeft denk ik ook aan dat persoonlijke ambities niet per se synchroon lopen met persoonlijke ontwikkeling. Wat de vorm betreft, denk ik dat Mascara lichter en geraffineerder is dan wat ik hiervoor schreef. Een collega-schrijver en lezer vertelde me: ‘Je hebt het onheil subtieler versluierd.’
In Mascara draait het om relaties: mensen balanceren op het smalle pad tussen vriendschap en liefde, aantrekken en afstoten, deelbaarheid en ondeelbaarheid. Mascara is weliswaar een vrouwelijk attribuut, maar dat betekent niet dat alle personages in de dichtbundel vrouwen zijn. Mascara is voor mij een paradox waarbij het niet-benoemde wordt verhuld, en wat verhuld is wordt benadrukt. Anders gezegd: wat je wilt verbergen maskeer je, en juist daardoor benadruk je iets.'
'Het omslag, gemaakt door grafisch ontwerper en kunstenaar Bastiaan Kuijt, geeft uitdrukking aan de thematiek van de bundel. In de grijstinten in deze afbeelding van de kamer zit dezelfde paradox verpakt, zij het anders verbeeld: grijs is aan de ene kant neutraal en verbergt en verdoezelt, maar anderzijds laat grijs kleuren juist tot hun recht komen.
Om nog wat verder op deze paradox in te gaan: voor in de bundel staat een citaat van Franz Kafka: “Maar de Sirenen bezitten nog een afschuwelijker wapen dan hun gezang, namelijk hun zwijgen." Odysseus wilde de Sirenen horen zingen, maar zonder dat hij door hen verscheurd werd – hij liet zich aan de mast van zijn schip vastbinden. De prijs die Odysseus echter betaalt om in het veilige ‘grijze gebied’ te blijven, is dat hij niet vrij is. En als de Sirenen dan ook nog eens zwijgen, heeft hij niets. De vraag is natuurlijk: hoe zit dat dan met de personages in deze bundel? Zijn zij vrij, of voelen ze zich juist beperkt in het grijze gebied? Anders gezegd: durven zij zich te geven?’
In Landdieren onderzocht je het spanningsveld tussen mogelijkheid en onmogelijkheid. Wat heb je in deze nieuwe bundel willen onderzoeken, en hoe verhoudt zich dat tot je eerdere werk?
‘Ik had altijd de neiging om te beschrijven, in plaats van me uit te spreken. Dat laatste heb ik nu wel gedaan: de dingen dus bij hun naam genoemd. Dat doe je niet door te reflecteren over wat achter je ligt. In Mascara wilde ik vooral het moment beschrijven waarop de dingen gebeuren. In taal en beeld heb steeds gezocht naar het 'nu'. In het gedicht ‘Domino’ bijvoorbeeld gaan een zij en een hij onvolledig in elkaar op, beiden zijn gedeeltelijk ontkleed en vormen op die manier samen één naakt lichaam. Die gebeurtenis, in een nu zoals het toen was, daar kan geen beschouwing over menselijke eenzaamheid tegenop. En dat inzicht was voor mij een moment van bevrijding. De gedichten zijn korter, maar wat ik wilde zeggen staat er: soms expliciet en soms in wat er niet staat.’
Je gaat binnenkort de theaters in met bewerkingen van Jacques Brel. Wat heb jij met zijn muziek?
‘Michael Abspoel (de stem van televisieprogramma Man bijt Hond) en ik ontmoetten elkaar op een klein festival in Amsterdam. Jacques Brel bleek een gemeenschappelijke passie. Ik had muziek – mijn andere talent – lange tijd op een zijspoor geparkeerd om volledig voor het schrijven te gaan. In dit project komen voor het eerst beide ambities – literatuur en muziek – samen. Door de samenwerking met Michael, televisie- en theatermaker in hart en nieren, heb ik me meer dan daarvoor op de expressieve kant gericht en kan ik mijn rol als dichter op een andere manier ‘uitspelen’. Omgekeerd kan ik door mijn ervaring als pianist en accordeonist Michael begeleiden; en als schrijver kan ik natuurlijk een geheel eigen invulling geven aan dit programma.
We brengen een hommage aan Brel. Aan de hand van persoonlijke ontboezemingen, verhalen, gedichten en liederen van Brel willen we laten horen wat Brel voor ons betekend heeft en hoe hij in onze levens dicht bij ons staat. Dat heeft inmiddels geresulteerd in een avondvullend programma. Hierin geven we op persoonlijke wijze invulling aan de bekende ‘Brel-thema’s’: jeugd, vriendschap, dromen, de dood, liefde en onmacht. Voor ons was de vraag dus niet zozeer wat wij met Brel wilden doen, maar wat Brel met ons heeft gedaan, welke rol hij in onze levens heeft gespeeld. Toen wij tot dat inzicht kwamen, was de conclusie dat hij in onze levens niet weg te denken is geweest. Zo kwamen we tot de titel van ons programma: Over leven met Brel.’
Kunnen we ooit een roman verwachten van Peter WJ Brouwer?
‘Het zal wel geen toeval zijn dat mensen me steeds vaker die vraag stellen. Nu, op het moment dat ik schoorvoetend opnieuw proza ben gaan schrijven. Ik beleefde als adolescent veel plezier aan schrijven van proza, maar kon niet tot een vorm komen die bij mij paste. Of ik durfde niet. In de poëzie vond ik die vorm wel en heb ik me voortdurend ontwikkeld. Momenteel werk ik stilletjes dus ook aan een prozastuk, maar of dat een roman of een novelle of een reeks verhalen wordt, laat ik voorlopig in het midden.’
'In een goed gedicht verhoudt het ene woord zich tot het andere, brengt het ene woord het andere logischerwijze met zich mee.'
Is het wezen van de poëzie (be)grijpbaar?
‘Om het te begrijpen, zou je het moeten vergelijken met proza. In een gedicht zet je in slechts enkele regels een gebeurtenis in beelden neer. Veel meer dan in een prozatekst moet de taal hier het werk doen. Je kunt niet uitleggen, niet duiden, omschrijven, voorbeelden noemen. De beelden moeten echt uit het taalgebruik zelf voortspruiten. In proza werkt het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden heel goed om een bepaalde stemming, sfeer te schetsen of om een omgeving, een landschap, een relatie tussen mensen, een situatie heel zorgvuldig weer te geven. In poëzie kan het averechts werken. Mark Twain zei het al: “Ontmoet je een bijvoeglijk naamwoord, vermoord het!” Door een gedicht te kleuren, blijft er geen ruimte over voor de individuele leeservaring. In een goed gedicht verhoudt het ene woord zich tot het andere, brengt het ene woord het andere logischerwijze met zich mee, bij voorkeur op een verrassende manier.
Ik ben vertaler en vergelijk poëzie wel eens met vertalen. Ik verwijs daarbij graag naar Rutger Kopland vanuit de ervaring dat gedichten de ‘geestelijke wereld’ aan de ‘reële wereld’ liëren. Woorden uit een geestelijke wereld belanden in een talige wereld, het idioom van die andere wereld. Bij vertalen vindt hetzelfde fenomeen plaats, vindt er een beweging plaats tussen talen. Alsof je twee syntaxis, twee grammatica’s in elkaar moet passen, het moet vertalen naar inhoud, soms woordelijk maar altijd in het idioom van de moedertaal. In een gedicht zien we hoe beelden uit een geestelijke wereld hun plek krijgen in de taal van een reële wereld: hoe een klok bijvoorbeeld niet meer vanzelfsprekend is, maar het moment aangeeft waarop de tijd voor ons tegelijk verstrijkt en begint. Hierdoor raakt een lezer onthecht: hij ervaart beelden die hem zowel bekend als vreemd voorkomen. Zoals Kopland het zelf uitdrukte: “Poëzie laat verlangen en vervulling, herinnering en herkenning, vraag en antwoord een ogenblik samenvallen.” Het verschil met een vertaalproces is volgens mij dit: in een vertaling ontstaat een nieuwe, definitieve tekst. In een gedicht echter ervaren we beelden die zich tegelijk aan ons onttrekken. Er staan twee dingen (!), we krijgen ergens niet de vinger achter. We ervaren als lezer slechts een gevoel, een vermoeden, en dat duurt hooguit enkele seconden. Dus nee: ik denk niet dat het wezen van de poëzie echt grijpbaar is. Maar wat is dat wel?’
_____
Mascara wordt op zaterdag 1 februari gepresenteerd in café Skek, aan de Zeedijk 4-8 in Amsterdam, aanvang 15:00 uur. Sprekers zijn die middag o.a. de volgende dichters: Frouke Arns, Estelle Boelsma, Aurora Guds, Ronald M Offerman, Michiel Van Rooij, Henk van der Waal. Muziek & performance: Michael Abspoel en Peter geven een impressie uit hun programma ‘Een dichter en de stem – Over leven met Brel’. Marloes Brouwer zingt Dusty Springfield. Presentatie en interviews: Jos van Hest.
Lees hier vast drie gedichten uit de nieuwe bundel Mascara.