Het was een stormachtig samenzijn in de Utrechtse Dom, tijdens die zoele zomeravond van 1 augustus 2024. Daar voltrok zich een waar muziekspektakel voor vier kathedraalorgels, ‘Tempestas in Memoriam’ geheten. Een speciale compositie, in opdracht geschreven door de veelzijdige Britse maestro James Wood. Eigenlijk een soort klankmonument, ter herdenking van een ramp die 350 jaar geleden had plaatsgevonden. Een meedogenloze storm raasde over West-Europa en eiste niet alleen ettelijke slachtoffers, maar verwoestte ook talloze gebouwen. Een daarvan was de Utrechtse Domkerk, waarvan het middenschip instortte. Een visueel aandenken vind je ter plekke nog in de vorm van het Domplein; dat ontstond toen men in 1826 eindelijk de moed bijeenraapte om het puin te ruimen. De omtrek van de oorspronkelijke pilaren is nu als mozaïek weergegeven in het plaveisel.
Ulrich Pöhl, een van de artistiek leiders van Ensemble INSOMNIO én bedenker van dit project, smeedde samen met de Britse componist James Wood dit ambitieuze plan dat de titel The Great Storm kreeg. Vier kerkorgels op honderden kilometers afstand van elkaar, waarvan de bespelers toch samen volmaakt synchroon een virtuoos werk uitvoeren: het kón, dankzij de ingenieuze technologie van TouchLabTERMINAL, ontwikkeld door de technische afdeling INSOMNIO. Via het streamingssysteem en een quadrofonische opstelling van de speakers in de Dom weerklonken de orgels vanuit de Blackburn Cathedral (VK), de St. Antoniuskirche (Düsseldorf) en de Epiphanienkirche (Berlijn) evenals natuurlijk het Utrechtse Bätz-orgel op twintig à dertig meter afstand van de concertbezoekers.
Vier kerkorgels
Ik had het voorrecht om Pöhl vooraf te mogen interviewen. ‘In eerste instantie wilde ik orgels van vier kerken die elk ooit schade hebben geleden door een catastrofe,’ vertelde hij. ‘Bijvoorbeeld de Parijse Notre-Dame, gehavend door de brand van 2019, en de Dresdener Frauenkirche, die in 1945 werd gebombardeerd.’
Helaas botste dit idee met praktische prioriteiten: ‘Allereerst heb je een goede internetverbinding nodig, anders kun je niet samen spelen. En hoe groter en beroemder de kerk, des te minder is die beschikbaar, wat die is dagelijks geopend voor publiek en dan kun je niet repeteren. Dus we maakten afwegingen: wat is artistiek wenselijk, wat is haalbaar? Uiteindelijk hebben we nu vier prachtige orgels, met vier organisten die niet alleen deze muziek aankunnen maar ook toestemming hebben om in die kerk te spelen.’ Hij noemt ze op: naast Jan Hage achter ‘zijn’ Bätz-orgel in de Dom spelen diens collega’s Dominik Susteck (in de St. Antonius Kirche in Düsseldorf), Darius Battiwala (in de kathedraal van Blackburn) en Karolina Juodelyte (in de Epiphanienkirche te Berlijn.)
Pöhl zag in James Wood de aangewezen persoon om die grote storm in klanken te schilderen. ‘Ze zeggen wel dat Wood de beste oren van Engeland heeft. Hij kan ontzettend goed geluiden vertalen naar muziekinstrumenten. Als het over wind gaat, over donder en bliksem, weet hij dat als geen ander te instrumenteren. Voor het instorten van de Dom gebruikt hij enorme clusters en snelle ‘tornadootjes’ aan noten, die letterlijk om het publiek heen draaien; de klank wordt doorgegeven van het ene orgel naar het andere, met de luisteraars ‘in het oog’ van de storm.’
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Videokunstenaar
De veelzijdige James Wood zelf is − naast componist, dirigent en slagwerker − ook organist, voegt Pöhl eraan toe: ‘Hij weet precies wat hij kan schrijven voor orgel. Bovendien heeft hij veel ervaring met ruimtelijke opstellingen in kerken. Hij weet: als je op dat Bätz-orgel in Utrecht alle registers opentrekt, vallen je oren zowat van je hoofd, zo luid klinkt dat. En dan vier orgels …? Dat kán gewoon niet. Dus moet je die orgelklanken zorgvuldig doseren, het geheel moet doorzichtig blijven zodat je geen kakofonie, geen grote klankbrij krijgt. Nou, Wood is daar een meester in. De muziek volgt de ontwikkeling van de storm, die in 1674 zo’n 45 minuten duurde. De prelude is de stilte voor de storm, met een vogelstemmetje, waarna geleidelijk de wind aanzwelt…’
INSOMNIO bood twee manieren om Tempestas in Memoriam mee te beleven: op augustus in de Dom zelf en nu nog steeds online. Pöhl: ‘Soms zie je één bepaalde kerk, soms vier organisten tegelijk. We werken samen met videokunstenaar Jan de Wit, die alles zo mengt en regisseert dat het bij de compositie aansluit.’
Geavanceerde machine
Het lijkt een anachronisme, al die experimentele technologie rondom zo’n eeuwenoud, statig kerkorgel.
‘Maar,’ zegt Pöhl, ‘wist je dat 350 jaar geleden juist het orgel de meest geavanceerde machine ter wereld was, naast het uurwerk? Die twee bestonden al toen men verder nog met paard en wagen werkte. Orgels zijn niet alleen ontzettend groot, maar ze hebben ook waanzinnige mogelijkheden. Met dit ingenieuze mechaniek waren de orgelbouwers hun tijd ver vooruit. En ze brachten zo’n orgel naar de kerk omdat het daar veilig stond; niet omdat het voor kerkmuziek bestemd was. Er is dus nooit een geestelijke geweest die zei: “In een kerk hoort een orgel.” Nee, het ging andersom: men bouwde een orgel en besefte: “Dit is zó groot en zó duur, dat we dit het beste in de kerk kunnen onderbrengen.” Om het te behoeden voor beschadiging, diefstal, wat dan ook. Zo groeide het orgel uit tot een traditioneel kerkinstrument.’
Peinzend: ‘Persoonlijk beschouw ik orgels een beetje als de reuzenbewoners van kerken. Juist doordat je de organisten niet ziet, ervaar je die orgels bijna als levende wezens. Ze zijn er altijd; soms spelen ze, soms zijn ze stil, maar ze zijn er al eeuwenlang. Dat Bätz-orgel in de Dom heeft pijpen die de storm nog hebben meegemaakt. Ik stel me zo voor dat in Tempestas in Memoriam het orgel als het ware om hulp schreeuwt naar zijn collega’s in Engeland en Duitsland.’
Hardop tellen
Behalve de bedenker is Ulrich Pöhl ook de dirigent. Hoe werkt dat, met vier kerkorgels op vele honderden kilometers afstand van elkaar?
Pöhl: ‘De organisten kunnen mij niet zien, dus ik dirigeer niet op de gangbare manier. Via een koptelefoon horen ze mij hardop meetellen. Daarnaast horen ze natuurlijk elkaar, daar spelen ze ook op. Net als in een orkest: je speelt op de slag van de dirigent én op het spel van degene naast je. Maar bij dat hardop tellen moet ik me aanpassen aan de musici, want die kunnen hun oren niet afsluiten. Tijdens de repetities ontdekte ik gaandeweg wat het beste werkte. Soms moest ik als dirigent wat minder aanwezig zijn, zodat ze meer met elkaar konden spelen; dan was alleen de eerste tel van de maat voldoende. Hetzelfde geldt overigens wanneer ik een orkest dirigeer, dan zoek ik ook steeds een balans tussen leiding nemen en mensen wat vrijer laten spelen. Maar met een orkestsituatie hebben we al vele jaren ervaring, en tijdens dit online spelen moesten we nog verkennen hoe het in de praktijk zou uitpakken. Ja, dat was heel spannend, maar het is ons gelukt.’
Enthousiast: ‘Er is letterlijk nog nooit een compositie geschreven voor vier kerkorgels, dit was echt een wereldprimeur! En er zitten zóveel praktische haken en ogen aan een concert als dit, dat het maar de vraag is of je dit nog eens live kunt meemaken…’
Onheilspellend
Nieuwsgierig geworden togen we dus op die bewuste zomeravond van 1 augustus naar de Dom, dochter Ludmilla − altijd geïnteresseerd in experimentele kunstuitingen − en ik. Binnen was het volle bak, mag je wel zeggen. Bloedrood en ijsblauw lampenschijnsel verleende de gotische gewelven een licht unheimische sfeer. We vonden een plekje dichtbij het Bätz-orgel, in weerwil van Pöhls waarschuwing vooraf: ‘Het mooiste is wanneer je midden tussen de speakers kunt zitten, anders hoor je het dichtstbijzijnde orgel waarschijnlijk beter dan de orgels verderop.’ Dat bleek in de praktijk meer dan mee te vallen. We hoorden alle vier orgels even duidelijk, in een onberispelijke volumebalans.
Na een onheilspellende stilte voor de storm met angstig tjilpende vogels volgde een dreigend gegrom van de aanzwellende wind. Flitsende bliksemschichten, rondwervelende tornado’s, het donderend geraas waarmee de gewelven en pilaren onder van het kerkdak instortten – het kwam allemaal terug in deze wonderbaarlijke soundscape. Inclusief de ijle, nazingende klanken aan het slot, waarin je de boventonen van de bronzen kerkklokken herkende.
Acrobatiek
Wie nu online luistert, in de Digital Concerthall van INSOMNIO, zit akoestisch gegarandeerd op de perfecte plaats. Bovendien kun je de vier organisten gadeslaan en krijg je, in sfeervol gerangschikte beelden, de vier verschillende kerken te zien. Dit was overigens ook zo tijdens de fysieke uitvoering, waar je op een groot scherm kon meekijken. Veel mensen, onder wie mijn dochter, vonden dat een waardevolle aanvulling. Zelf bepaalde ik me liever tot de muziek sec. Maar hoe je ook het liefste luistert: let op het weergaloze samenspel, zeg maar gerust: de muzikale acrobatiek, waarbij de organisten elkaar, ook in de kortste frasen, perfect opvangen. Adembenemend.
‘De grote storm’, Domkerk, Utrecht. EnsembleINSOMNIO.nl
Online luisteren en kijken kan in de Digital Concerthall van INSOMNIO