De Iraanse generaal Qassem Soleiman is in Bagdad. Hij bespreekt met de Iraakse sjiitische leiders wie de nieuwe premier moet worden die Irak uit de huidige crisis moet halen, veroorzaakt door de Tuk-tukrevolutie. Of beter gezegd: hoe de massale opstand van jongeren na twee maanden eindelijk om zeep kan worden geholpen.
Tegelijkertijd hebben de regerende sjiitische partijen hun eigen betogers de straat opgestuurd als concurrentie voor de jongeren. Bovendien zouden gewapende groepen en milities naar Bagdad willen marcheren om daar problemen te veroorzaken voor de demonstranten die al meer dan vierhonderd van hun kameraden verloren.
Het geweld tegen deze ongewapende jongeren kostte premier Abdul-Mahdi zijn positie, want hij wist noch politie en veiligheidstroepen, noch sjiitische milities in de hand te houden. Zijn vertrek is maar één eis op het tienpuntenlijstje van de betogende jongeren, die een meerderheid uitmaken van de veertig miljoen Irakezen en zich gesteund weten door heel veel ouderen. Ze eisen dat Abdul-Mahdi’s opvolger een nieuwe kieswet invoert die de basis vormt voor een nieuw politiek systeem waarin religie en etnische afkomst geen rol meer spelen.
Weg met Iran
Ook het terugdringen van de Iraanse inmenging in Irak staat hoog op dat lijstje. Drie van de vijf Iraanse consulaten in Irak zijn inmiddels afgebrand. Teheran is echter niet van zins zich daar veel van aan te trekken, zoals het bezoek van de generaal laat zien. Daarvoor zijn de belangen te groot. Na de val van Saddam Hoessein – die een achtjarige oorlog tegen de Islamitische Republiek voerde – zijn de Iraniërs op allerlei manieren geïnfiltreerd in de Iraakse samenleving.
Dat is zichtbaar in het straatbeeld met Iraanse auto’s en andere producten, onzichtbaar in de invloed binnen de Iraakse politiek. Het politieke systeem dat de Amerikanen na 2003 instelden speelt Iran in de kaart. Omdat het uitgaat van religie, kregen de sjiieten die in Irak de meerderheid vormen, de macht. Maar niet alleen sjiitische politici staan op Teherans loonlijst; ook veel soennitische, om te voorkomen dat ze tegen de Iraanse belangen stemmen.
Het meest zichtbaar is de invloed echter in de sjiitische milities die zich voor de strijd tegen ISIS samenvoegden tot de Hashed al-Shabi. Dat zijn er naar schatting veertig, meestal met banden met sjiitische partijen, allemaal betaald door Iran. Dat trainde een groot aantal van de militieleden, en leidde de milities toen die tegen ISIS vochten. Sommige zijn heel openlijk pro-Iraans, zoals Asaib al-Haq en Hezbollah.
Volksleger
De milities vormen een volksleger naast het reguliere Iraakse leger; een concept dat gekopieerd is uit Iran. Bij de huidige demonstraties is duidelijk waar dat toe leidt: oproepen van de premier om de vreedzame betogers zonder geweld tegemoet te treden zijn genegeerd.
Hoewel hij met de mond geweldloosheid beleed, schoten leger en milities op de betogers, zijn duizenden betogers opgepakt of ontvoerd, en zijn zelfs lijken uit ziekenhuizen ontvreemd om het stijgende dodental te verhullen. Iran had Abdul-Mahdi ervan overtuigd dat hij de opstand niet onder controle kon krijgen zonder geweld te gebruiken.
Teheran gaf zelf het voorbeeld: bij de massale demonstraties van midden vorige maand in eigen land sloot dat het internet af en gebruikte toen grof geweld. Dat leidde binnen een paar dagen tot zeker tweehonderd doden en drukte de protesten inderdaad de kop in. In Irak vergroten de vele doden die het gevolg zijn van het schieten met scherp en traangasgranaten echter alleen de vastberadenheid van de jongeren.
Halvemaan
Hoeveel het ook te lijden heeft van Amerikaanse sancties en de onvrede onder de eigen bevolking – Iran is niet bereid de greep op haar buurland los te laten. Buurland Irak maakt onderdeel uit van het sjiitische machtsimperium dat Teheran gevormd heeft, net als de Syrische president Assad en Hezbollah in Libanon. Na de Golfoorlog tegen Saddam waarbij honderdduizenden doden vielen, hebben de Iraniërs vastgesteld dat de veiligheid van de staat voor alles komt. De zogenoemde sjiitische halvemaan die ze nu vormen met vazalstaten als Irak, Syrië en Libanon moet dat garanderen.
Daarom ook heeft Teheran de recente chaos in Irak gebruikt om daar een verborgen arsenaal aan ballistische raketten voor de korte afstand aan te leggen, als onderdeel van haar intimidatiebeleid, melden Amerikaanse veiligheidsagenten aan The New York Times. Ze kan die raketten tegen haar vijanden gebruiken zonder dat die aanvallen rechtstreeks naar Iran herleid kunnen worden en dus tot rechtstreekse vergelding leiden.
Dat de Iraniërs Iraakse politici hebben gekocht is onderdeel van dit beleid. Dat moet zich nu terugbetalen. Want daardoor hebben Iraakse politici veel te verliezen als hun Iraanse beschermheer zou verdwijnen. Een verandering van het systeem zou hen bovendien de inkomsten uit de corruptie kosten – een van de strijdpunten van de betogers omdat als gevolg daarvan bijna een kwart van Irak onder de armoedegrens leeft en nog heel veel anderen er net boven.
Kaartenhuis
Generaal Soleimani moet erop toezien dat een nieuwe premier het zorgvuldig geconstrueerde Iraanse kaartenhuis intact laat. Dat de betogers, en met hen een meerderheid in Irak, niet hun zin krijgen. Die weten dat. Ze weten dat ze een tegenstander hebben die zich een verlies niet kan veroorloven en valsspelen niet uit te weg gaat. Maar ze laten zich niet bang maken, want zij hebben niets meer te verliezen. Genoeg is echt genoeg. De verandering moet er komen.
Wat de Iraniërs in eigen land lukte, gaat in Irak niet gebeuren. De betogers weten dat hun dood voorspeld is en gaan dat risico aan. Ze willen eindelijk hun deel van de rijkdommen van het land. En ze geven niet op. De protesten in Irak zijn pas voorbij als het corrupte politieke systeem omverligt. En tenzij er een wonder gebeurt en Teheran het toch met hen op een akkoordje weet te gooien, is dat slecht nieuws voor de zestienjarige Iraanse investeringen in Irak, en voor de macht van de sjiitische halvemaan in het Midden-Oosten.