‘Ik ben gaan beseffen hoe blind we wel niet zijn.’ Vogels leren spotten met schrijfster Nicolien Mizee.

Ze kon nauwelijks een mus van een winterkoninkje onderscheiden, en gaf het vogels spotten bijna op. Maar inmiddels herkent schrijfster Nicolien Mizee moeiteloos een barmsijs of een waterspreeuw. Nicolien Mizee's Vogelboek is bedoeld als stimulans voor leken zoals zijzelf. "Je ervaart gewoon zoveel meer van je omgeving."

Hoe romantisch: de wilde zwaan bracht schrijfster Nicolien Mizee en haar man Rob samen, een jaar of vijftien geleden. Ze gniffelt als ze erover vertelt. ‘Rob was een van de leerlingen die een schrijfcursus bij mij volgde hier in Haarlem. Hij had een verhaal geschreven dat zich afspeelde in de Waterleidingduinen hier in de buurt, en daar kwamen wilde zwanen in voor. Na de tiende les was de cursus afgelopen en een halfuur nadat we afscheid hadden genomen, kreeg ik een mailtje van Rob: dat die wilde zwanen echt bestonden en of ik niet een keertje mee wilde om ze te zien. Ik vond hem een aardige en bijzondere man, dus ik zei ja. Op een dag in januari trokken we de duinen in en aan het eind van de dag gingen we met elkaar.’

 

Trouwens, voegt Mizee daar aan toe, ‘een wilde zwaan is geen zwaan die wild is. Het is echt een aparte soort. Je hebt knobbelzwanen, wilde zwanen en kleine zwanen. Wilde zwanen, die meer geel op de snavel hebben, zijn hier alleen in de winter.’

Zo soepeltjes als ze die kennis nu paraat heeft, ging het niet altijd. Toen ze Rob leerde kennen, wist ze niets, maar dan ook niets van vogels. ‘Als je gaat wandelen met een vogelaar, sta je vooral te wachten en te turen naar een vogel die je niet ziet. Het eigenaardige is namelijk dat als je niks weet van vogels, je ze gewoon écht niet ziet. Het heeft me diep geraakt dat er zo’n schil om de wereld heen ligt waar je als mens nauwelijks iets van weet. Aan die vogels ben ik driekwart van mijn leven gewoon voorbijgelopen. Het heeft me doen beseffen hoe blind we wel niet zijn. Van planten en vlinders weet ik eveneens heel weinig, maar ook daar begin ik nu meer oog voor te krijgen.’

Kuifeend, krakeend

Is het moeilijk, vogels spotten?

‘In het begin vond ik het best moeilijk, ja. Daarom begon ik met watervogels, want die liggen stil op het water en dan kun je ze goed zien. Zo leerde ik de kuifeend kennen, de krakeend, de brilduiker. Op een gegeven moment weet je: die met die groene streep is een wintertaling. En dan denk je: zou er dan ook een zomertaling zijn? Even googelen en jawel hoor, er is ook een zomertaling. Nou, dan heb je die al in de pocket.

In plaats van te zoeken naar foto’s op internet besloot ik op een gegeven moment de vogels te gaan tekenen, omdat ik ze dan beter zou onthouden. Op een gegeven moment merkte ik: wat idioot, ik teken eigenlijk alleen de zeldzame vogels, maar ik moet natuurlijk alle vogels tekenen die ik heb gezien. Dus toen heb ik ook de merel, de mus en de koolmees gaan tekenen. Ik zoek de vogels op in een vogelgids, en dan teken ik ze na. Al die tekeningen staan nu in het boek. Met hulp van foto’s heb ik ook een paar vogels getekend die ik niet op eigen kracht zou herkennen, zoals de rietzanger; die vergeet ik steeds weer.’

Hielpen die tekeningen?

‘Ja, want door ze te tekenen leer je de vogel beter kennen. Maar ik moet bekennen dat ik na drie jaar op het punt heb gestaan de moed op te geven. Ik kan dit niet, ik leer het nooit, dacht ik. Tot ik op een middag met een vriendin door het bos liep. Zij begon tegen me aan te kletsen over haar schoonmoeder, en daar had ik niet zoveel zin in. “Kijk, een boomklever,” wees ik haar. “En daar: een boomkruiper.” Ik merkte dat ik werkelijk oog voor vogels had gekregen en veel meer zag. Vergeleken met Rob bak ik er nog steeds niks van, maar vergeleken met anderen zie ik al best veel. Dat is er ook zo leuk aan: je ervaart gewoon zoveel meer van je omgeving. Het zou mooi zijn als dit boekje anderen helpt om meer oog te krijgen voor de wereld om hen heen. Misschien werkt het drempelverlagend als ze merken dat ik er ook weinig van weet.’

Wulp

Is vogelen aanstekelijk?

‘Vind ik wel, want het wordt een gewoonte. Natuurlijk zijn sommige soorten lastiger van elkaar te onderscheiden omdat ze erg op elkaar lijken. Maar vogels leren zien is alsof je een woord hebt geleerd: dat kun je niet meer vergeten of ongedaan maken. Het kan wel een tijd duren, zoals bij mij ook het geval was. Een vriendin van mij wandelt drie keer per dag met haar hond door het bos en heeft nog nooit een grote bonte specht gezien, terwijl die hier veel voorkomt. Maar ik weet zeker dat als ze ‘m een keer heeft gezien, ze hem daarna blijft zien.

Dat gebeurde ook op Texel, waar we een keer samen waren. We zagen een wulp, een zeldzame vogel. Hij is te herkennen aan zijn lange, ongewoon gekromde snavel: een wulp wijst naar zijn gulp. Toen we de volgende dag naar buiten stapten, riep ze: “Kijk, een wulp!” Ik dacht eerst dat ze een grapje maakte, maar ze had gewoon de wulp als eerste gespot.’

Heb je zelf ook weleens zo’n eureka-moment gehad?

‘Ja, ik weet het nog goed. Op een avond fietste ik heel hard naar het station in Heemstede, want ik moest lesgeven. Ik kwam langs een modderveldje aan een lelijk kruispunt langs de randweg, en voor ik wist wat ik deed, trapte ik op de rem, draaide ik om en dacht: “Hè? Dat is een bonte kraai!” Terwijl ik op dat moment helemaal niet op vogels lette, nog nooit een bonte kraai had gezien en wist dat die ook niet in onze omgeving voorkomen, wist ik zéker dat het een bonte kraai was. Ik checkte mijn waarneming op waarneming.nl, en het klopte! Vanaf dat moment was ik definitief om.’

Geinige petjes

Heb je een favoriet?

‘Ik hou het meest van vogels met veel kleur of met een geinig petje of kuifje. Zoals de kuifeend, die een leuke kuif heeft en een prachtig blauwe snavel. Nou moet ik wel zeggen dat ik inmiddels met iets minder liefde naar de kuifeend kijk, omdat die de wilde eend begint te verdringen, en die is ook prachtig. Ik hou ook erg van de merel, de mooiste zangvogel die er is. De merel is een jaar geleden zwaar getroffen door een virus; ineens hoorden we helemaal geen merels meer. Verschrikkelijk. Ik herinnerde me ineens dat ik vroeger netten hing over onze bessen om ze te beschermen tegen de merels. Dat vind ik nu iets onbegrijpelijks. Het voelt bijna alsof ik een prikkeldraadversperring heb opgeworpen of een muur heb gebouwd. Want nu zou ik echt dolblij zijn met een merel in mijn tuin.’

Is vogels spotten leuk voor iedereen?

‘Dat denk ik wel. Vijftien jaar geleden deden vrouwen nauwelijks mee, maar nu is het echt fifty-fifty. En kinderen doen het ook steeds vaker; sommigen zijn echt verbluffend goed. Ik ontmoette eens een jongetje dat nog maar net kon praten, en die ging met zijn opa mee. Vreselijk grappig, want je hoorde hem dan op dezelfde oudemannetjestoon als zijn opa zeggen: “Vinkje. Roodborst.”

Toen ik voor het tijdschrift Zin een reportage moest maken over de voormalige strafkolonie Veenhuizen, dachten Rob en ik: “Kunnen we daar meteen het paapje scoren. Op die plek liepen ook twee mannen rond, ze leken wel typetjes van Van Kooten en De Bie, alsof ze verkleed waren als misdadigers uit de 19e eeuw. De een had nog maar één tand in zijn mond, de ander was een eng, klein mannetje met een boevenpet op. Ze zagen ons staan, en een van de twee zegt: “Daar zit een paapje. Maar u moet wel doorlopen, want hij wordt zenuwachtig van u, hij heeft hier een nest.” Overigens bleken ze zelf niet voor het paapje te komen, maar voor een zeldzaam en heel onooglijk heidevlindertje, dat alleen daar in de buurt voorkomt.’

Nederig

Het vogelen stemde haar nederig, zegt Mizee. In de heemtuin waarin ze elke vrijdag met een groep vrijwilligers werkt, zat een jonge buizerd. ‘Als we daar in het veld aan het werken waren, kwam er een jonge, malle buizerd als een soort kip om ons heen lopen. Volgens een ecoloog was het dier niet goed snik, maar volgens mij dacht hij gewoon: ‘Daar valt kennelijk wat te halen, ik kom ook!’ Dan voelde ik me zo vereerd, alsof hij een afgezant van God was.’

Nicolien Mizee’s Vogelboek is verschenen bij Van Oorschot, €24,50

Mijn gekozen waardering € -