“Hou me tegen!”

Steeds vaker verschijnen er verhalen over geweld in het nieuws. "Incidenten" worden ze genoemd. Klopt dat? Of hebben we het over een structureel, maatschappelijk probleem?

“Weer geweld tegen scheidsrechters”, “Nijmeegse opgepakt voor openlijk geweld”, “Met grof geweld beroofd meisje doodsbang op straat”… Iedere dag duikt er wel ergens een bericht op over geweld. Een klein meisje, een oud vrouwtje, een scheidsrechter van middelbare leeftijd, slachtoffers zijn te vinden in alle lagen van de bevolking. Als een evenement (Koninginnedag, 1 Meistaking Bevrijdingsfestivals, Kampioensfeest)  “rustig verloopt” is dat nieuws. Het is namelijk bijzonder dat iedereen gewoon normaal doet. Geweld is de norm.

Of valt het allemaal wel mee, en is het – laten we het boetekleed maar weer ‘ns uit de mottenballen halen – de schuld van de media, die geweldsincidenten buitenproportioneel uitvergroot in de wanhopige zoektocht naar meer lezers, kijkers en geld? Eigenlijk valt het wel mee. In iedere kroeg is wel eens een opstootje en voor de rest is het best gezellig aan de stamtafel van Café Holland. De Nieuwe Pers onderzoekt daarom deze week hoe het gesteld is met onze verharde samenleving. 

OOK IN HET NIEUWS VRIJDAG 16.45
De Argentijnse oud-president Jorge Videla is dood. Achttien Nederlandse vrouwen zijn mogelijk overleden door de Diane-35. En zangeres Rihanna wil geld zien van het Britse Topshop. 

WELKOM IN DE VEILIGSTE GEMEENTE VAN NEDERLAND

Tekst: Florian van Velthoven / 17 mei – 16.30

Vechtpartijen, overvallen, voetbalgeweld. Je bent je leven tegenwoordig niet meer zeker in Nederland. Toch is de gemeente Littenseradiel, een plaatsje van 132.60 vierkante kilometer tussen Leeuwarden en Sneek, een oase van rust. Al drie jaar is deze gemeente door de AD Misdaadmeter uitgeroepen tot veiligste gemeente van Nederland. Hier hoef je niet bang te zijn dat je in elkaar wordt geslagen, je fiets wordt gestolen of dat je huis in brand wordt gestoken. Hoe komt het dat wij elkaar in Nederland de hersens inslaan, terwijl de 2.213 inwoners van Littenseradiel hun fiets niet eens op slot hoeven te zetten?

Om die vraag te beantwoorden nam ik een kijkje. Vanuit Sneek fiets ik naar Wommels. Als eerste stop ik in Britswert. Het 'dorp' bestaat uit acht huizen en een kerk. Ik wacht voor de kerk om een paar voorbijgangers te vragen waarom Littenseradiel zo veilig is. Ik neem plaats op het bankje en wacht. Dat wachten duurt wel lang. Twintig minuten later zit ik nog op hetzelfde bankje zonder maar één persoon tegen te komen! Geen wonder dat het hier veilig is.

“Kinderen spelen op straat”

Ik vervolg mijn weg naar Wommels. Gelukkig, de gemeente Littenseradiel telt toch nog gewoon inwoners. In het 'centrum' van Wommels is het nog druk ook. De supermarkt is de grootste hotspot. “Hier gebeurt niet zoveel”, zegt een oudere man. “Iedereen kent elkaar, gaat normaal met elkaar om. Hier voelt iedereen zich nog veilig. Kinderen spelen nog gewoon op straat, dat zie je nog maar weinig in Nederland.”

Een vrouw die net boodschappen heeft gedaan, weet ook wel waarom Littenseradiel al jaren een van de veiligste gemeenten van Nederland is: “Als iemand iets verkeerds doet, dan wordt die op de vingers getikt. De sociale controle is heel groot hier. Je spreekt elkaar aan op je daden, dat kennen ze niet in Amsterdam.”

Burenruzie

Ook bij de hoofdstraat van Wommels lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. Kinderen van de basisschool genieten van hun vrije middag en spelen met de tractor. Schilders genieten van hun rookpauze en voor de rest is het de rust en de veiligheid die er heerst. Is hier dan nooit een lekkere vechtpartij? Een burenruzie die flink uit de hand loopt, waarbij de buurman belaagt wordt met een flinke schep? “Nee, natuurlijk gebeurt er weleens wat, maar het loopt nooit uit de klauwen. We zijn natuurlijk ook maar nuchtere Friezen”, zegt een nuchtere Fries.

Jos Bakker is hoofdambtenaar Veiligheid bij de gemeente. Ook hij wijst op de grote sociale controle in het plaatsje: “Het is hier erg ons kent ons. We hebben ook een duidelijk jeugdbeleid, jongeren hebben bijvoorbeeld jeugdketens. Zo hebben zij een eigen plekje en gaan ze geen kabaal op straat maken.” Ook tijdens Oud en Nieuw waren er amper ongeregeldheden. “Tekenend”, volgens Bakker. “En als jongeren al kattenkwaad willen uithalen, dan doen ze het als ze op stap gaan in Sneek of in Bolsward.”

Gemeentelijke herindeling

Maar de kans is groot dat de gemeente Littenseradiel wordt opgesplitst in drie delen. Een deel gaat naar Sudwest-Fryslan, het andere deel naar Leeuwarden en een klein stukje gaat naar Franekeradeel. “Dus we staan nog een paar keer op nummer 1 in de Misdaadmeter en dan is het afgelopen met deze gemeente. Ik denk dat dit gebied even veilig blijft, alleen kan je er niet meer zo een mooi stempel op plakken. En straks behoort een deel tot Leeuwarden, een gemeente die weleens tot één van onveiligste gemeenten van het land is benoemd. Dat is wel raar, ja. Maar we hebben er geen invloed op.”, aldus Bakker.

De skatebaan

Na deze gezellige babbel loop ik weer het stadhuis uit. Toch bekruipt mij een raar gevoel. Het is hier zo vredig, er gebeurt zo weinig. Ik heb zin om te zeggen dat ik een bom bij me heb, dat ik heel Wommels even op ga blazen. Eindelijk wat reuring in de tent! Ik maak nog een paar fraaie fietskilometers door Littenseradiel. De skatebaan, toch een plek waar vaak duistere figuren heersen, is leeg. Het oogt er rustig, maar ook verlaten. Ik geef het op. Hier is niks spannends te vinden.

Als ik bijna buiten de gemeente ben, tref ik toch geweld aan. Wat heet: een dode vogel. Helemaal in stukken gescheurd. Eindelijk! Een stukje geweld in Littenseradiel! Alleen zijn het in Littenseradiel niet de mensen die het slachtoffer zijn.   

OOK IN HET NIEUWS VRIJDAG 12.00
Met het lange Pinksterweekend voor de deur verwacht de politie veel zoekacties naar de vermiste broertjes Julian en Ruben. De UNHCR heeft inmiddels zo’n anderhalf miljoen Syrische vluchtelingen geregistreed. En Cornald Maas is dik tevreden met de startplek van Anouk tijdens het Eurovisie Songfestival. Dus. 

COUNTEREN, SCANNEN EN REN WEG

Tekst: Sam Trompert / 17 mei – 11.50

“Je was er nu geweest. Je bent te langzaam.” Een ernstig kijkende, bezwete man torpedeert het hoofd en bovenlijf van uw verslaggever met de zogenaamde ‘three-sixty’ (een aanval van alle kanten), terwijl die genoodzaakt is de klappen af te weren. Soms lukt dat. Vaker niet.

Op maandag- en woensdagavond komen zo’n vijftien mannen en vrouwen bijeen in de gymzaal van de Zuidwesterschool in Den Haag, om zich te scholen in Krav Maga. En ondanks dat er rake klappen vallen, is het vooral geen vechtsport.

“Krav Maga is geen vechtsport, maar een zelfverdedigingssysteem”, zegt Bart van de Wiel. Van de Wiel is trainer en eigenaar van de sportschool (bij gebrek aan een beter woord) Krav Maga Den Haag. Traditionele sportelementen, zoals wedstrijden of andere competitieverbanden, ontbreken volledig. Iemand die goed is in karate kan bijvoorbeeld ooit Olympisch Kampioen worden. Iemand die goed is in Krav Maga kan zichzelf gewoon erg goed verdedigen.

Underground

Bij andere ‘vechtsystemen’ spreken beide partijen als het ware af dat er gevochten gaat worden. Boksers betreden de ring, judoka’s betreden de mat. Bij Krav Maga is één-tegen-één juist een lichte oefening. Het wordt pas echt spannend als er twee of drie aanvallers voor (of achter) je staan.  Het doel van het verdedigingsmechanisme is dan ook niet je tegenstander tegen de vlakte krijgen, maar jezelf zo snel mogelijk in veiligheid brengen.

Dat maakt Krav Maga “hot”, volgens Van de Wiel. “Het is relatief nieuw, en als je al een tijdje aan vechtsport hebt gedaan zijn mensen op zoek naar een methode die echt effectief is.” In de jaren ’90 kon je al her en der aan Krav Maga doen, “maar toen was het nog echt underground, zegt instructeur Stephan van der Toolen. “Toen moest je echt op zoek naar plekken waar je kon trainen.” De laatste jaren vindt de verdedigingstechniek zijn weg naar de populaire cultuur. In de film Enough met Jennifer Lopez uit 2002 speelt Krav Maga bijvoorbeeld een belangrijke rol. Toch houdt de van oorsprong Israëlische verdedigingsmethode een mysterieus tintje.

Imi Lichtenfeld

Toen in 1948 de onafhankelijke staat Israël werd uitgeroepen door David Ben-Gurion, kreeg de kersverse natie een eigen leger. Imi Lichtenfeld werd gevraagd een systeem te ontwikkelen waarmee het nieuwe leger, de politie en de Israëlische geheime dienst zichzelf zou kunnen verdedigen tijdens een handgemeen. Hij bedacht verdedigingstechnieken die gebaseerd zijn op natuurlijke reflexen.

“Block je aanvaller en counter hem, scan de omgeving en ren weg”, zegt Van der Toolen, terwijl hij iedere handeling langzaam voordoet op een wat angstig kijkende cursist.  Gebruik niet je vuist, maar je handpalm: daar kun je meer kracht mee zetten. Als je met je bovenarm blokkeert, strek je hand dan: dan komt je bot naar voren, in plaats van je spier. Dat doet minder pijn bij jou en meer pijn bij je aanvaller. Voor een beginner is het even wennen. Vooral het tegelijkertijd uitvoeren van blocks en counters vergt veel concentratie. Je zou bijna vergeten weg te rennen.

Schoppen, knietjes, vuiststoten

Maar doordat de techniek gebaseerd is op natuurlijke reflexen is Krav Maga volgens kenners geschikt voor een brede doelgroep. Bart van de Wiel: “Er doen allerlei mensen mee: studenten, cipiers, expats, D66’ers… Verder hebben we ook een gemixte groep mannen en vrouwen van verschillende nationaliteiten. De gemiddelde leeftijd ligt ongeveer tussen de 20 en de 30 jaar.”

Toch moet je niet verbaasd zijn als er ineens een veertiger tegen het stootkussen tussen je benen staat aan te trappen. Het mag dan geen sport heten, fysieke inspanning is bij de training niet te vermijden. De trainer vraagt de schop in het kruis van de tegenstander zo’n dertig keer te herhalen. Daarna volgen dertig knietjes. Dan dertig vuiststoten. Ook zonder menselijke tegenstander is Krav Maga een aanslag op je lichaam.

Presteren onder stress en druk

De training bestaat uit een aantal onderdelen. Allereerst mogen de deelnemers nog even warmdraaien, door wat hard te lopen en sprintjes te trekken. Daarna oefenen ze de verdedigingshandelingen. De apotheose van de training is de “stresssituatie”: een aanval door meerdere personen, een aanval in het donker, of – in dit geval – een aanval met een mes. Zo leer je te presteren onder druk en dat plastic messen ook pijn kunnen doen.

Bij tien meter afstand tot je aanvaller moet je gewoon wegrennen.

– Bart van de Wiel, eigenaar Krav Maga Den Haag 

Want Krav Maga mag voor het gros van de deelnemers hun wekelijkse sportactiviteit zijn, het blijft een echte zelfverdedigingscursus. Instructeur Stephan van der Toolen vertelt over een meisje van wie de vrienden boos op haar werden, omdat ze “de stapavond had verpest.” Ze had in korte tijd twee mannen gevloerd en de vrienden dachten dat dat zonder enige aanleiding was gebeurd. Dat zij werd aangerand was de vriendengroep ontgaan. “Krav Maga is nu eenmaal snel en efficiënt”, aldus Van der Toolen.

Wegwezen

En bij zelfverdediging is het meest effectieve middel “wegrennen”, volgens Bart van de Wiel. Althans, als dat mogelijk is. “Bij tien meter afstand tot je aanvaller moet je wegrennen. Bij drie meter afstand moet je schoppen. Bij één meter afstand gebruik je je handen en als je vastgepakt wordt hebben we weer andere technieken”, legt Van de Wiel uit.

“Ren weg”, is dan ook de steevaste afsluiter. Zodra een aanvaller ‘onschadelijk’ is gemaakt of het gevaar is afgewend maak je je uit de voeten. Het mes afpakken? Niet nodig. Je hebt er niks aan – je gaat immers wegrennen – en er zal net iemand de hoek omkomen in het donkere steegje waar jij jezelf net hebt zitten verdedigen. “Die ziet jou met dat mes, en dus ben jij de schuldige”, waarschuwt Van der Toolen. “Ren weg”, zegt hij nog een keer. 

Demonstratievideo Krav Maga

OOK IN HET NIEUWS DONDERDAG 19.00
Volgens de Duitse ANWB verkoopt Nederland de benzine het duurst van Europa. Ook het Eurovisie Songfestival organiseren is duur. Daarom wil de TROS liever niet Anouk het liedjesfestijn wint. En premier Rutte voorziet lastenverzwaring. 

GEWELD EN STRAF

Tekst: Victoria Broens / 16 mei – 15.40

Nederland is er de afgelopen honderd jaar niet gevaarlijker op geworden, maar de manier waarop wij ons verhouden tot geweld en straf is wel veranderd. Op beide weten wij niet meer te reageren, waardoor elk incident kan escaleren. 

Risicomaatschappij

We leven in een risicomaatschappij waarin dood, geweld, ziekte en ouderdom steeds minder aanwezig zijn in onze levens. Risico’s verzekeren we, ongelukken voorkomen we en als er schade is kunnen we iemand daarvoor aansprakelijk stellen.  Onze kinderen zullen 100 jaar worden, onze auto’s piepen voordat we de kans krijgen lekker ergens tegenaan te rijden en eens per jaar eten we een zak friet met mayonaise.  Als we toch behoefte krijgen aan adrenaline gaan we skydiven. Veilig ingeklemd tussen de gespierde benen van een instructeur duiken we naar beneden, en ervaren we heel even hoe angst precies voelt.

Het is dan ook niet verbazend dat  geweld in het publieke domein heftige reacties bij ons uitlokt. We zijn het niet gewend om de vervelende, lelijke, onverwachte kanten van het leven te accepteren als iets wat erbij hoort, wat onvermijdelijk is.  Angst wordt dan ook gauw vervangen door verontwaardiging: hoe durft iemand mij zo te behandelen. Hierop volgt vaak weer een emotionele en agressieve respons vanuit de betrokkenen en vanuit de media, waardoor incidenten escaleren en betekenis krijgen voor mensen die er niet bij waren.  Onze reacties op geweld zijn heftig en emotioneel, terwijl wij als we even nadenken heus wel weten dat geweld onderdeel is van elke samenleving en nooit zal verdwijnen. Hoe schaarser het geweld zich echter voordoet, hoe heftiger onze reacties lijken te zijn.

Kinderen en criminelen

De roep om hardere straffen is een voorbeeld van een emotionele reactie vanuit een samenleving die zich bedreigd voelt. Paradoxaal genoeg lijkt de roep om hardere straffen voor criminelen tegengesteld te zijn aan de huidige opvattingen over het opvoeden van kinderen, waar overleg,  vrijheid en ontwikkeling voorop staan. Mondigheid wordt als een kwaliteit gezien als het gaat om onze kinderen. Respect en eigenwaarde ook.  Die kinderen groeien uit tot hele mondige volwassenen  met heel veel zelfrespect en eigenwaarde. Alsof dat al niet erg genoeg klinkt zijn deze volwassenen het niet gewend gecorrigeerd te worden, op hun plek te worden gezet, of zich even flik dom te voelen.  Straf is geen belangrijk onderdeel van de Nederlandse opvoeding en dat merken we op straat.

Kauwgom

We moeten  als kind al leren incasseren en om te gaan met berispingen, zonder dat dit ons hele gevoel van eigenwaarde onderuit gehaald.  Een situatie waarin een persoon een andere persoon er vriendelijk op wijst dat kauwgom niet op straat hoort  levert, ook in het beste geval, meteen een bepaalde spanning op. Idealiter kijkt de aangesprokene betrapt op, stamelt: “sorry u heeft gelijk”, en raapt de uitgespuugde kauwgom op. HA. In alle andere, realistische gevallen krijgt de persoon een “waar bemoei jij je mee” als respons, wordt hij genegeerd of achter zijn rug overdreven hard uitgelachen. We voelen ons bijna allemaal overdreven gekrenkt in onze trots als we worden aangesproken op ons gedrag door een onbekend en zelden weet iemand hier goedlachs mee om te gaan. Het kunnen aangaan van dergelijke basale contacten met de mensen waar je een stad mee deelt lijkt mij echter wel een behoorlijke voorwaarde om op gemoedelijke wijze samen te leven. Als er iets een probleem is voor Nederland dan is het dit, niet de gewelddadige en schokkende incidenten die eens in de zoveel tijd voor opschudding zorgen en zich altijd zullen blijven voordoen. 

OOK IN HET NIEUWS DONDERDAG 12.00
Het verantwoordingsdebat – ook wel Gehaktdag – wordt vandaag in de Tweede Kamer gehouden. Nieuw hoofdstuk in Babymelkgate: supermarkten sluisden babymelk door naar Chinese handelaren. En de marine heeft een hele hoop marihuana onderschept. 

‘IN IEDER MENS SCHUILT EEN MOORDENAAR’

Tekst: Mark Voortman / 16 mei – 11.00

Humphrey Ludwig was 21 toen hij wist dat hij iemand zou kunnen vermoorden. Vijf jaar later bracht hij zijn vrouw met een dolk om het leven. “Haar ogen verglazen terwijl ze me aanstaart, het leven verdwijnt eruit als water dat in ijs verandert, en zonder glans staren ze in het niets. Ze is dood”, aldus Ludwig (pseudoniem) in het boek Veroordeeld, dat hij drie jaar geleden over de moord schreef.

Er zijn meer mensen die het zich afvragen. Hoe zou het zijn om iemand te vermoorden? Zou ik het kunnen? Mensen hebben een natuurlijke fascinatie voor geweld. Ze worden er zowel door aangetrokken als afgestoten. Ludwig, in 2011 overleden, wilde met het boek potentiële daders afschrikken en een kijkje geven in het hoofd van een moordenaar.

Het boek deed bij verschijning veel stof opwaaien, mede door de gruwelijke passages. Ludwig beschrijft gedetailleerd hoe hij tot zijn daad kwam en deze uitvoerde. Hij groeide op in een gewelddadige plaats, deed veel aan vechtsport en was gefascineerd door wapens. Hij trouwde met Anita, met wie hij een relatie had die gebaseerd was op seks en geweld. “Neuken en elkaar afslaan. Een zinloos en leeg bestaan”, zei Ludwig in een interview. Hij begon haar steeds meer te haten en raakte depressief. Toen zijn vrouw een affaire kreeg ging hij broeden. “Wat heb ik te verliezen? Mijn leven is toch al naar de kloten. Hoeveel jaar kun je krijgen voor moord? Vijf? Ik heb langer op school gezeten.”

Op 4 januari 1992 lag zijn vrouw op de bank te slapen. Ludwig liep naar de slaapkamer en pakte een kruisboog, een van de vele wapens die het stel in huis had. Aan zijn riem hing hij het favoriete wapen van zijn vrouw, een dolk. Hij maakte zijn vrouw wakker en beval haar naar de slaapkamer te lopen, de kruisboog op haar gericht. Anita probeerde in paniek de deur van de slaapkamer achter zich dicht te gooien. Ludwig rende haar achterna, overmeesterde haar en stak even later de dolk in haar buik. “Anita snakt naar adem. Ze worstelt, vecht voor haar leven, haar ogen opengesperd. (…) Ze probeert weg te kruipen op haar rug tegen de bank op. Het staal in haar buik laat haar niet gaan.”

“Dat voel je”, antwoordde Ludwig in een uitzending van Pauw en Witteman op de vraag hoe hij wist dat hij iemand zou kunnen vermoorden. “Je ziet al dat geweld op tv en denkt dan: ‘Dat zou ik ook wel kunnen.’ Ik denk dat ik toen 21 was.” Jaren later wist hij het zeker. Hij kon het. Ludwig noemde zijn daad afstandelijk en genadeloos. Tijdens de moord ging er niet veel door hem heen. “Je denkt niet echt na, zit vol adrenaline. Het is geen lekker gevoel, een gevoel van leegte. Een moord is niet spannend, met het boek wil ik laten zien hoe lelijk het is. Het is een aanklacht tegen de verheerlijking van geweld.”

Ludwig werd veroordeeld tot vijf jaar cel. Hij zat uiteindelijk drie jaar vast en kreeg daarna zes jaar tbs, om in 2001 weer vrij te komen. In een interview in 2010 zei hij niet bang te zijn om nog een keer in herhaling te vallen. “Misschien een vuistslag, maar er zal niet geschoten of gestoken worden. Ik ben niet gevaarlijker dan jij. In ieder van ons schuilt een moordenaar. Jij zit hier omdat je verre voorouders hun soortgenoten uit de weg geruimd hebben. Alleen zo konden ze overleven. Doden zit nu eenmaal in onze genen.”

OOK IN HET NIEUWS WOENSDAG 17:00
Volgens de baas van de Rekenkamer is de kans dat alle bezuinigingsdoelen gehaald worden 'niet zo groot'. Verder is er volgens minister Dijsselbloem niets meer aan te doen dat Nederland meer geld aan de EU moet betalen. Ondertussen maken we wel te weinig gebruik van de mogelijkheden om geld uit Brussel te krijgen.

BEELDEN VAN GEWELD OP STRAAT? LAAT ZIEN!

Tekst: Sam Trompert / 15 mei – 11.00

Driekwart van de Nederlanders vindt dat beelden van geweld op straat direct mogen worden vrijgegeven. In het geval van winkeldiefstal is dat tweederde. Nog eens tachtig procent van de mensen zegt dat de openbaarmaking van foto- of filmbeelden niet moet leiden tot strafvermindering.

Dat blijkt uit onderzoek van Safety & Security Amsterdam, onder ruim duizend respondenten. Het onderzoek richt zich ook op de veiligheidsbeleving van de Nederlander. Uit de enquête blijkt dat Nederlanders zich veiliger voelen dan de mensen in landen om ons heen, maar het openbaar vervoer blijft wel een enge plek. Vooral vrouwen vinden dat.

Het direct openbaar maken van beelden van bijvoorbeeld een mishandeling op straat is omstreden. Momenteel is het laten zien van camerabeelden nog aan allerlei voorwaarden verbonden. Daarnaast zouden dat soort beelden kunnen leiden tot kopieergedrag.

Een betere opvoeding en hogere straffen zijn volgens een meerderheid van de respondenten de oplossing om de onveiligheid tegen te gaan. Ook willen mensen meer politiemensen zichtbaar op straat zien. 

OOK IN HET NIEUWS WOENSDAG 12:00
Nederland is nog steeds in recessie, in het eerste kwartaal kromp onze economie met 0,1 procent. Ondertussen overleefde staatssecretaris Weekers gisteren een motie van wantrouwen. En volgens de Algemene Rekenkamer heeft minister Opstelten zijn ministerie niet op orde.

STRAATROVEN IN ROTTERDAM: HOEVEEL GEVAAR LOOP JE?

Tekst: Inge Janse (via Vers Beton) / Beeldconcept: Richard de Vries & Eva Wijers / Illustratie: Eva Wijers / 14 mei – 14:30

Rotterdam geniet al jaren de discutabele eer in de top 3 te staan van de AD Misdaadmeter. De stad lijkt met al zijn winderige straten en lege pleinen bij uitstek de plek voor straatroven. Maar hoe groot is het probleem echt? Om dat te achterhalen analyseerde Inge Janse van het Rotterdamse online magazine Vers Beton de politiegegevens bijna 2000 aangiftes van straatroven die plaatsvonden in 2011 en 2012. Het resultaat vertelt je hoe straatroven plaatsvinden, waar je de grootste kans loopt, wie de slachtoffers zijn, en wat je kwijtraakt. Bovendien krijg je tips van de politie om dit te voorkomen.

Voor de analyse maakte Vers Beton gebruik van de dataset ‘Straatroven’ uit de Rotterdam Open Data Store. In dit overzicht, vrijgegeven door de Politie Rotterdam-Rijnmond, staan bijna 2000 aangiftes van straatroven die in Rotterdam plaatsvonden tussen januari 2011 en september 2012. Er zat nogal wat ruis en chaos in die database, dus we hebben daarom de gegevens opgeschoond en opnieuw ingedeeld. Het resultaat hiervan is publiek toegankelijk, en we nodigen je ook van harte uit om door de gegevens te grasduinen en te kijken of je zelf nog andere opmerkelijke rode draden ziet.

Hoe word je beroofd?

Raak je geïntimideerd door grote groepen uit angst beroofd te worden? Da’s eigenlijk nergens voor nodig, want de meeste straatrovers werken solo of met z’n tweeën. Geslacht speelt daarbij trouwens een rol: als vrouw loop je over het algemeen één belager tegen het lijf, terwijl je het als man meestal tegen twee bandieten moet opnemen.

Straatrovers zijn niet bijster creatief. 8 op de 10 keer rukt de dader je gewoon onaangekondigd weg, waarbij ze je meestal van achteren benaderen of je de doorgang belemmeren. Slechts 14% gebruikt een slechte smoes om je staande te houden. Een straatroof vindt dus meestal in één keer en zonder aankondiging plaats, dus er is jammer genoeg weinig waar je je op kunt voorbereiden.

Als de roof plaatsvindt, dan gebeurt er meestal het volgende: je wordt geschopt, geslagen, geduwd, er wordt aan je getrokken, en je wordt vastgepakt. Slechts in 15% van de gevallen wordt er alleen gedreigd met geweld. Gelukkig loop je meestal geen echte schade op, want driekwart vermeldt bij de aangifte geen letsel. De aanwezigheid van een wapen heeft trouwens nauwelijks invloed op dat percentage.

Veel wapens komen er überhaupt niet bij kijken: slechts een kwart van de straatrovers bedient zich daarvan, de rest werkt ouderwets met blote handen. De favoriete wapens bij straatroven zijn messen en vuistvuurwapens zoals pistolen en revolvers. Gebruik hiervan zorgt ook voor een iets hogere kans op een moorddreiging, maar vaak gebeurt dat niet: zonder wapen dreigt 7% van de struikrovers met de dood, met wapen 11%.

De gemiddelde straatrover kan redelijk ongehinderd genieten van zijn buit, want slechts twee van de tien aangegeven straatroven worden opgelost. Sandra Geskes, woordvoerder van de politie in Rotterdam, weet gelukkig dat dit percentage in de praktijk hoger ligt. “De ruwe data voor deze analyse (zie ook de verantwoording – red) zijn niet altijd volledig bijgewerkt, en daardoor pakken de oplossingspercentages anders uit. Zet je de aangiftes af tegen de opgeloste zaken die ingestuurd worden naar het Openbaar Ministerie, dan kom je uit op een oplossingspercentage van 33%.”

Volgens Geskes zijn straatroven niettemin lastig op te lossen. “Dat komt omdat bij een straatroof vaak een mobiel wordt weggenomen. Een slachtoffer kan dan niet direct 112 bellen, en daardoor zijn er vaak geen heterdaad aanhoudingen.” Ook achteraf blijkt het lastig om een dader te vinden. “Meestal wordt een telefoon weer doorverkocht. Deze helers worden vaak aangehouden, maar de steler weet in de regel buiten beeld te blijven.” Tips voor mensen die beroofd worden heeft de woordvoerder wel: “Schiet direct een passant aan en vraag haar om 112 te bellen. Noteer bovendien bij aankoop van een nieuwe telefoon altijd direct de Imei-code, een unieke cijferreeks die meestal onder de batterij vermeld staat. Dit helpt de politie namelijk om bij een diefstal de telefoon te traceren.”

Waar word je beroofd?

Beginnend bij het begin: welke plekken zijn het meest gevaarlijk? Afgelegen voetpaden, eenzame metrostations, dubieuze parkeerplaatsen misschien? Niets van dat alles. Als je ergens beroofd wordt, dan is het in bijna alle gevallen op de openbare weg. Dat gebeurt meestal tussen 6 uur ‘s avonds en 12 uur ‘s nachts of tussen 12 en 6 ‘s middags. Het meest veilig ben je ‘s ochtends tussen 6 en 12. Die cijfers gelden trouwens niet voor het centrum, want daar vinden juist ‘s nachts de meeste berovingen plaats.

Geskes herkent deze cijfers wel. “Mensen die zijn wezen stappen of scholieren zijn vaker het slachtoffer van een beroving. Het gaat daarbij niet zozeer om ‘donkere’ tijden om iemand te beroven, maar vooral om de gelegenheid die rovers geboden wordt. Dit, in combinatie met afgelegen plekken, zorgt ervoor dat bijvoorbeeld scholieren in de middag op weg naar huis worden beroofd, of de stappers onderweg naar de stad.”

Stel, je wilt snel en vakkundig van je gsm of tas af, in welke straat moet je dan zijn? Ons advies: Slinge. Het is in procenten niet veel (2%), maar hier vinden de meeste berovingen plaats, op de voet gevolgd door de Nieuwe Binnenweg en de Coolsingel. Andere uitschieters zijn Oldegaarde, Zuiderparkweg (en het bijbehorende park), het Stationsplein, de Rosesstraat, Weena, Oostplein, Mathenesserdijk en de Blaak. De rode draad moge duidelijk zijn: hoe langer en drukker de straat, des te meer berovingen er plaatsvinden. Niettemin betekent dit waarschijnlijk dat de relatieve kans op een straatroof (aantal berovingen gedeeld door het aantal mensen dat er rondlopen) niet hoger dan gemiddeld zal zijn.

Wie wordt er beroofd?

Je moet het straatrovers wel nageven: in plaats van het zwakke geslacht aan te vallen, hebben de meeste criminelen de ballen om hun aandacht op mannen te richten. Minder stoer van hen is dat de meeste slachtoffers minderjarig zijn (bijna eenderde), terwijl vervolgens een kwart van de slachtoffers 18- tot 24-jarig is. Daarna geldt: hoe ouder, des te kleiner de kans op een roof.

Politiewoordvoerder Geskes weet hoe het komt dat vooral jongeren de dupe zijn. “Het is een feit dat de daders jonge mensen zijn en de berovingen plegen binnen hun eigen leeftijdsgroep. Bovendien hebben de slachtoffers vaak dure spullen bij zich die op dat moment in trek zijn, en dus worden zij beroofd. Het heeft dus niets te maken met de fysieke en mentale weerbaarheid van de slachtoffers.”

Wat raak je kwijt?

Als er één object is dat vaak van je gestolen wordt, dan is het wel je gsm. In ongeveer 40% van alle berovingen is dit de buit die meegenomen wordt. Ook populair zijn tassen, sieraden, geld en Beats-koptelefoons van Dr Dre. Straatrovers lijken niettemin niet bijster kieskeurig, gezien de exotische oorlogstrofeeën die ze meenemen. Iemand moest zonder zijn Gucci-pet én Prada-schoenen richting het politiebureau, een ander leverde zijn astma-inhalator in, en een derde is een collectie visspullen armer.

Hoe denkt de politie hierover?

De politie in Rotterdam vindt bij monde van woordvoerder Sandra Geskes het aantal straatroven te hoog. “Iedere beroving is er één te veel. We vinden het belangrijk veel aandacht te besteden aan dit soort delicten omdat het een enorme impact heeft op de slachtoffers.“

De politie besteedt sinds afgelopen zomer extra aandacht aan de aanpak hiervan in Rotterdam en omstreken. Geskes: “We surveilleren bijvoorbeeld als het nodig is extra op bepaalde plaatsen en tijden, betrekken burgers bij de opsporing van de daders via Burgernet en Twitter, geven voorlichting aan de potentiële slachtoffers, en bezoeken regelmatig straatrovers die zich in het verleden schuldig maakten aan dit delict.”

Dit artikel verscheen eerder op het Rotterdamse online magazine Vers Beton

OOK IN HET NIEUWS DINSDAG 12:00
De Nederlandse Energie Maatschappij heeft veel wenkbrauwen doen fronsen met deze openhartige advertentie. Ook Angelina Jolie baart opzien vandaag: in een uitgebreid artikel in The New York Times legt ze uit waarom ze haar borsten heeft laten amputeren. En De Nederlandse Bank denkt dat de economie kan profiteren van lagere pensioenpremies. 

THANK GOD, HE HAD IT COMING

Tekst: Ties Joosten / 13 mei – 18:15

Of je nu op het trapveldje in de straat met de grote jongens wil meespelen, of je debuteert als jong talent in de selectie van Feyenoord, sommige voetbalwetten zijn universeel: als jij te hoog van de toren blaast, vrije trappen opeist of de aanvoerder op de training door de benen speelt, dan kan je een tik verwachten. Dan loop je ineens tegen de ellenboog van de centrale verdediger aan, of geeft diezelfde aanvoerder je even een trap onder je gat. Dat weet je, dat hoort zo, zo leer je je plaats kennen.

Ook in het publieke debat lopen mensen rond die af en toe een tik verdienen. Neem een Rutger Castricum.  Zich onverslaanbaar wanend staat hij, met zijn roze microfoon en cameraman als zwaard en schildknaap, bij nietsvermoedende mensen op de stoep. Jennen. Irritante vragen stellen. De vleesgeworden arrogantie zijn. Professor Andreas Kinneging was daar niet van gediend en dus paste hij de wetten van het voetbal toe. Geen doodsbedreiging, geen mes tussen de ribben, maar gewoon een ferme tik: “En nu ophoepelen, Rutger!”

Ieder land heeft zijn irritant. Een publiek figuur waarvan iedereen hoopt dat hij of zij de grote mond eens opentrekt tegen ‘de verkeerde’. In Engeland heet hij Noel Galllagher, voormalig gitarist en songwriter van Oasis. Nadat hij jarenlang met zo ongeveer de hele Engelstalige muziekscène ruzie had gezocht kreeg hij in 2008 ineens klappen van een ‘fan’ tijdens een concert in Toronto. Op het incident werd geschokt gereageerd, maar veel Engelsen voelden toch ook een zekere opluchting: “Thank God, he had it coming”, staat op vrijwel elk forum (1, 2, 3) over het incident.

In Duitsland heet hij Dieter Bohlen, die jarenlang deed alsof hij de zanger van de band Modern Talking was. In werkelijkheid liet hij de zangpartijen door anderen inzingen en werden liveshows altijd geplaybackt. Dat hij nu desondanks als jurylid bij een talentenjacht grove kritiek uit op kandidaten zet bij veel Duitsers kwaad bloed. Toen Bohlen in 2006 in zijn eigen huis van 60.000 euro beroofd werd, vond men dit dan ook zijn verdiende loon. (Overigens zou Heidi Klum ook een goede kandidate zijn, als je tenminste vrouwen mocht slaan. Kijk bijvoorbeeld naar deze en deze haat-artikelen over haar.)

Niemand heeft zin en tijd om geëtter van de Rutger Castricums van deze wereld via de rechter af te bestrijden. Toch vinden we dat zijn geklier niet eeuwig onbestraft kan blijven. Daarom is het zo fijn als hij eens tegen de ellenboog van ‘de verkeerde’ aanloopt. Dat is geen mishandeling. Dat is een corrigerende tik. 

OOK IN HET NIEUWS MAANDAG 17:00
Niemand minder dan Anthony Hopkins speelt de hoofdrol in de Engelstalige vertolking van De Ontvoering van Alfred Heineken. Verder is internet vandaag in de ban van het ware volksfeest dat uitbrak na de Engelse voetbalwedstrijd Watford – Leicester. En in 2012 werkten er minder ambtenaren bij het Rijk dan in 2011. 

GEWELD: DE FEITEN

Tekst: Sam Trompert / 13 mei – 13.30

Hoe groot is het geweldsprobleem in Nederland nu echt? Wie dat soort vragen opwerpt komt al snel uit bij het Centraal Bureau voor de Statistiek, die het aantal geweldsmisdrijven keurig bijhoudt. Althans, de geregistreerde geweldsmisdrijven.

Als we het daarbij houden zien we dat zo’n 3 procent van de Nederlanders in aanraking is gekomen met geweld in 2012. In 2011 was dat nog 5 procent. We zien dat mannen vaker slachtoffer van geweld zijn dan vrouwen (3,2 procent van de mannen, ten opzichte van 2 procent van de vrouwen) en jongeren vaker slachtoffer zijn dan ouderen. Van de categorie 15 tot 24 jarigen is 5,3 procent in aanraking geweest met geweld, terwijl dat nog niet eens 1 procent van de 65+’ers het geval is.

‘Geweldsdelicten’ worden door het CBS overigens verdeeld in drie categorieën: er is daadwerkelijk geweld gebruikt, er is daar slechts mee gedreigd, of er is sprake van seksueel geweld. Van de 3 procent die slachtoffer is geworden van geweld is slechts 1 procent ook echt mishandeld. Bij anderhalf procent werd alleen gedreigd met klappen.

In Friesland, Limburg Noord en noord- en oost-Gelderland zijn de minste mensen slachtoffer geworden van een geweldsdelict. In Amsterdam Amstelland de meeste. Dat onderscheid is exemplarisch: in de meer stedelijke gebieden komt geweld vaker voor dan in de wat meer rurale regio’s.  

OOK IN HET NIEUWS MAANDAG 12.30
Ze zijn inmiddels bijna een week vermist, maar nog altijd ontbreekt ieder spoor van Julian en Ruben. De zoektocht gaat onverminderd door. Philip Cocu is de nieuwe trainer van voetbalclub PSV. En Frankrijk en Duitsland gaan samen de jeugdwerkloosheid in Europa aanpakken. 

"SCHOPPEN. SLAAN. PIJN. BLOED."

Tekst: Redactie / 13 mei – 12:15

Maakt u zich geen zorgen als u een journalist op straat tegen komt, hij zal u niet in elkaar slaan. Want ondanks dat er groots en meeslepend is gevochten door de redactie van het permablog van De Nieuwe Pers, liepen onze knokpartijen meestal met een sisser af. En een gevecht winnend afsluiten lukte ons al helemaal nooit. Tsjaa. Journalisten zijn kennelijk gevaarlijker op papier, dan op straat. 

Mark Voortman:

“Ik kom uit een klein dorpje. Omdat daar weinig jongeren woonden was je automatisch bevriend met iedereen die ongeveer dezelfde leeftijd had. Als wij in het weekend uitgingen deden we dat met z'n allen, een groepje van tien tot twintig man. Door in het verleden behaalde resultaten van verschillende generaties voor ons waren jongeren uit ons dorp in de omgeving berucht om hun gewelddadigheid. Hoewel mijn generatie dat niet was, het tegenovergestelde zou ik haast zeggen, heb ik om daarom nooit problemen gehad tijdens het uitgaan. Ik dronk rustig mijn biertjes, met de ruggensteun van twintig zogenaamd bloeddorstige vrienden.”

Simon van Woerden:

“Aan straatlawaai geen gebrek in Buenos Aires. Maar deze knallen zijn wel erg luid. Een blik over mijn balkonrand bevestigt het vermoeden: een schietpartij. Agenten verzamelen zich om een auto met een rode vlek op de motorkap, verderop staan nog meer dienders bij een jongeman die op straat ligt. Later zal blijken dat het een mislukte carjacking was waarbij de arm der wet een van de dieven neerschoot. Gelukkig geen doden.

In het centrum is dit soort geweld relatief zeldzaam hoewel bij de herhaalde megademonstraties 'onveiligheid' een veelgehoorde zorg is. Argentinië heeft een van de laagste moordcijfers van het continent. Zakkenrollers, of 'pungas', zijn een veel groter probleem. In de metro's zijn zelfs punga-jagers actief die de dieven confronteren en aan de YouTube-schandpaal nagelen.  

Waarom dan toch dat onveilige gevoel? Natuurlijk: de media. Met de groei van criminaliteitsverslaggeving stijgt ook de angst bij het publiek. Misschien is de oplossing van een expat op een online discussieforum zo gek nog niet: ‘Just stop reading about it and go enjoy some tango already.’”

Ties Joosten:

“De hockeyfeestjes in Nijmegen stonden bekend om hun voor tieners verslavende mix van hormonen en alcohol. Dat was de reden waarom ik er was – een jong ventje uit een dorpje verderop – en dat was de reden dat hij er was – een wat oudere gozer uit het Waterkwartier. Ik had wat bier te veel op, hij had gesnoven.

Ergens die avond heb ik hem kennelijk op zijn figuurlijke pik getrapt, en wachtte hij me bij de fietsenstalling op. Wat volgde kan je nauwelijks een vechtpartij noemen, het was eerder een combinatie van uitdagen, elkaar proberen te schoppen en zenuwachtig vrienden opbellen om te komen ‘helpen’. Na een klein kwartier kwam een politieauto aanrijden, gebeld door de kantinebeheerder. We werden elk ons weegs gestuurd.”

Alain van der Horst:

“Als alles, bijna alles, dicht is in Amsterdam, is er altijd nog de San Francisco, op de Wallen. Je kunt er rustig doordrinken, als je je gedraagt. De definitie van ‘gedragen’ hangt een beetje af van het publiek dat op het moment van binnenkomst in de meerderheid is. Zijn het Joegoslaven? Ga dan zo snel en stilletjes mogelijk weer weg! Met die gasten valt geen grapje te maken, echt niet.

Ik deed dat wel een keer, uiteraard, diep in de nacht, samen met een vriend met wie ik al de hele avond plannen had gesmeed om vanaf nu echt groots en meeslepend te gaan leven.

Aan de bar zat een, althans in mijn ogen, want mijn vriend dacht er heel anders over, bloed- en bloedmooi meisje, op wie ik met een zeker fanatisme mijn niet erg eloquente Joegoslavische woordenschat uitprobeerde. Enkele seconden later lag ik op de grond. Schoppen. Slaan. Pijn. Bloed.

De portier was bereid ons tegen een aanzienlijke vergoeding een kleine voorsprong te geven door na onze treurige aftocht een klemmende deur te veinzen. Nog nooit zo vaak achterom gekeken op de Wallen. Maar groots en meeslepend was het, dat wel.”

Victoria Broens:

“Als 15 jarige verhuisde ik vanuit Huizen naar Brussel, waar ik voor het eerst uitging. Met het treintje heen, uitstappen op Centraal Station waar het altijd naar pis en bier rook, en dan op goedkope hakjes door de slingerstraatjes van Brussel. Het was er, ook midden in het centrum, hartstikke gevaarlijk, maar dat was niet erg. Het was gewoon de grote stad.  Problematisch was het voor onze kakkerige, Europese School vriendjes in hun Dockers broeken. Als wij onheus bejegend werden (PSSSSST Mademoiselle),  werden we meegesleurd  door de jongens, voordat wij dronken en overmoedig terug sisten.  Zij werden in elkaar geslagen, beroofd en bedreigd.  Wij kregen gratis drankjes en werden versierd door hele oude mannen in O’reilley’s.  We gingen nooit alleen met de metro want iedereen kende het verhaal van het meisje dat bij Merode gedwongen werd te kiezen tussen verkracht worden en een ‘sourire d’ange’. Aan het einde van de nacht was er altijd wel een vriendelijke, Iraanse professor die zijn kost verdiende in de taxi, en die ons veilig thuis bracht.

Als ik nu ’s nachts door Amsterdam fiets, helemaal alleen en helemaal niet nuchter, ben ik nooit bang,  en het sissen mis ik niet. Maar ik mis wel een beetje de grote stad.”   

Sam Trompert:

“Geen idee waarom, maar opstootjes en vechtpartijen voltrekken zich altijd zonder mijn deelname. Zelfs zonder mijn aanwezigheid. Het zal er vast mee te maken hebben dat ik altijd leuk dronken word. Dat denk ik niet alleen, dat zeggen anderen ook altijd tegen mij. (“Goh, wat word jij leuk dronken!”) Slechts eenmaal spande het erom. Ik stond met een groep vrienden wat na te kaarten over de avond die bijna achter ons lag, toen er uit de verte een gevaarlijk individu met dito bontkraag kwam aanhinkelen, zoals gevaarlijke individuen dat plegen te doen. Gewoon lopen is nu eenmaal lastiger als je je broek op je enkels draagt. Het was er zo een die zijn dreiging luister bijzet door uit een telefoon een hiphopdeuntje te laten horen, als een soort opkomstmuziek bij kickboxen. En Vouge met Don’t Let Go. Niet echt de gangstershizzle die ik verwacht had. Ik moest dus lachen (want: leuk dronken). Dat vond ‘ie niet leuk. Hij voelde zich waarschijnlijk niet serieus genomen als gevaarlijk individu. “Ik lachte niet om jou”, loog ik. Het individu, toch niet zo gevaarlijk, taaide af. Dichterbij knokken ben ik nooit gekomen.”

Florian van Velthoven:

“Na een gezellig avondje met vrienden moest ik naar de andere kant van de stad fietsen om thuis te komen. Bij de entree van het centrum stonden er al twee luidruchtige jongens kabaal te maken. Ondanks dat ik aardig beneveld was hield ik een straf fietstempo aan. Toen ik de twee druktemakers wilde passeren, dacht er eentje leuk te zijn door vlak voor mijn fiets te staan en mij te laten schrikken. Dat had hij beter niet kunnen doen. Met ruim 30 kilometer per uur botste ik – per ongeluk – tegen de jongen aan. Ik wilde nog sorry zeggen, maar aan het gezicht te zien wist ik dat hij die excuses niet zou accepteren. Ik sprong op mijn fiets en een wilde achtervolging volgde. Ineens kreeg ik de wonderlijke gedachte: 'Ik kan die jongen best aan'. Ik kneep in de remmen, parkeerde mijn fiets en wachtte op de jongen. Dat had ik beter niet kunnen doen. Mijn handelingssnelheid was niet meer zo goed als ik had gedacht. Ik kreeg één klap en de jongen verdween weer. Enigszins beduusd stond ik weer op. Ik had geen schade en fietste verder naar huis. De volgende keer stop ik niet meer."

Sjoerd Blankevoort

"Soms is de politie een beetje té alert op straatgeweld. Op een nacht liep ik met een vriend over een plein in Haarlem. De vriend had een plastic tasje met nieuwe schoenen bij zich en het leek mij, in licht beschonken toestand, leuk om daar een trap tegenaan te geven. Als reactie hierop gaf de vriend mij een duwtje. Na deze kleine onderbreking vervolgden we al pratend onze weg. Toen we ongeveer vijftig meter verder waren, stopte er een politiebusje naast ons. Twee agentes stapten uit. Ze vroegen of we elkaar kenden en of we die avond ruzie hadden gehad. We bevestigden dat we vrienden waren, maar ontkenden ruzie te hebben gehad. “Toch leek het voor ons vanaf de andere kant van het plein net alsof jullie aan het vechten waren,” zei een van de agentes. “Daar gaan we jullie een boete voor geven.” Toen wij verbijsterd vroegen welk strafbaar feit we dan hadden gepleegd, antwoordde ze: “Jullie hielden een schijngevecht.” De boete van vijftig euro heb ik niet betaald, in de hoop dat de rechter ons gelijk zou geven. Die oordeelde echter dat we rekening hadden moeten houden met de ‘grimmige sfeer’ die volgens de agentes op het verlaten plein hing."

Menno Grootveld:

"Het zal wel komen doordat ik de veteraan ben onder de Permabloggers, maar mijn eerste (en enige) ervaring met straatgeweld – afgezien van wat ik allemaal heb meegemaakt tijdens de 'krakersoorlogen' van begin jaren tachtig, maar dat is een ander verhaal – gaat over geweld van de kant van de politie, gevolgd door enig geweld mijnerzijds. Ik liep op een avond in 1982 met een paar vrienden door de Amstelstraat in Amsterdam, bij het Rembrandtplein, toen ik aan de overkant een zwarte man op de grond zag liggen, met twee politie-agenten bovenop hem. Zonder er nou meteen een Rodney King-achtige scene van te willen maken, ging het er behoorlijk gewelddadig aan toe. De man werd geschopt en geslagen, terwijl hij duidelijk al helemaal buiten gevecht was gesteld. Ik liep ernaar toe en heb de politie-agenten gevraagd of het ook wat minder heftig kon. Toen ze niet reageerden, heb ik eerst een deuk in de deur van de Volkswagen Golf getrapt en toen dat ook niet hielp, een van de agenten. Het laat zich raden dat ik vervolgens werd ingerekend en een nachtje mocht afkoelen in een politiecel aan de Lijnbaansgracht. Maar tot een rechtszaak is het nooit gekomen, waarschijnlijk omdat ze toch wel wisten dat zij zelf ook fout zaten."

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie