‘Mooi hè, het omslag?’ Esther Gerritsen is in haar nopjes met de cover van De trooster, met een enigszins unheimisch detail van het paneel De hel van Jeroen Bosch erop. ‘Ik wilde dat het omslagbeeld iets mysterieus en heidens zou hebben. Dit is aards en donker.’ Gerritsen giechelt. ‘Het lukt niet altijd om je zin door te drijven.’
Serieuzer
Haar nieuwe roman is verstilder en serieuzer van toon dan we de laatste jaren van Gerritsen gewend zijn. Heel anders dan Dorst bijvoorbeeld, het tragikomische familiedrama over een moeder en een dochter dat is verfilmd en op 15 maart in première is gegaan.
Wat hetzelfde is gebleven, is dat haar personages vaak een tikkeltje vreemd zijn. Jacob, een man met een scheef gezicht, is conciërge in een klooster, dat door de kloosterbroeders wordt opengesteld voor mensen die zich een tijdje willen terugtrekken. Op een dag klopt Henry Loman aan, de staatssecretaris van Financiën die in opspraak is geraakt vanwege een bonnetjesaffaire. Hij wil vluchten voor de schandalen en weg bij zijn vrouw Alicia.
Jacob en Henry voelen zich tot elkaar aangetrokken en raken bevriend: Henry omdat hij als ongelovige gefascineerd wordt door het vanzelfsprekende geloof van Jacob; Jacob omdat hij, als man die vanwege zijn gezicht anderen schrik aanjaagt, gevleid is door Henry’s aandacht. Hij laat zich door zijn nieuwe vriend verleiden om ’s nachts van de miswijn te drinken en het heidense paasvuur te bezoeken. En hij neemt Henry zelfs in bescherming wanneer die een van de vrouwelijke gasten verkracht, door diens daad te verzwijgen voor de kloosterbroeders.
Dit is een ander boek dan je voorgaande – een ‘echte Gerritsen’ wordt gekenmerkt door de geestige situaties en dialogen.
‘Ja, in dit boek ben ik helemaal niet met dialogen bezig geweest. Ik wilde schrijven over mannenvriendschap en geweten, en vooral over religie, en over de katholieke liturgie. Het Nieuwe Testament, het lijdensverhaal van Jezus – ik besloot gewoon all the way te gaan. Het is inderdaad een serieus boek geworden. Na het schrijven van Dorst, Roxy en of Broer dacht ik: dat is een periode die ik afsluit, nu beginnen we opnieuw. Vroeger zou ik dit niet hebben gedurfd, schrijven over religie en dan ook nog zonder dat het heel grappig is.
Het voelt veiliger als ik grappig ben en geestige dialogen schrijf. Maar dit is ook een kant van mij, en past bij wat er nu bij mij vanbinnen gebeurt. Geloven is een heel persoonlijk onderwerp om over te praten, maar niet op een anekdotische manier. ‘Hoe is de relatie met je moeder?’ is toch een heel andere vraag dan: ‘Hoe is je relatie met God?’
Ik wilde onderzoeken wat het inspirerende van geloof en religie kan zijn. En wat het geloof voor mij betekent. Wat is mijn godsbeeld? Ook het begrip zonde vind ik interessant. Dat zijn moeilijke onderwerpen. In fictie kan ik zulke dingen goed onderzoeken. Ik wilde zo exact mogelijk opschrijven hoe geloven voor iemand persoonlijk werkt. En dan niet iemand die twijfels heeft of in een gemeenschap verkeert waarin geloven vreemd is, maar juist iemand voor wie God een vanzelfsprekende aanwezigheid is.’
Ben je zelf gelovig?
‘Ik kom uit een katholiek gezin. We waren niet heel gelovig, maar ik ben wel gedoopt en heb communie gedaan. In mijn klas waren maar twee kinderen die dat niet deden. De Bijbelverhalen zijn me bekend. Ik denk dat iedereen van mijn generatie wel het levensverhaal van Christus kent. Is dat niet bijzonder, dat een fictief verhaal van iemand die echt heeft bestaan, zo aanwezig is geweest in je jeugd? Ik ben heel lang niet naar de kerk gegaan, maar de laatste jaren ga ik weer af en toe naar een kerk hier in Amsterdam en dat vind ik prettig. Als ik zou zeggen dat ik gelovig ben, klinkt dat alsof ik het heel zeker weet, en dat is niet zo. Maar ik merk dat ik inderdaad geloof, tegen beter weten in. De mensen die ik ken die dood zijn, plaats ik in een hemel. Dan kan iedereen me vertellen waarom dat onzin is, en toch laat ik ze daar. Ik kan het niet verklaren, maar ik leef met het beeld van een instantie buiten ons. Overigens stel ik me daarbij geen God voor die de regie heeft. Wij mensen zijn een stel malloten die zijn losgelaten in een grote speeltuin. Je moet het doen met wat op je pad komt, maar daarbinnen is het aan jou welke keuzes je maakt.’
In de huidige literatuur gaat het vaker over het achter je laten van een religieuze omgeving dan het opzoeken ervan. Is een terugkeer naar het geloof niet een beetje een taboe?
‘Daar was ik wel bang voor, ja. Als ik vrienden vertel dat ik naar de kerk ga, zie ik sommigen denken: wat gaat Esther nu weer doen? Wat is dat voor rare hobby? Maar als het over mijn boek gaat, reageren mensen tot nu toe positief.
Na de oorlog is het in ieder geval in ons land eerst meer en daarna alleen maar minder, minder, minder geworden met het geloof. Mede door de misbruikschandalen is religie in een kwaad daglicht komen te staan. Mensen zijn zingeving elders gaan zoeken. Maar ik heb de indruk dat de interesse weer een beetje terugkomt. Straks met Pasen zitten er weer een heleboel mensen naar The Passion te kijken op de televisie. Sorry, maar dat is toch écht het lijdensverhaal van Christus.
Ik snap best dat je het geloof hebt afgezworen als je heel streng gelovig bent opgevoed en ellendige ervaringen met de Kerk hebt meegemaakt. Mijn vader moest elke ochtend voor schooltijd zonder eten naar de kerk om de hostie te halen. Dan ben je er op een gegeven moment wel klaar mee.’
Wat interesseerde je in de vriendschap tussen Jacob en Henry?
‘Als je in vriendschap tegen elkaar opkijkt, kun je jezelf verliezen omdat je graag iemands goedkeuring wilt. Als je erg onder de indruk bent van iemand, vergeef je hem veel en wil je zijn aandacht, zelfs al besef je dat hij misschien niet helemaal deugt. Hoe komt dat? Gek genoeg gaat mijn boek er nu over dat deze vriendschap iets slechts brengt en dat zelfs troost slecht kan zijn. Dat was aanvankelijk helemaal niet mijn bedoeling. Ik wilde juist laten zien dat troost iets moois is.’
Waarom laten Jacob en Alicia Henry wegkomen met zijn wandaden?
‘Troosten is Alicia’s manier om Henry aan zich te binden: zij biedt hem de ultieme troost en vergeving, waardoor hij zijn geweten niet onder ogen hoeft te komen. Daardoor keert hij toch steeds weer naar haar terug. Jacob doet gewetensonderzoek bij zichzelf, terwijl hij erop probeert aan te sturen dat Henry bij zichzelf te rade gaat. Maar Henry wil er niet aan en daarom neemt Jacob min of meer de schuld van zijn vriend op zich. Zo gaat dat vaker bij mensen die zich sterk met een ander identificeren. Ik snap de aantrekkingskracht die zij voelen voor Henry. Ook ik kan ‘slechte’ mensen leuk vinden, mensen voor wie de gewone regels niet gelden.’
Uiteindelijk draait hun verhaal vooral om het klassieke thema van schuld en boete.
‘De begrippen schuld, boete en zonde hebben een enorme zwaarte gekregen. Als mens zijn we meestal meer bezig met hoe we de schuld van ons kunnen afschuiven. Dus dat Jezus zegt: ik neem alle schuld op me, is vreemd. Wat doe je met dat verhaal? Het lijkt mij mooi als mensen na het lezen van dit boek het Nieuwe Testament opnieuw gaan bezien. Ik vind dat er wel iets te zeggen is voor de lichtere manier waarop Jacob het begrip zonde uitlegt aan Henry: we zijn als mens allemaal zondig, maar daar hoef je niet moeilijk over te doen. We zijn geen heiligen, en we hoeven ook geen heiligen te worden. We doen gewoon ons best.’
De trooster is verschenen bij De Geus (€21)