In vredesnaam, stop gewoon met praten over je dieet

Het is tegenwoordig eerder regel dan uitzondering dat een etentje met vriendinnen uitdraait op een dieetkundig mijnenveld.

‘Een paar weken geleden ging ik lunchen met een vriendin, waarbij we door een samenloop van omstandigheden terecht kwamen in een Engelse pub. We hadden net een drankje besteld toen mijn vriendin een blik op het menu wierp en met grote, wijd opengesperde ogen siste: ‘Bestel de drankjes af. We kunnen hier niet eten. Alles is gefrituurd.’

Hoewel ik niet had verwacht dat ze zonder te aarzelen een portie in reuzel gebakken varkenspootjes zou bestellen, was deze reactie wel het andere uiterste. Echt, het had weinig gescheeld of ze had haar onafscheidelijke flesje peperduur Fiji Water uit haar handtasje gegraaid om ter plekke een voedsel-exorcisme uit te voeren. Zelfs ik, die eten toch voornamelijk als bron van tomeloze vreugde beschouw, schoot bijna in een acute voedseldepressie.

Als je denkt dat deze vriendin een uitzondering is heb je het mis. Ze is helaas niet de enige. Sterker nog: Ik denk er tegenwoordig wel eens aan om een handeltje op te zetten in deurstickers speciaal gericht op dieet-evangelisten. Maar ja, dat staat ook weer zo ongastvrij.

Toch is het steeds vaker regel dan uitzondering dat een etentje met vriendinnen uitdraait op een dieetkundig mijnenveld. Niet alleen valt er een ijzige stilte, alsof er een oneerbaar voorstel is gedaan, wanneer het bedienend personeel het in zijn hoofd haalt te vragen of iemand de dessertkaart wil zien, maar het onderwerp ‘voedsel’ in zijn algemeenheid lijkt inmiddels een splijtzwam voor jarenlange vriendschappen te worden.

Ik denk dat elke vrouw dit scenario wel kent: Samen met een vriendin begin je aan een dieet. Een paar weken lang ga je trouw gezamenlijk naar de sportschool en meld je trots ieder overgeslagen pindarotsje. Maar altijd komt onherroepelijk het moment dat een van de twee begint te verslappen. Hier is een semi-echte tekst die ik op regelmatige basis zowel heb verzonden als ontvangen:

‘Mijn rug speelt ontzettend op. Ik denk dat ik Pilates over moet slaan vanavond, het spijt me ontzettend!’

Even later volgt dan meestal een antwoord in de trant van:

‘Godzijdank. Ik wil WIJN. Nu.’

Hoewel je heus nog kampt met een vaag schuldgevoel, koester je jezelf in het geruststellende warme bad van vriendschap met een gelijkgestemde ruggengraatloze. Je drinkt er misschien zelfs een extra wijntje op. Vooruit, met een pindarotsje.

Soms loopt het echter anders.

Ik heb bijvoorbeeld een vriendin die naamloos zal blijven in het kader van privacy-doeleinden. De VZN (Vriendin Zonder Naam) is een tijdje terug begonnen met het Paleo dieet…neem me niet kwalijk, ik bedoel de Paleo ‘lifestyle’. Als ik haar moet geloven staat dit zo ongeveer gelijk aan geestelijk ontwaken uit een jarenlang voedselcoma.

Zoals Mozes hoog boven op de berg Sinaï de tien geboden ontving om die onder het voetvolk te verspreiden, is de VZN gekomen om de Paleontologische wijsheid over alle prachtige veranderingen die ons in ons leven te wachten staan te delen. Tenminste, als we onszelf kunnen los scheuren van onze kaasvlinders, bitterballen en blauwe kaasjes om haar te volgen naar het beloofde land.

Zoals met alle diëten, bestaat een groot deel van de Paleo lifestyle uit het proberen te imiteren van het zo geliefde comfort food dat nu eenmaal niet verenigbaar is met het ultieme doel: strak, slank en gezond (oftewel Doutzen Kroes) worden. Als een bezwete deur-tot-deur-verkoper die dreigt te bezwijken aan dehydratatie, probeert de VZN voortdurend vrienden en familie over te halen om te proeven van haar Paleo-veilige varianten op spaghetti Bolognese en chocoladetaart. Ik schaam me bijna om het toe te geven, maar in mijn optiek creëert dit een diepe, emotionele kloof in onze vriendschap.

Hoewel haar smaakpapillen natuurlijk volledig haar eigen zaak zijn, schuilt er iets enorm beledigends in de suggestie dat de melige betonplaten en rode bietenslierten die ze ons voorschotelt ook maar enigszins in de buurt komen van echte gluten.

Het leven is kort. Als ik een koekje wil, dan eet ik een koekje. Hetzelfde geldt voor – oh horror – witte pasta, melkchocolade en filet americain. Ik denk zelfs zomaar dat ik het zal overleven.

Natuurlijk is Paleo slechts een van de varianten in een onuitputtelijk lange lijst van diëten die beloven om je hele leven de moeite waard te maken als je alleen maar even je eetgewoonten aanpast. Zoals de VZN steeds opnieuw benadrukt: ‘Het gaat niet alleen over gewichtsverlies, het gaat over het verbeteren van je hele leven.’

Als ik niet exact dezelfde lofuitingen uit de monden van Mormoonse Montignaccers, de Getuigen van Atkins en de South Beach Jehova’s had gehoord, zou ik het misschien zelfs een beetje geloven.

Echt, ik ben reuze blij voor iedereen die een positieve verandering in zijn of haar leven doorvoert. Het probleem schuilt er voor mij in dat zo’n beetje iedereen die aan een dergelijk drastisch dieet begint, datzelfde dieet als een pretentieuze klimop laat woekeren over elk aspect van hun leven én dat van hun omgeving.

De voortdurende opmerkingen over het ‘slechte’ voedsel dat andere mensen nog wel eten, de ‘handige tips’ die niet alleen ongevraagd maar negen van de tien keer ook nog eens bijzonder onpraktisch zijn, de directe link die wordt gelegd tussen voeding en eigenwaarde: het is doodvermoeiend. Een dieet lijkt tegenwoordig niet alleen een verandering in de voedselinname te zijn, maar een complete verandering in de manier waarop de wereld en het aangrenzende universum beschouwd dient te worden.

Navraag in mijn omgeving wijst uit dat dit onderwerp niet alleen bij mij leeft. Een kennis vertelt: ‘‘Een vriendin van mij bestelt alleen maar vis of vega-gerechten, en dan het liefst glutenvrij. En dat is op zich niet eens heel bijzonder, maar als de serveerster komt vraagt ze eerst of er écht geen gluten in zitten én in welke olie de vis gebakken is. Ze wil namelijk alleen maar kokosolie. Als we met een groepje vriendinnen roti willen eten, wil ze bij iemand thuis afspreken om het op te eten. De echte reden daarvoor is dat ze dan even zelf een eiwit pannenkoek kan maken die ze in plaats van de roti eet. En nee, ze heeft geen allergie of intoleranties. Na haar vakantie krijgen we standaard een app met: ‘’Het was heerlijk, maar ik ben een avond wel even los gegaan hoor, ik heb wel twee toetjes op!’’ Ze eet normaal nooit een toetje, dus dat is heel wat. Verder is ze overigens heel lief. En heel dun.’’

Ook een Facebook oproepje omtrent voedsel ergernissen tussen vriendinnen brengt het een en ander aan het licht. Een van de vrouwen die reageren vertelt: ‘’In ons groepje is er één vriendin die het presteert om op één of andere manier alles om haar te laten draaien. We gaan regelmatig samen eten, en zij is dan degene die op miraculeuze wijze uiteindelijk altijd beslist waar. En telkens weer zijn we verbaasd dat de ober in het desbetreffend restaurant al weet dat er iemand allergisch is voor schaal- en schelpdieren, noten en nog wat wisselende voedingsmiddelen. Afgezien van het feit dat we stiekem betwijfelen of haar allergieën echt kloppen, heeft ze ook altijd een lichamelijk ongemak of een andere lichamelijke kwaal ‘du moment’ waarvoor ze medicijnen slikt. Die zorgen er dan uiteraard ook voor dat er altijd wel iets aanvullend is wat ze niet mag eten.

Tijdens een reisje naar Marokko zijn de ergernissen zo hoog opgelopen dat we haar ermee hebben geconfronteerd. We hebben geprobeerd het zo tactisch mogelijk aan te pakken, maar alsnog liep ze huilend van tafel. Inmiddels is het al een jaar geleden dat we voor het laatst allemaal samen hebben gegeten, puur door dit gedoe.’’

Dat ons voedsel een geliefd onderwerp van gesprek is, is niet zo vreemd. Het is een natuurlijke sociale neiging om de manier waarop we eten te bespreken. Onze overgrootouders stonden hoogstwaarschijnlijk ook al rond de dorpspomp recepten uit te wisselen, maar ik ben er vrij zeker van mijn betovergrootmoeder nooit haar BFF de les las over gluten en koolhydraten om haar vervolgens een recept voor low-carb bananenbrood te geven.

Voedsel gerelateerd socialiseren is tegenwoordig een grotere uitdaging dan ooit. De tijd dat je zomaar spontaan kon gaan lunchen met een vriendin, en niet geconfronteerd zou worden met haar ‘geen kaas, geen dooier-omelet’ policy is naar ik vrees voorgoed voorbij.

Daarom zeg ik: lieve vriendinnen: Stop. Stop gewoon met praten over je dieet. Het delen, een keer in de zoveel tijd, van een echt interessante ontdekking of bereikte mijlpaal is aanvaardbaar, maar het reduceren van elk gesprek tot de basisregels van je dieet is niet alleen dodelijk vermoeiend en saai, het geeft anderen (mij) ook nog eens het gevoel dat ze met goed fatsoen geen stukje stokbrood in hun mond kunnen stoppen zonder een verschrikkelijke misdaad tegen hun lijf en de mensheid in het algemeen te begaan.

En wat betreft die interessante ontdekkingen: tips over hoe je een cheesecake kunt maken van tofu en agavesiroop zijn zo triest als de hel. Laat de cheesecake er alsjeblieft helemaal maar buiten, die heeft je niets gedaan.’

Muizen

Uit een onlangs uitgevoerde studie aan de Universiteit van Pennsylvania bleek dat muizen die dankzij het volgen van een streng dieet een hoop gewicht verloren hadden, andere hormonen aanmaakten dan muizen die een normaal voedingspatroon hadden. Wanneer ze werden blootgesteld aan stress, kregen de magere muizen de neiging om zich vol te proppen met vet, calorierijk voedsel. De conclusie van het onderzoek? Het strenge dieet herprogrammeerde de hersenen van de muizen, waardoor hun verlangen naar pizza en donuts geïntensiveerd werd.

Image by Jerzy Górecki from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

Freelance Journalist. Ik schreef voor o.a. LINDA., Viva, Grazia, Flair, Veronica Magazine, Margriet, VROUW, Oh! Magazine, Nieuwe Revu, Story, de Telegraaf, Psychologie Magazine, Marie Claire, Cosmopolitan en als (web)content creator voor o.a. VODAFONE en Sanoma Marketing Partnerships. Voor mijn volledige profiel: zie LinkedIn.
$twitter.xrptipbot.com/Vivscontent