Hoe explosief stikstof is, ontdekten ze afgelopen zaterdag in Girona, waar tijdens een wetenschapsfestival 18 slachtoffers vielen toen een vat vloeibare stikstof ontplofte. In Nederland springen wij daar heel wat voorzichtiger mee om. Wij maken van stikstof een bureaucratisch dossier, polderen dat netjes in en laten het al sinds de jaren van zure regen, begin jaren tachtig, op een laag pitje te laten gisten.
Doodsbedreigingen
Inmiddels is de stank niet meer te harden en dreigt het hele land op slot te raken. In juni trok de minister van Stikstof aan de noodrem met een stikstofkaart, waar elke logica aan lijkt te ontbreken, maar waar elke boer wel precies op kan zien hoeveel hij moet inleveren.
De gevolgen zijn bekend. De protesten liepen uit de hand, niet alleen Den Haag kreeg de frustraties te verduren, maar overal werden vernielingen aangericht en onschuldige burgers geconfronteerd met mest en brandende strobalen. Er volgden doodsbedreigingen aan het adres van de stikstofminister en samenspanningen met coronawappies en rechtsextremisten. Trekkerterroristen zetten het hele land op z’n kop, onze nationale vlag hangt er nog steeds ondersteboven van.
Als boerenzoon begrijp ik de frustraties maar al te goed, maar ik schaamde me kapot. Hoe dan ook, de minister van landbouw stapte op, het hele land en vooral de boerenbevolking vertwijfeld achterlatend.
Het stikstofdossier van deze overheid is een gierput. Terwijl Johan Remkes daar omzichtig in staat te roeren, gooit CDA-leider Hoekstra daar, begeesterd door zijn boerenachterban, een bommetje in. Onaangedaan als Marlon Brando in de Godfather neemt Remkes een trek van zijn sigaar en verklaart: een halvering van stikstofuitstoot in 2030 staat niet ter discussie.
Heksenketel
De heksenketel bevat inmiddels een giftige cocktail. Een groter gevaar dan de stikstofexplosie van Girona dreigt. Toch is er een uitweg. De kool én de geit sparen kan. Of in dit geval: de boer én de natuur. Een halvering van de veestapel, waarvoor drie jaar geleden Tjeerd de Groot van D66 nog doodsbedreigingen over zich heen kreeg, is mogelijk. En dat alles zonder vrees voor al te grote boerenprotesten. Want waar zij in feite om schreeuwen is niet zozeer het overeind houden van hun failliete en destructieve landbouwsysteem; boven alles willen ze perspectief.
Hoe klein de groep protesterende boeren is, blijft onduidelijk. Wel is bekend dat een op de drie boeren minder verdient dan het minimumloon, terwijl 20 procent miljonair is. Vooral die laatste groep heeft belang bij de status quo, terwijl juist die eerste groep nauwelijks perspectief heeft. En perspectief, daar draait het om.
Parvis pro Magnis
Er is slechts één toverspreuk die uitsluitsel kan bieden. Deze luidt: ‘Parvis pro magnis’. Want wanneer de overheid zich niets zou aantrekken van de lobbyisten van multinationals als FrieslandCampina, Vion, De Heus, en conglomeraten als ADM, Bunge en Cargill, maar zou opkomen voor boeren en burgers, wat feitelijk hun taak is, dan kan de veestapel veel kleiner, terwijl het aantal boeren juist gelijk blijft.
Na de betovering hoeven boeren zich niet meer te laten uitknijpen door supermarkten, want de overheid kan zorgen voor marktbescherming en bijvoorbeeld een minimumprijs. Boeren hoeven niet meer krom te liggen voor de Rabobank die voor 30 miljard aan kredieten heeft uitstaan bij 35.000 Nederlandse boeren. Dat is gemiddeld achtenhalve ton per boer!
Het verhaal hierachter is bekend: Een boer moet investeren in luchtwassers of hij wil een verouderde stal restaureren en vraagt een lening bij de bank. De adviseur met zijn stropdas, aktentas en aftershave rekent hem dan fijntjes voor dat hij deze investering alleen kan terugverdienen als hij fors meer dieren houdt.
Bij een ander, duurzaam landbouwsysteem is groei geen doel meer. Het aantal landbouwbedrijven kan zelfs omhoog, maar megastallen zijn niet meer aan de orde. Want het mantra: ‘De grootschalige industriële landbouw moet de wereld voeden’, is onjuist. In werkelijkheid zijn het kleinschalige boeren die 70 tot 80 procent van het voedsel produceren. Terwijl de investeringen van de Rabobank, de Europese landbouwsubsidies en ook de onderzoeksgelden naar de industriële landbouw gaan. En zelfs met die investeringen kunnen ze de wereld niet voeden. De wereld telt 828 miljoen hongerigen en dat aantal neemt alleen maar toe.
Agro-ecologische landbouw
Bij een eerlijk landbouwsysteem gaan deze gelden naar ecologische landbouwmethoden en een eerlijke opbrengstprijs. Boeren hoeven hun inkomen dan niet te halen uit de kostenkant, maar kunnen investeren in agro-ecologische landbouwmethoden.
Boeren vechten dus niet meer tegen de natuur; in een agro-ecologisch systeem werken ze samen met de natuur. Eenvoudigweg omdat deze vorm van landbouw, zeker op de lange termijn, winstgevender is dan traditionele landbouw.
Sprookjes
Maar tovenaars bestaan helaas alleen in sprookjes. In de echte wereld regeren niet onze politici, maar multinationals en het grootkapitaal. En zij hebben geen belang bij milieu, klimaat, insecten, waterkwaliteit, eerlijkheid, medemenselijkheid, en wat voor mooie dromen over een betere wereld een mens ook maar hebben mag.
Remkes is slechts een politicus, dus bezweert hij de stikstofcrisis met wat politiek geritsel en handig cijferwerk waardoor dure innovatieve foefjes de huidige landbouw overeind houden. De nieuwe minister van Landbouw, Piet Adema, belooft weinig goeds. Volgens hem ligt de focus te eenzijdig bij de boeren.
Hij lijkt de aandacht te willen afleiden van de boeren zodat alles op de oude voet verder kan. Dus mogen boeren weer investeren in kostbare stikstofreducerende innovaties waar agromultinationals nog eens extra winst mee kunnen maken. En Den Haag gaat over naar de orde van de dag.
Volgende agendapunt: hoe passen we het meten van de Nederlandse waterkwaliteit aan om boetes uit Brussel te voorkomen?