“De regering doet niets. Helemaal niets,” klaagde de Iraakse milieuactivist Jassim al-Asadi toen ik hem sprak over de langzame dood van de beroemde Iraakse moerassen door klimaatverandering. En over de migratie van waterbuffelboeren en anderen als gevolg daarvan.
Tien dagen later werd hij op klaarlichte dag vlak buiten de stadsgrens van Bagdad uit zijn auto gehaald door gewapende mannen. Hij wordt nog steeds vermist.
Asadi, een sympathieke zestiger vol humor, geldt als de expert als het gaat om de moerassen en wetlands in het hart van Irak. Hij is er geboren en getogen, werkte er als ingenieur en zorgde er na 2003 voor dat het water terugstroomde in de moerassen die Saddam had drooggelegd. Hij werkt als directeur van Nature Iraq deels in de moerassen en deels elders in Zuid-Irak, en is internationaal gerespecteerd.
Hij is daarmee ook het gezicht van de organisatie (die voortkomt uit het Eden Again-project dat achter het herleven van de moerassen zat). En steekt zijn zorgen over de gevolgen van klimaatverandering, die Irak hard treft met hogere temperaturen, watertekorten, verzilting en verdroging, niet onder stoelen of banken. Dat geldt ook voor zijn overtuiging dat de Iraakse regering veel meer moet doen.
Iran
Bagdad moet zorgen dat Iran in de zomer de waterstromen naar Irak niet afsluit. Dat Turkije meer water langs zijn dammen door de Tigris laat stromen. En ze moet de boeren helpen die vanwege het veranderde klimaat hun dieren moeten verkopen en verhuizen.
Mij vertelde hij dat hij onlangs drie kwartier met de Iraakse president Rachid had gesproken. “Hij was jarenlang minister van Waterbronnen en ik heb als ingenieur met hem gewerkt. Hij beloofde dat hij zou praten met de huidige minister. Ik vroeg hem: kan je geen geld sturen, een miljoen dinar voor iedere familie.” Dat is 625 euro, en dat klinkt als een schijntje voor een olieland als Irak. Asadi: “Sindsdien wachten we.”
Mijn Iraakse collega’s weten hem te vinden, en door de televisie werd zijn gezicht en zijn strijdbaarheid voor ‘zijn’ moerassen en de mensen erin nationaal gekend. Dat moet hem hebben opgebroken. Want de regering die vorig jaar in Bagdad aan de macht kwam, beheerst de milities. En het is vrijwel zeker dat een daarvan, en het meest waarschijnlijk de uiterst pro-Iraanse Hezbollah, achter zijn ontvoering zit.
Asadi heeft een sterk netwerk, met goede contacten met (ex-)ministers en in internationale organisaties, maar dat kon de kidnap niet voorkomen. De berichten zijn dat er op alle niveaus hard wordt gewerkt aan zijn vrijlating. Maar op de oproepen van collega’s na, en van de Duitsers, het hoofd van zijn stam en de ex-minister van Waterbronnen Hassan Janabi, blijft het van de zijde van de Iraakse regering en met name premier Sudani opmerkelijk stil.
Kritiek
Dat versterkt de indruk dat in het Irak van vandaag openlijke kritiek niet veilig te uiten is. Politiek activisten weten dat al, en opereren veelal vanuit het veiliger Koerdistan of zelfs het buitenland. Maar ook milieuactivisten voelen zich in Irak vaak niet veilig, vertellen Asadi’s collega’s me. Ze worden voortdurend bedreigd. Zeker vier van hen hebben daarom kort voor 2020 (toen corona alles stillegde, ook in Irak) Basra en Bagdad verlaten.
‘We vertellen de waarheid, daarom zijn we niet populair,’ zei een van zijn collega’s tegen me. ‘Jassim is al heel lang actief en heeft veel kennis. Hij is politiek, en hij weet waar hij het over heeft.’ Hij denkt overigens dat er een verband is met zijn kritiek op de dammenbouw in Iran waardoor er ’s zomers vrijwel geen water meer uit Iran naar Irak stroomt. Vanwege de grote invloed van Iran in het zuiden van Irak is die regio in toenemende mate onveilig voor milieuactivisten.
Er is ook een verleden: in 2005 werd een team van Nature Iraq in Zuid-Irak al eens negen dagen door een militie ontvoerd. In 2006 werd het kantoor in Bagdad gebombardeerd. Het personeel verhuisde naar Koerdistan en bleef daar jarenlang, sommigen waren ernstig getraumatiseerd.
Spionnen
Ook elders in het Midden-Oosten komen milieuactivisten in conflict met veiligheidsdiensten. Die zien hen als spionnen die ongewenste informatie naar buiten brengen. Informatie die vooral schadelijk is voor het imago van de regering die geen maatregelen neemt. Of, zoals ook in het geval van Irak, klimaatverandering niet de prioriteit geeft die ze verdient. Wie dan wijst op de schadelijke effecten van dit beleid, moet tot zwijgen worden gebracht.
Bovendien komen ze vaak in gebied dat beschouwd wordt als ‘gevoelig’. Het gebruik van verrekijkers is al verdacht. Zo vertellen milieuactivisten die water verzamelen in de grensrivier Shatt al-Arab (voor onderzoek naar waterkwaliteit, die hier bijzonder slecht is) dat ze herhaaldelijk ondervraagd zijn. Een groep die zeldzame vogels zocht werd in het noorden van Irak al eens bijna het slachtoffer van een Turkse militaire actie tegen de Koerdische verzetsgroep PKK.
Jassim al-Asadi’s collega’s hielden een stille demonstratie in Bagdad om aandacht te vragen voor zijn zaak, maar proberen tegelijkertijd de familie niet voor de voeten te lopen bij hun onderhandelingen voor zijn vrijlating. Groepen als Hezbollah maken het alleen maar moeilijker als ze erachter komen dat degene die ze kidnapten bekender is dan ze dachten, is de overtuiging daarbij.