Ook stellen met kleine kindjes, soms nog baby’s, verbleven in het hotel waar ik een paar nachten had geboekt. Mijn oog viel ’s avonds al vrij snel op een vrouw alleen aan een tafeltje. Ze dronk een glas witte wijn en had zojuist bij de charmante ober haar keuze op de menukaart doorgegeven. Zo dapper tussen alle liefdesstellen. Ze zat gekluisterd aan haar telefoon. Misschien omdat ze toch wat gezelschap zocht?
Dwangmatige afleiding
Ze was niet de enige opgeslurpt door een schermpje. Verschillende stellen zaten ieder vastgekleefd aan hun toestellen. Het zag er niet naar uit dat ze een boek lazen op hun telefoon. Het was zwijgend, onophoudelijk scrollen. En dat gebeurt thuis vast ook. Het was ineens zo’n leeg en naar gezicht. Ik had totaal geen behoefte om aan ons tafeltje in zo’n romantische omgeving mijn mobiel erbij te pakken. Soms zijn we stil, en stiltes worden al gauw opgevuld met schermpjes zie ik om me heen, alsof stiltes er niet mogen zijn tussen twee mensen. Alsof er geen plaats mag zijn om even weg te mijmeren in gedachten. Er wordt al snel naar het apparaat gegrepen als opvulling of afleiding en ik betrap mezelf er thuis ook op, veel vaker dan ik zou willen. Soms bijna dwangmatig.
Lummelen
Jezelf niet toestaan even niks te doen, maar in plaats daarvan meteen de hand uit te reiken naar dat schermpje is een teken des tijds. Je niet meer kunnen (of mogen?) vervelen, want het is normaal om altijd maar bezig te zijn. En stilte, echte stilte, het is iets abnormaals. Met mijn tienerjaren in de jaren tachtig en begin jaren negentig was de smartphone nog ver voorbij de horizon. Ieder kind van die tijd weet wat verveling was. Je de pest-pokken vervelen, het hoorde er gewoon bij. Gewoon wat lummelen is juist goed voor het krijgen van nieuwe ideeën, maar bij menige volwassene veroorzaakt het in de tijd van druk zijn juist gevoelens van onrust. Nu is een smartphone vaak een toevlucht voor als we alleen zijn, maar zelfs ook in gezelschap. Hoe vaak tijdens een etentje met vrienden ligt er wel niet een mobiel naast het bord op tafel.
Een Spaanse vriend die het hotel runt, is altijd met zijn werk bezig en heeft grote moeite zich te ontspannen. Als we met hem afspreken, zit hij niet alleen aan zijn mobiel vastgeketend, ook zijn pols geeft een signaal af als er een bericht binnenkomt: smartwatch. Voor iemand die elke seconde van de dag voor iedereen bereikbaar wil zijn, nerveus van aard is en al jarenlang een workaholic, is dit in mijn ogen niets anders dan langzaam zelfmoord plegen. Het doet pijn om te zien, maar hij weet niet beter.
Ook toen we wat terrassen bezochten in het Spaanse kustplaatsje zag ik veel jonge stellen met kleine kinderen. Een vrouw probeerde een jammerend kind te sussen en haar partner had totaal geen oog voor haar en hun dreinende kind. Hij bleef maar staren op zijn scherm, keek niet op of om. De vrouw had geen gelukkige dag, dat was al zichtbaar toen ze met ontevreden blik en kinderwagen het terras opliep.
Scheutjes dopamine
De aanblik van mensen geketend aan hun mobieltjes heeft iets van verlatenheid. We zijn allemaal eenzame individuen met die dingen. Verslaafd ofwel nomofoob. Wezenlijk gelukkig maken de harten, commentaren en ‘likes’ ons niet, dat weten we onderhand wel. Een fractie van een seconde een geluksgevoel, veroorzaakt door een scheutje dopamine, dat is alles. Maar het vraagt steeds weer om meer. Iedereen met een smartphone heeft als het ware constant een lonkend zakje cocaïne in tas of broekzak. De hartjes en duimpjes zijn de soma uit Huxley’s Brave New World. Het werkt geluksverhogend en de zelfgenoegzaamheid neemt toe. Schijn bedriegt. Overmatig smartphone-gebruik maakt angstig, slapeloos, somber en depressief.
Superverslavend
Na deze waarnemingen besloot ik mijn eigen schermtijd in te stellen om hierin meer inzage te krijgen. Ik dacht altijd dat het wel meeviel met mijn telefoon-gebruik. Niet dus. Mijn gemiddeld telefoon-gebruik is ruim drie uur per dag, soms wel meer. Daar zitten ook apps als Substack tussen, dus het kan snel aantikken. En het kan vertekenen als je Spotify de hele dag aan hebt staan, maar onderwijl met iets anders bezig bent of gewoon aan het werk bent met je afspeellijst op de achtergrond. De apps Twitter/X, LinkedIn en Facebook heb ik een tijd geleden al eraf gegooid, want vooral die eerste is superverslavend voor een nieuwsjunk als ik. Mocht ik mijn bestede uren hierbij optellen, zou ik waarschijnlijk huilen van spijt. Weg kostbare tijd! In die uren had ik aan een artikel kunnen werken of iets anders nuttigs, en vooral iets positiefs, kunnen doen.
Zen-oefening
En toch, tussen de zwerm negativiteit en nepnieuws door vind ik altijd wel iets waardevols als ik X open op mijn laptop. Helaas slurpt deze app je tijd (daarvoor is het ook helemaal ontwikkeld) en brengt je naast waardevolle informatie (voor journalisten en publicisten erg handig) ook heel wat ergernis. Ik vind het vaak lastig om te stoppen met scrollen en zo hier en daar te reageren. En hierin ben ik zeker niet alleen. De kunst is daarom om dit platform als een Zen-oefening te zien. Ik hoef niet op elke leugen te reageren en daarmee heb ik het toch echt zelf in de hand. De kunst is ook de discipline te hebben om na een bepaalde tijd weer weg te wezen. Oververzadiging van informatie (die neiging bestaat nu eenmaal) ligt op de loer en dat kan een slechte nachtrust geven. Het afgelopen jaar heb ik wel degelijk onrustiger geslapen vanwege de hoeveelheid ellendig wereld- en oorlogsnieuws wat ik op me heb laten uitstorten. Pushmeldingen op mijn telefoon staan sowieso nu allemaal uit. Ik bepaal zelf wanneer ik kijk. Ook dat heb ik zelf in de hand.
Mentale schijf van vijf
De verslavende algoritmes van apps als X, Instagram en TikTok veroorzaken, vooral bij jongeren, mentale problemen. De prefrontale hersenschors, die helpt bij doelen formuleren en problemen oplossen, is het voorste deel van de hersenen en zorgt ervoor dat we ons oerbrein dat gevoelig is voor impulsen en verleidingen van meer, beter en sneller in toom kunnen houden. Als volwassene niet altijd makkelijk, maar als jongere al helemaal niet, omdat dit hersengebied tot je 25ste jaar nog niet goed ontwikkeld is. Wie daarover meer wil weten, is het boek van Esther van Fenema De mentale schijf van vijf een echte aanrader.
Schermtijd en mentale gezondheid
De bekende psychiater, auteur en violiste richt zich in haar nieuwste boek vooral op jongeren en hun telefoongebruik. Inmiddels is aangetoond, zo schrijft Van Fenema die begaan is met jongeren die tegenwoordig vaak een ernstig gebrek aan een gezonde digitale balans ervaren, dat de hoeveelheid schermtijd samenhangt met een verhoogd risico op depressie, eenzaamheid, gevoelens van leegte, slaapproblemen, een negatief zelfbeeld, suïcidaliteit, verminderde sociale vaardigheden en afgenomen concentratie. Oftewel: hoe meer schermtijd, hoe slechter de mentale gezondheid van jongeren. Vooral Nederlandse meisjes ervaren zorgelijke problemen. Ze zijn gevoeliger voor het vergelijken met anderen, hetgeen op sociale media constant wordt uitgelokt, waardoor ze vaker negatieve emoties ervaren.
Voor Van Fenema is het belangrijker de vraag te stellen, niet zozeer wat de maximale schermtijd zou moeten zijn, maar hoe de balans is met andere activiteiten, zoals beweging en sociaal contact. In haar boek haalt ze allerlei wetenschappelijke onderzoeken aan over de effecten van telefoongebruik onder jongeren en wat dat met hen doet in deze best ingewikkelde tijd. Ook voor volwassenen een boek om niet te missen en daarnaast ook om te leren over de andere vier mentale schijven voor een gezond brein.
De mentale schijf van vijf; een handleiding voor je hoofd door Esther van Fenema. Uitgeverij Prometheus.
Beeld: Ravi Sharma/Unsplash