Internet en sociale media zijn hartstikke leuk, maar brengen ook risico’s met zich mee. Niet voor niets zeggen steeds meer ondernemers uit Silicon Valley – mensen die de apparaten en apps bedacht en gemaakt hebben – dat ze hun eigen kinderen erbij weghouden. We kunnen er niet meer omheen: moderne media hebben een dark side .
Net als in het echte leven, wordt er ook op Internet volop gepest en opgelicht. Toch zijn het vooral de psychosociale gevolgen van sociale media die zorgen baren. Ze werken verslavend en maken onzeker. De eindeloze stromen met picture perfect plaatjes van ‘stralende, happy’ vrienden en bloggers werken vaak averechts. Kinderen voelen zich buitengesloten of niet goed genoeg als ze weinig likes krijgen. Tegelijkertijd kunnen ze hun telefoon niet wegleggen en blijven maar loeren naar dat groene gras bij die anderen. Ze raken verstrikt in een vicieuze cirkel van groeiende onzekerheid en zoeken naar bevestiging.
Schermtijd
De strijd om schermtijd speelt in heel veel gezinnen. Hoor jij jezelf ook regelmatig in herhaling vallen? ‘En nú gaat ie uit!’ Als je heel eerlijk bent, moet je waarschijnlijk toegeven dat je zelf ook worstelt met de aantrekkingskracht van sociale media. En dat is niet gek. Sociale media zijn namelijk speciaal ontworpen om de aandacht van gebruikers zo lang mogelijk vast te houden. Hoe langer gebruikers blijven hangen, hoe beter het is voor de adverteerders en dat zijn uiteindelijk de klanten van sociale media zoals Facebook, Instagram en TikTok.
‘There are only two industries that call their customers ‘users’: illegal drugs and software’
Edward Tufte, professor aan Universiteit van Yale
Elk pushbericht en elke melding is ontworpen om de aandacht van de gebruiker vast te houden en zolang er geen wetgeving of regulatie komt om dit tegen te gaan, zal dit niet veranderen. Het is dus belangrijk om jezelf en je kinderen weerbaar te maken tegen de aantrekkingskracht van schermen. Gelukkig valt er met veel kinderen (en met jezelf) prima afspraken te maken over schermtijd. Denk aan: geen schermen aan tafel, geen schermen mee naar bed, eerst huiswerk af. Ook zijn er duidelijke richtlijnen voor schermtijd naar leeftijd (zie kader).
‘Maar kijk ook vooral naar het individuele kind’, zegt Peter Nikken van Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). ‘Het hoeft niet direct desastreus te zijn als je kind (ver) boven de tijdsnormen voor het beeldschermgebruik zit. Dit geldt voor heel veel kinderen. Zolang ze voldoende slapen, sporten of bewegen, goede contacten met vriendjes hebben en het goed op school doen, hoef je je als ouder niet veel zorgen te maken.’
In de greep
Loopt het telefoon- of game-gebruik bij jouw kind uit de hand? Probeer dan eens de methode van Greg Mckeown. In het boek ‘Essentialism’ beschrijft hij een creatieve oplossing voor de schermstrijd bij hem thuis. De methode werkte zo goed, dat de schermtijd van zijn kinderen (televisie, internet, mobiel) erdoor met 90% omlaag ging.
De methode is als volgt: de kinderen krijgen aan het begin van de week 10 muntjes (of knopen), die geruild kunnen worden voor 30 minuten schermtijd of 50 cent aan het einde van de week. De 10 muntjes staan dus voor 5 uur schermtijd of 5 euro aan het einde van de week. Je kunt het aantal muntjes aanpassen naar leeftijd van de kinderen. Als extraatje, konden de kinderen van Greg ook een extra muntje verdienen met 30 minuten lang een boek lezen. Hierdoor ging niet alleen de schermtijd van de kinderen drastisch achteruit, de leestijd van boeken schoot omhoog. Win, win dus!
Media wijsheid
Maar schermtijd is één ding. Minstens zo belangrijk is wát kinderen online kijken en spelen, met wie ze praten en wie ze volgen. Nikken van het NJI: ‘Urenlang achter elkaar series wegkijken heeft een andere uitkomst dan een gevarieerd pakket van educatief of creatief gamen, met vrienden overleggen, Jeugdjournaal kijken en een mooie film.’ De Raad voor Cultuur omschreef mediawijsheid als ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’. Met andere woorden: alles wat je moet weten en kunnen om bewust en veilig deel te nemen aan de mediasamenleving. Hoe zorg je ervoor dat je kinderen dit onder de knie krijgen?
Begrenzers, instaat-stellers en media-mentors
Een groot Amerikaans onderzoek onder 10.000 gezinnen naar mediawijsheid bij kinderen, onderscheidde in grote lijn drie opvoedstijlen bij ouders als het gaat om Internetgebruik. Een deel van de ouders hanteert strikte regels (de begrenzers). Dit zijn meestal ouders van kleine kinderen. Een andere groep ouders laat het helemaal los, hun kinderen mogen zelf beslissen hoelang en hoe vaak ze op hun schermen zitten. Deze ‘instaat-stellers’ zijn meestal ouders van tieners. Een derde groep kiest voor de gulden middenweg, ze hebben geen strikte regels maar laten hun kinderen ook niet helemaal los. De kinderen van deze ouders komen het best uit het onderzoek: ze gedragen zich beter online, kijken minder vaak porno en lopen minder kans om online met vreemden te chatten.
De middenweg-ouders worden in het onderzoek ‘media-mentors’ genoemd. Ze betrekken hun kinderen van jongs af aan bij sociale media, doen spelletjes op schermen en kijken samen naar filmpjes. Media-mentors accepteren en beschouwen schermen als een normaal onderdeel van het moderne leven en begeleiden hun kinderen naar smart mediagebruik. Ook Peter Nikken van het NJI moedigt deze opvoedstijl aan: ‘Om kinderen mediawijs te maken is het heel belangrijk dat ouders geïnteresseerd en betrokken zijn bij wat hun kinderen doen met beeldschermen. Kijk met ze mee en laat ze erover vertellen. Vraag naar wat ze er leuk aan vinden of waar ze hulp bij kunnen gebruiken.’
Fabeltjesfuik en nepnieuws
Als je kind iets ouder wordt, kun je meer inhoudelijk ingaan op de risico’s en invloeden van Internet. Leg uit dat wat je kind te zien krijgt op zijn/haar tijdlijn het gevolg is van een algoritme: Internet zoekt naar berichten die passen bij wat je eerder bekeken en geliked hebt. Je krijgt online steeds meer van hetzelfde voorgeschoteld. Leg uit hoe op deze manier je eigen ideeën en overtuigingen steeds bevestigd worden, en dat je hierdoor een eenzijdig beeld van de wereld krijgt. Je leert niks nieuws. Geef tips om dit te vermijden. Bijvoorbeeld door ook eens iets te liken waar je het niet mee eens bent en door een anoniem (incognito)venster te gebruiken voor zoekacties. Een goede tip is ook om bloggers te volgen die zelf ook veel anderen volgen. Een blogger volgen die zelf bijna niemand volgt, vergroot de kans dat je in een fuik terecht komt waar iedereen dezelfde mening heeft.
Andere belangrijke kwesties om met je kind te bespreken zijn nepnieuws, manipulatie en reclame. Uit onderzoek blijkt dat kinderen vanaf een jaar of 8 jaar kunnen begrijpen dat andere mensen – bijvoorbeeld adverteerders die iets willen verkopen – andere motivaties kunnen hebben dan zijzelf. Leer je kind reclamespotje te zoeken en bespreek samen wat het doel is van die reclame: wie wil hier wat verkopen en aan wie? Een volgend stapje is zoeken naar motivatie op Internet. Waarom promoot een blogger een bepaald product of website? Waar is een website voor bedoeld? Het doel van een website kan bijvoorbeeld educatief, politiek of commercieel zijn. Duik eens een uurtje samen met je kind het Internet op en onderzoek wat websites. Door te oefenen, leert je kind steeds beter de achterliggende motivatie van berichten en websites te herkennen.
Nepnieuws bestaat al heel lang, maar sinds de komst van sociale media gaat de verspreiding ervan steeds sneller. Iedereen kan content plaatsen op internet en kinderen krijgen er onvermijdelijk mee te maken. Heel belangrijk dus om je kind hierover te vertellen. Leg het verschil uit tussen feiten en meningen (opinie). Leg uit dat nepnieuws vaak wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden. Om nepnieuws te herkennen kun je een aantal vragen nalopen: Wie heeft het bericht gemaakt en bestaat deze persoon echt? Welke expert wordt opgevoerd en is hij/zij wel geloofwaardig? Worden er veel hoofdletters en uitroeptekens gebruikt en/of zit er sentimentele muziek bij het bericht? (een officiële nieuwszender doet dit niet) Moedig kinderen aan om bronnen te googelen om te onderzoeken of ze ook echt bestaan.
Nothing is what it seems
Kortom, leer je kind dat ‘nothing is what it seems’ en dat je niet zomaar alles moet geloven omdat het op Internet staat. Leg uit dat je vaak wat verder moet kijken en kritisch moet nadenken om de geloofwaardigheid van berichten op Internet te beoordelen. Naarmate je kind ouder wordt, kun je dieper op deze materie in gaan. Ondertussen is het belangrijk om in het gezin openlijk over dit soort onderwerpen te praten. Bespreek nepnieuws met elkaar tijdens het eten. Vraag je kinderen of ze deze term kennen. Geef voorbeelden. Hebben ze erover geleerd op school? Hebben ze er zelf wel eens mee te maken gehad?
Nettiquette
Nettiquette is een leuk woord voor gedragsregels op Internet. Net zoals je kinderen leert om in het dagelijks leven een hand te geven en u te zeggen, is het ook belangrijk om te praten over hoe je je online gedraagt. Op het beeldscherm lijken mensen anoniem, maar achter de meeste profielen zit een mens met gevoelens. Wees dus vriendelijk voor elkaar, ook als je het niet met elkaar eens bent. Verlaag je niet tot moddergooien en al helemaal niet tot cyberpesten. Praat met je kind over de desastreuze gevolgen die online pesten kunnen hebben. Druk je druk op het hart hier nooit aan mee te doen en nog beter: leer je kind opkomen voor een kind dat gepest wordt.
Cybercrime
Cybercrime neemt toe en kinderen zijn hier extra vatbaar voor. Uit cijfers van het CBS blijkt dat hacken, identiteitsfraude en internetoplichting de laatste jaren flink toenemen. Een belangrijk onderwerp om met je kinderen te bespreken dus. Wat is phishing? Op welke manier proberen internetcriminelen via whatsapp in je bankrekening te komen? Wat voor passwords gebruik je en zijn die wel veilig? Hoe zorg je voor een beschermde Internetverbinding? Deze onderwerpen zijn tegenwoordig net zo belangrijk om te bespreken met kinderen als de voordeur goed afsluiten en je fiets op slot doen!
Hand in eigen boezem
Tot slot is het ook belangrijk om als ouder je eigen online gedrag te checken. Hoe zit het met jouw eigen schermtijd en hoe gedraag jij je online? Respecteer jij de digitale rechten van anderen inclusief die van je kinderen? Veel ouders delen uitgebreid foto’s en persoonlijke informatie van hun kroost met grote groepen mensen zonder hun kinderen te vragen wat zij daarvan vinden. Kijk ook eens kritisch naar jouw tijdpijn. Hoe ziet jouw fabeltjesfuik eruit? Zorg jij ervoor dat je wereldbeeld breed en genuanceerd blijft? De eerste stap om je kinderen mediasmart te maken, is om het zelf te worden. Want hoe kun je doorgeven, wat je zelf niet hebt? Opvoeden begint met het juiste voorbeeld…
Kader
Parental Control
Veel apparaten en programma’s worden geleverd met Parental Control functies waarmee je inhoud kunt filteren of blokkeren. Op die manier kun je het mediagedrag van je kind beperken en controleren waar nodig. Dit soort functies kunnen handig zijn maar vormen geen constructieve oplossing voor veilig mediagebruik. Goede begeleiding bij het gebruik van media is het belangrijkste.
Connected toys
Connected toys of ‘slim speelgoed’ is speelgoed dat is verbonden met Internet. Bijvoorbeeld een pop waarmee je een gesprek kunt voeren of een knuffelbeer die moppen vertelt. Dit speelgoed blijkt gevoelig voor hacks, privacylekken en DDoS-aanvallen. Op de website van mediawijzer kun je een checklist vinden met aandachtspunten voor veilig gebruik zoals meteen na aankoop gebruikersnaam en wachtwoord veranderen en altijd een pincode of sterk wachtwoord gebruiken. Mediawijsheid.nl
Smartphones op school
Leraren zien dagelijks de (wetenschappelijk bewezen) gevolgen van de smartphone in de klas. Kinderen kunnen zich minder goed concentreren en schrijf- en leesvaardigheid gaat achteruit. Om die reden is in een groeiend aantal landen waaronder Frankrijk, België, Duitsland, Engeland, Zwitserland en Canada de smartphone wettelijk verboden op school. Waar wacht Nederland nog op?
Richtlijnen van Stichting Mijn Kind Online voor de duur van mediagebruik per dag per leeftijdscategorie:
tot 2 jaar: 5 minuten per dag samen tv-kijken en een paar keer per week samen surfen
2 – 4 jaar: 5 à 10 minuten per keer, tot maximaal 30 minuten per dag
4 – 6 jaar: 10 à 15 minuten per keer, tot maximaal 1 uur per dag
6 – 8 jaar: maximaal 1 uur per dag, verdeeld over periodes van maximaal 30 minuten
8 – 10 jaar: maximaal 1 à 1½ uur schermtijd per dag
10 – 12 jaar: maximaal 2 uur schermtijd per dag
12 jaar en ouder: maximaal 3 uur schermtijd per dag
Uit het Iene Miene Media-flitsonderzoek blijkt dat jonge kinderen (0 t/m 6 jaar) gemiddeld een uur meer besteden aan beeldschermen sinds de coronacrisis. Ouders zijn nu even minder streng als het gaat om mediagebruik.
Kinderen die langdurig achter een beeldscherm zitten, kunnen last krijgen van vermoeide, branderige, droge en tranende ogen. Langdurig beeldschermgebruik kan ook leiden tot hoofdpijn, dubbelzien en myopie (bijziendheid). Dit is de snelst toenemende oogafwijking wereldwijd. Het ontstaat in de jeugd, met een piekincidentie tussen 13-15 jaar. Het advies is kinderen de 20-20-2 regel te geven: na 20 minuten dichtbij kijken, 20 seconden in de verte kijken, plus 2 uur per dag naar buiten. Bron: Oogfonds
Bronnen: mediawijsheid.nl, Nederlands Jeugd Instituut, common sense media
Foto van Annie Spratt via Unsplash