Hoe heldhaftige (lesbische) vrouwen weggepoetst werden uit de geschiedenis

Het is een groot en wijdverbreid fenomeen dat vrouwen uit de geschiedenis zijn geschreven. We zijn vanuit traditie gewend aan bepaalde vormen van verhalen vertellen. Mannen hebben daarin vaak de actieve, innoverende rol. Vrouwen vooral de aangevende rol, daarna verdwijnen ze van het toneel.

Dat wetenschappelijke, artistieke of heldhaftige prestaties van vrouwen volledig worden toegeschreven aan een man, was tot en met de jaren ’70 schering en inslag en is tot op de dag van vandaag nog niet verdwenen.

Herstory

Dat signaleert ook Rosemarie Buikema, hoogleraar kunst, cultuur & diversiteit aan de Universiteit Utrecht. Om dat te veranderen zouden het onderwijs en de media meer aandacht moeten hebben voor de mate waarin verhalen en geschiedschrijving gendergerelateerd zijn. We moeten leren om ons af te vragen met behulp van wie bepaalde prestaties en vernieuwingen uiteindelijk tot stand gekomen zijn.” Met andere woorden: er moet niet langer ‘history’ geschreven worden, maar ook ‘herstory’.

Geen straatnamen

Want in tegenstelling tot hun mannelijke kameraden werden de namen van verzetsvrouwen geen gemeengoed, zoals bij Erik Hazelhoff Roelfzema, Titus Brandsma, Gerrit Jan van der Veen, Jan Campert. De mannen kregen in het naoorlogse Nederland een heldenstatus, zowel de gevallenen als de overlevenden. Boeken, standbeelden, straatnamen, films, TV-series, documentaires, musicals: het hield niet op. Hannie Schaft is wellicht de enige naam, bij wie in Nederland een belletje gaat rinkelen. Met dank aan regisseur Ben Verbong die in 1981 haar leven verfilmde in ‘Het meisje met het rode haar’.

Dienend

Haar medestrijders voor de nationale vrijheid belandden niet in de boekjes vaderlandse geschiedenis, waarmee de generaties van na de oorlog werden opgeleid. En als ze al eens werden genoemd, dan toch vooral vanwege hun dienende taken. Vrouwen moesten destijds ook vooral terug naar hun hoofdtaak, het gezin en zo cijferden ze zichzelf en hun daden weg. Dé oorlogsschrijver van Nederland Loe de Jong werkte daar behoorlijk aan mee. De hoofdhistoricus bij het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, liet het verzetswerk van vrouwen bijna geheel achterweg in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog. Volgens Marjan Schwegman, oud-directeur van het Niod, had hij een strenge definitie als het om verzet ging: het moest fulltime en georganiseerd zijn en in het geheim geschieden. Vrouwen die bijvoorbeeld onderduikers in huis namen, vielen bij hem buiten beeld.

Heleen Kuipers-Rietberg

Tijdens de afgelopen 4- & 5-meiviering werd er bij de NPO in elk geval een poging gedaan om deze vrouwen recht te doen. Tijdens de life-uitzending van de dodenherdenking werd er geschakeld naar de locatie in Winterswijk bij het standbeeld van ‘Tante Riek’. Voor veel mensen is het onbekend dat zij zo’n grote rol heeft gespeeld in het verzet”, aldus Onno Duyvené de Wit van de NOS. ‘Tante Riek’ was de schuilnaam van Heleen Kuipers-Rietberg, een van de oprichters van de grootste verzetsorganisatie van Nederland. De bezetter pakte haar na verraad op. Ze bezweek aan ziektes in de vrouwenhel van Ravensbrück.

Vrouwen als voetnoot

Bij de uitzending vanuit Winterswijk kwam ook eerdergenoemde historicus Marjan Schwegman aan het woord. Zij verdiepte zich al in haar studietijd in de verhalen van verzetsvrouwen en schreef een boek over verschillende van hun activiteiten. Als eerste vrouwelijke directeur van het NIOD maakte ze zich ook hard voor meer aandacht voor de rol van vrouwen. Bij haar afscheid van het Niod in 2016 zei ze over haar befaamde voorganger: “Loe de Jong was een man van zijn tijd. Hij zag de rol van vrouwen niet. Ze waren slechts een voetnoot.”

Te bescheiden over hun daden

Echter: ze verborgen onderduikers in hun eigen huis, fietsten met wapens en voedselbonnen door het land, beraamden aanslagen en smokkelden joodse kinderen weg om ze op een veilige plek onder te brengen. En dat alles met continu gevaar voor eigen leven. Marjan Schwegman schat dat zeker een derde van de mensen in het verzet vrouw was. Dat hun daden onderbelicht bleven, komt volgens Schwegman ook doordat in de oorlog vanwege de veiligheid zo weinig mogelijk werd opgeschreven. “En daarna wilden veel verzetsleden niet praten over de veelal verdrietige dingen die ze hadden meegemaakt. Daar komt bij dat vrouwen vaak bescheiden waren, ze vonden het vanzelfsprekend dat ze tijdens de oorlog mensen hielpen.”

Bredere blik

Volgens Schwegman komt de kentering in de aandacht mede doordat ons beeld over het verzet verandert. Net na de oorlog ging de belangstelling vooral uit naar spectaculaire, vaak gewapende acties. Tegenwoordig is er meer aandacht voor het ongewapende, maar ook gevaarlijke verzorgingswerk, dat gericht was op alles dat kwam kijken bij het verzorgen van onderduikers, van het vervalsen van papieren tot het verkrijgen van levensmiddelen. Zij waren actief op veel verschillende gebieden waar hun bijdragen van essentieel belang waren. “Zonder bijvoorbeeld koeriersters zou het leeuwendeel van de verzetsactiviteiten niet mogelijk geweest zijn, toch werd hun werk slechts als ‘ondersteunend’ gezien.”

Janny & Lien

Daardoor bleef onvermeld dat ze tegelijkertijd leidende rollen hadden. Pas de laatste jaren wordt daarover eindelijk meer gepuliceerd. Neem alleen al de bestseller van Roxane van Iperen getiteld ‘t Hooge Nest’. Over de joodse gezusters Brilleslijper die vanuit hun Gooische villa een veilige haven boden aan onderduikers (soms wel 25 tegelijk) en een spil vormden in het organiseren van andere veilige adressen. Terwijl de laatste joden in Nederland worden opgejaagd gaat het leven van enkele tientallen onderduikers zo goed en kwaad als het ging door, pal onder de neus van NSB-buren en nazikopstukken. Hun mannen en kinderen weten de dans te ontspringen, maar zussen Janny & Lien worden afgevoerd. Via Westerbork naar Auschwitz en Bergen Belsen, samen met Margot & Anne Frank. De zussen Brilleslijper weten wonderwel te overleven.

Generaal Jacoba

Over Tante Riek en Jacoba van Tongeren zijn video’s gemaakt door de NOS, die via hun site zijn te bekijken. Laatstgenoemde was de leider van Groep2000, een Amsterdamse verzetsgroep die duizenden mensen aan onderduikadressen en voedselbonnen hielp. Marjan Schwegman stimuleerde Paul van Tongeren, neef van Jacoba, een boek te schrijven, nadat hij over de gevonden memoires van zijn tante had verteld. Macho-prins Bernhard verbaasde zich na de oorlog over wat zij als vrouw te midden van de door mannen gedomineerde verzetswereld teweeg had gebracht. “Aan u is een generaal verloren gegaan”, merkte hij op. De docu over haar leven werd dan ook ‘Jacoba van Tongeren, generaal van het verzet‘ genoemd.

Ook Etty Hillesum was geen middelmatige vrouw

Er was op de nationale herdenkingsavond tevens aandacht voor de biografie over de joodse Etty Hillesum, waar Judith Koelemeijer momenteel de laatste hand aan legt. De dagboeken en brieven van Hillesum werden pas in de 80’er jaren gepubliceerd, mede doordat haar leven en denken niet bepaald ‘middelmatig’ waren. Nog maar een paar jaar geleden werd bekend dat Etty Hillesum hielp kinderen te laten ontsnappen uit Kamp Westerbork, waar zij te werk gesteld was. Dat ontdekte literatuurwetenschapper Bettine Siertsema, middels de memoires van de joodse verzetsheld Ies Spetter. Ze vond die in het archief van het NIOD. De kinderen werden in een ambulance gezet waarmee zieken naar het ziekenhuis in Groningen werden gebracht. Etty weigerde aanvankelijk onder te duiken, omdat ze ‘het lot van haar volk wilde delen’, en weigerde tevens de Duitsers te haten. Dat maakte haar altijd omstreden in joodse kringen. Maar volgens Bettine Siertsema zette ze die ideeën in Westerbork overboord toen ze inzag wat er gebeurde met de mensen die uit dat kamp werden weggevoerd.

Riet Hoogland

En dan waren er ook nog de vrouwen die zich niet lieten knechten door de nazi’s die tevens een lesbisch liefdesleven kenden. Het ‘l-woord’ kwam in de jaren tijdens en na de oorlog al niet eens over de lippen van de gemiddelde Nederlander die om wat voor levensovertuiging dan ook het gezin als hoeksteen van de samenleving zag. Pas in 2010 wordt het oorlogsdagboek van Riet Hoogland uit Enschede echt opgemerkt. Ze deelde in 1940 (ze was toen 21 jaar) op haar werk een kritisch versje over het bombardement op Rotterdam, 5 maanden daarvoor. Uiteindelijk bereikt het ook een NSB-collega en deze stapt naar de Duitsers. Het groepje werknemers van de Enschedese textielfabriek wordt gearresteerd vanwege een ‘politieke misdaad’ en gaat 6 weken lang in de politiecel, totdat het Feldgericht eind november het oordeel velt. Ze krijgen allemaal gevangenisstraf opgelegd. Riet Hoogland, die het ‘Hetzschrift’ uitdeelde en geen berouw toont, wordt het zwaarst gepakt: 8 maanden cel. In januari 1941 wordt ze overgebracht naar de Polizeigefängnis Scheveningen, bijgenaamd ‘Het Oranjehotel’.

Aantekeningen op toiletpapier

In september 2019 verscheen de documentaire ‘Het geheime oorlogsdagboek van Riet Hoogland‘. In de gevangenis stond Riet onder streng toezicht van de Duitse bezetter, maar ondertussen hield ze in het diepste geheim een dagboek bij én bleef ze gewoon doorgaan met haar verzetswerk. Ondertussen ontdekt ze haar lesbische geaardheid. Ze maakt aantekeningen op stukjes wc-papier en verstopt het potloodstompje in de voering van haar jas. Met haar persoonlijkheid maakt ze veel indruk op medegevangenen en de Duitse bewaaksters, waardoor ze een erebaantje krijgt. Ze mag helpen met het uitdelen van eten en zo komt ze veelvuldig in contact komt met andere verzetsmensen en middels briefjes die Riet doorgeeft kunnen ze hun verhalen op elkaar afstemmen om de Duitse verhoorders te misleiden. Bij haar vrijlating weet ze haar volgeschreven bundeltje wc-papiertjes mee naar buiten te smokkelen, waar ze wordt opgewacht door haar vrienden en collega’s. In haar thuisstad Enschede krijgt ze een heldenontvangst, hoewel het grootste deel van de oorlog dan nog moet komen. Toch raakt Riet in de vergetelheid.

Geen interesse

Haar notities, ook die van de gebeurtenissen buiten het Oranjehotel, werkt ze thuis uit. Ze bewaart ze, samen met bijbehorende tekeningen en foto’s, met gevaar voor eigen leven. Na de bevrijding is het tijd om ermee naar buiten te komen, vindt de inmiddels naar Amsterdam verhuisde Riet. In 1946 meldt ze zich met de documenten bij reservemajoor Weber, die net het ‘Gedenkboek van het Oranjehotel’ heeft uitgebracht. Zijn boek is een eerbetoon aan ‘de vaderlandsliefde en heldenmoed van de Oranjegasten’. De bedoeling is om in een tweede druk meer getuigenissen van gevangenen op te nemen, maar voor passages uit het dagboek van Riet Hoogland is geen plek.

Teleurgesteld emigreren

Riet reageert teleurgesteld. Ze besluit enkele jaren later te emigreren en neemt haar Oranjehotel-manuscript mee naar Nieuw-Zeeland, het land waar ze tot haar dood in 1970 blijft wonen. Het 200 pagina’s tellende dagboek dreigt daarna voorgoed vergeten te worden. Nichtje Ineke van Dorrestein-Hoogland erft het en ook zij probeert het (tevergeefs) onder de aandacht te brengen. Het duurt tot 2010 tot iemand er de waarde van in ziet. Een stoere tante en nog lesbisch ook: dat was heel lang ‘een beetje veel van het goede’ in Nederland.

Kunstenaarsverzet

Ook bij de joodse verzetsvrouw en musicus Frieda Belinfante was dat het geval. “Ik ben 50 jaar te vroeg geboren”,  zou ze dan ook vlak voor haar dood in 1995 zeggen. Haar seksuele geaardheid en doortastende manier van optreden werden maar slecht gesmaakt door de overwegend mannelijke geschiedschrijvers. Frieda Belinfante zou, als ze nu zou leven, wereldberoemd zijn. Ze was een de eerste vrouwelijke dirigenten ter wereld, trad op in het Concertgebouw met een eigen kamerorkest, maar haar carrière werd wreed verstoord door de oorlog. Zij ontbond haar orkest en werd, hoewel zelf van joodse komaf, werd ze net als de zussen Brilleslijper actief tegen de bezetter. Samen met andere creatieven werd ze onderdeel van het kunstenaarsverzet. Zo was ze een van de drijvende krachten achter de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Daarna werd de groep verraden, Frieda dook onder en hulde zich mannenpakken. Na de oorlog vertrok ze, ontgoocheld, aan boord van het passagiersschip Queen Mary naar de VS, om daar alsnog tot grote hoogtes te stijgen.

Bruggen

Bescheidenheid, teleurstelling, afwijzing en met name de tijdgeest zorgden ervoor dat deze kloeke vrouwen niet het podium pakten of kregen dat hun mannelijke evenknieën wel ten deel viel. Gelukkig dat de tijden veranderen, maar qua geschiedenis en nationaal historisch besef, lopen ze wel driekwart eeuw achter. Voor de mensen voor wie boeken lezen en/of documentaires kijken nog wat te taai is, is er op Pinterest een speciale pagina aangemaakt getiteld ‘Vrouwen in het verzet. WO2’. Inmiddels zijn 7 Amsterdamse bruggen in de verzetsheldenbuurt in Slotermeer vernoemd naar Nederlandse verzetsvrouwen. Namelijk: Frieda Belinfante, Henriette Voute, Henriette Pimentel, Jacoba van Tongeren, Hannie Schaft, Hester van Lennep en Tineke Guilonard.

Beeld: zazzle.co.uk

Mijn gekozen waardering € -