De datum staat voor altijd in zijn geheugen gegrift: 17 december 1996. De toen 18-jarige Australische uitwisselingsstudent Tom Stranger (inmiddels 40) ging met zijn 16-jarige vriendin Thordis Elva naar een kerstbal. Doordat ze voor het eerst alcohol dronk werd zij die avond doodziek. Stranger bracht haar naar huis, en vergreep zich aan haar. Jaren later stuurde Elva hem een mail om hem met de gevolgen van zijn daad te confronteren. Er volgde een jarenlange correspondentie en een ontmoeting van een week in Kaapstad, om begrip en vergiffenis te vinden.
Zelfzuchtigheid
‘Nog steeds, na al die jaren, ben ik bezig die nacht te analyseren. Wat ik heb gedaan, hoe ik dat vervolgens probeerde te ontkennen, hoe ik mezelf probeerde te verontschuldigen en waarop die verontschuldiging was gebaseerd. Er speelden die avond verschillende emoties een rol. In het boek beschrijf ik hoe ik Thordis die avond op het feest in de steek liet terwijl ze ziek was; ik onderschatte hoe erg ze eraan toe was en liet haar een tijd aan de zorgen van een vriend over voordat ik haar uiteindelijk naar huis bracht. Ik baalde van de situatie omdat dit het enige kerstgala was dat ik tijdens mijn studie-uitwisseling zou meemaken. Misschien dat dit zich heeft vertaald in woede, maar ik denk dat ik vooral egocentrisch was. Ik had vooraf gedacht dat deze nacht zou eindigen met seks, en vond dat ik dat verdiende. Ook al was Thordis niet in staat om toestemming te geven, ik nam waarop ik meende recht te hebben. Het draaide om mijn lust en zelfzuchtigheid en ik verloor haar welzijn en grenzen uit het oog.’
Was dit ook gebeurd als ik die avond niet dronken was geweest? Laat ik vooropstellen dat alcohol nooit een excuus is, maar ik weet vrij zeker dat ik dit niet had gedaan als ik nuchter was geweest. Dat is geen rechtvaardiging, maar de alcohol was wel van invloed op de gemoedstoestand waarin ik die nacht verkeerde. Ik zat in een moeilijke periode. Op dat moment had ik veel last van heimwee. In IJsland was het 24 uur per dag donker en ik had geen plek waar ik me prettig voelde. Dat heeft allemaal meegespeeld – ik weet zeker dat als ik me goed had gevoeld, ik iemand die ik liefhad niet zo veel kwaad had gedaan.’
Afschuw
‘Thordis heeft me nooit aangeklaagd; op het moment dat ze eenmaal écht besefte wat haar was overkomen, was ik alweer terug in Australië. Maar toen ze me in 2005 die eerste e-mail stuurde, voelde ik een ziekmakende mengeling van herkenning en afschuw. Ik zag mezelf terug in de details die ze beschreef en dat riep herinneringen op die ik diep had weggestopt. Het dwong me onder ogen te zien dat wat ik had gedaan niets minder was dan verkrachting – en dat ik daar dus toe in staat was geweest. Door wat Thordis vertelde begon ik in te zien hoeveel pijn en schade ik had veroorzaakt, en dat dit al negen jaar lang gevolgen had gehad voor haar. Het trauma dat ik Thordis had toegebracht, had geleid tot nog meer gewelddadigheid en eetstoornissen.’
Ontmoeting
‘We hebben jarenlang met elkaar gemaild over de gebeurtenissen en de gevolgen daarvan. Uiteindelijk ontmoetten we elkaar in 2013 in Kaapstad. Er persoonlijk over praten was vele malen moeilijker dan elkaar schrijven, maar ook diepgaander en betekenisvoller. Zelfs na acht jaar e-mailen kon ik de omvang van de pijn die ik haar had gedaan pas ten volle bevatten toen we tegenover elkaar zaten. Uiteindelijk heeft die week van gesprekken ertoe geleid dat we het allebei hebben kunnen loslaten. Niet door afstand te nemen van het verleden, maar door alles door te werken, tot in de kleinste details. Door echt te erkennen: dit is wat ik heb gedaan, daar neem ik de verantwoordelijkheid voor op me. Door onze gesprekken ontrafelde ik de verschillen tussen zelfmedelijden, schaamte en schuld.’
Zelfhaat
‘Het feit dat ik langdurig voor mezelf heb ontkend wat ik had gedaan, vind ik frustrerend en schaamtevol, ook al begrijp ik nu dat het min of meer een vorm van zelfbescherming was om bepaalde herinneringen te onderdrukken. Ik had een sociale afspraak geschonden en iets gedaan wat onvoorstelbaar beschadigend was. Niet voor niets staat verkrachting naast moord en pedofilie – het is een van de ergste misdaden. Dat trekt het idee van wie je bent onderuit. Alleen door mijn herinneringen min of meer weg te drukken kon ik verder leven als de Tom Stranger die ik altijd had gedacht te zijn: een leuke en goede jongen. Maar diep vanbinnen heb ik mezelf jarenlang gehaat. Tot een paar jaar geleden kon ik daardoor geen betekenisvolle relatie aangaan. Mijn ouders, familie en vrienden heb ik het uiteindelijk in 2011 verteld. Naast het feit dat ze gechoqueerd waren, viel er ook iets op zijn plek: ineens begrepen we waarom ik vaak piekerde of mezelf verloor in roekeloos of zelfbeschadigend gedrag. Ik ben er veel vrienden en familieleden door kwijtgeraakt. Daar heb ik begrip voor. Ik heb mijn nogal herkenbare familienaam in diskrediet gebracht. Voor mijn dierbaren heeft dit nog altijd gevolgen.’
Humaniseren
‘Mensen vragen me soms of ik mezelf zie als een verkrachter. Nee zeggen zou feitelijk onwaar zijn; ik heb Thordis verkracht. Het probleem is vaak met discussies hierover dat het de dader zelf als het ware ontmenselijkt, hem tot een monster bestempelt dat opgesloten moet worden. Het ongemakkelijke aan praten over verkrachting is juist dat we de mensen die seksueel beschadigend gedrag vertonen juist moeten humaniseren, en hen moeten zien als broers, vaders. Want verkrachting is een misdaad die in de meeste gevallen door een bekende van het slachtoffer wordt gepleegd. Het is een daad waar keuzes en overtuigingen aan ten grondslag liggen die we moeten doorgronden om ze te kunnen veranderen. De daders zijn mensen met een jeugd en opvoeding, een bepaalde relatie tot geweld – niet alleen seksueel geweld – en sociaal-culturele ideeën over mannelijke waarden en normen, over de waarde van vrouwen. Het is belangrijk om het daar over te hebben. Zonder begrip kunnen we er niet van leren. Dan verliezen we allemaal.’
Stigma
‘Het proces van praten, onderzoeken en proberen tot vergeving te komen bleek helend te zijn voor Thordis en mij. Daardoor ontstond het idee dat het de moeite waard was om ermee naar buiten te komen. Juist omdat dit onderwerp op zo veel stilzwijgen en stigma stuit, en omdat je zelden de dader hoort. Als jongerenwerker heb ik gezien wat het betekent om met een trauma te leven, en hiermee wil ik mijn bijdrage leveren aan verbetering. Ik word benaderd voor gesprekken met onderzoekers, advocaten, hulpverleners die zich bezighouden met zogeheten ‘restorative justice’, gesprekken tussen daders en slachtoffers. En door mannen die worstelen met hun eigen verantwoordelijkheid.’
Verantwoordelijkheid
‘Ook al is het ruim tweeëntwintig jaar geleden, het valt nooit mee om over die nacht te praten. Mijn aanwezigheid geeft anderen een ongemakkelijk gevoel. Wat me gaande houdt, is dat ik niet wil dat andere jonge mannen in mijn voetsporen treden en dat andere vrouwen moeten doormaken wat Thordis heeft doorstaan. Daarom denk ik dat het belangrijk is om open en eerlijk te zijn. Dat blijkt ook uit alle e-mails die ik ontvang van vrouwen uit verschillende landen die schrijven dat het helend voor hen was dat een dader zijn verantwoordelijkheid neemt en openlijk toegeeft wat hij heeft gedaan. Dat is een van de goede dingen die zijn voortgekomen uit mijn gesprekken met Thordis en ons boek.’
Vergiffenis
‘Of ik mezelf uiteindelijk heb kunnen vergeven? Ja, in zekere zin wel. Het zou jegens Thordis ook niet respectvol zijn geweest als dat niet zo was, aangezien zij tot vergiffenis in staat was. Ik heb er geen vrede mee en ik zal dit voor altijd met me meedragen. Maar inmiddels is het niet meer zo dat mijn hele dag er negatief door wordt gekleurd. Erover praten blijft altijd moeilijk, maar dat doe ik omdat ik dat verkies. Het voelt als het juiste om te doen.’