Armando Kok is 28 jaar en eigenaar van zuivelboerderij Schoonderbeek in Barneveld, Gelderland. Schoonderbeek is een biologisch dynamisch bedrijf waar de koeien leven in een familiekudde. Ze krijgen zoveel mogelijk ruimte en de kalfjes groeien de eerste maanden op bij de moederkoe. Armando’s grootvader startte het bedrijf in 1965 met 23 hectare grond. Begin jaren ’80 nam Armando’s vader het bedrijf over. In 1991 ging hij van gangbare landbouw over naar biologisch. In 2007 werd Schoonderbeek een erkend Demeter-bedrijf.
Wat houdt het Demeter-keurmerk in en op welke manier verschilt het van biologisch?
Demeter is het keurmerk voor Biodynamische landbouw. Een biodynamische boer is altijd biologisch maar gaat nog een stapje verder. Helemaal natuurlijk boeren kan natuurlijk niet, maar ik streef naar zo natuurlijk mogelijk. Ik doe het op mijn manier en toevallig past biologisch dynamisch daar het beste bij. Niet andersom. In vergelijking met de reguliere boer zit ik als biodynamische boer op een ander winstmodel en dat zit hem voornamelijk in de productiewijze. Ik gebruik bijvoorbeeld geen kunstmest, mijn koeien worden niet onthoord en ik laat kalfjes bij de koe. Maar ik moet net zo goed letten op de winst. Uiteindelijk moet de schoorsteen wel roken. De marges zijn heel klein, dat geldt voor alle boeren: gangbaar, biologisch én biologisch dynamisch.’
Lees hier meer over het Demeter keurmerk en biodynamische landbouw.
Hoe groot is het verschil tussen jou en gangbare boeren?
‘Daar hou ik me niet mee bezig. Ik voel geen kloof tussen mij en andere boeren. Ik vind het belangrijk dat we elkaar respecteren. Persoonlijk zou ik er niet mee kunnen leven als mijn koeien nooit buiten zouden komen. Maar als een ander het zo wil doen: prima, zolang het binnen de regels past zoals wij die hier in Nederland hebben opgesteld. Ik respecteer dat. Het idee dat de koeien van reguliere boeren altijd op stal staan klopt overigens niet. Er is maar een percentage koeien dat altijd binnen staat. Veruit het overgrote deel komt gewoon buiten. Veel koeien die je hier in de omgeving in de wei ziet staan, zijn van gangbare boeren. En een paar biologische. Als we zaterdag met zijn allen met een biertje in het café staan, ouwehoeren we gewoon over koeien en trekkers. Niet over de verschillen.’
Toch zijn er grote verschillen. Jij bent één van de weinige boeren in Nederland die kiest voor kalf bij de koe…
‘Ik heb het bedrijf van mijn vader overgenomen en hij deed het al zo. In die zin heb ik het dus in mijn schoot geworpen gekregen. Ik zou het ook niet anders willen. Ik kan me nog herinneren dat het laatste kalfje onthoornd werd toen ik nog heel jong was. Mijn vader was altijd op zoek naar een zo natuurlijk mogelijke vorm van veehouderij. Stoppen met onthoornen hoorde daarbij, net als geen gebruik van kunstmest en kalfjes bij de koe. Ik zet voort wat hij in gang heeft gezet…’
Je vader overleed acht jaar geleden onverwacht op 57-jarige leeftijd. Wist je altijd al dat jij het bedrijf zou overnemen?
‘Ik liep al op mijn tweede tussen de koeien en wist vanaf mijn twaalfde dat ik op de boerderij wilde werken. Maar dat het zo snel zou gaan, wist ik natuurlijk niet. Ik was twintig toen mijn vader overleed en zat in het tweede jaar van de agrarische opleiding in Dronten. Het was een hectische periode. Ik heb mijn studie afgemaakt én het bedrijf overgenomen. De opleiding was vooral belangrijk voor het fiscale gebeuren. Maar in die eerste maanden toen ik het bedrijf zelf moest runnen, heb ik meer geleerd dan tijdens die hele opleiding! Ik liep overal met mijn neus tegenaan en moest alles zelf uitzoeken. Het was een harde leerschool.’
Jouw vader had een bijzondere band met de koeien. Hij praatte met ze met behulp van een ‘koeienfluisteraar’. Hoe is jouw relatie met de koeien?
‘Ik ken mijn koeien in zoverre dat ik weet wie wie is, wie de vader is, wie de moeder is en hoe het karakter is. Elke koe heeft zijn eigen karakter.’ Hij wijst naar een grote koe die vlakbij ons staat. ‘Dat is echt een toffe koe, een tank van een koe, wat zenuwachtig en lekker eigenwijs. En dat is een echte knuffelkoe. Als boer ben je de hele tijd in contact met je koeien. Ik praat met ze. Ik spoor ze aan om dingen te doen – bijvoorbeeld naar de melkstal gaan – maar soms leg ik ze ook precies uit wat ik wil en waarom. Ik moest eens een koe een infuus geven en dat gaat alleen als ze op haar zij gaat liggen. Toen de koe zich verzette, heb ik haar rustig uitgelegd waarom het nodig was om het infuus te geven en dat het zou helpen als ze ging liggen. En ja hoor, daar ging ze!’
Ben jij de baas van de kudde?
‘Koeien moeten ontzag voor je hebben, een bepaalde mate van respect, anders gaan ze niet voor je aan de kant en dan heb je een probleem. Maar in de kudde is een rangorde en dat regelen de koeien zelf. Het gaat grotendeels op leeftijd en de strijd om de leiding kan er soms heftig aan toe gaan. Ze gaan niet als bronstige herten op elkaar inbeuken, maar als koeien niet luisteren worden ze wel degelijk op hun plek gezet. Ik bemoei me daar niet mee. Ik probeer alleen de juiste omstandigheden te scheppen. Een paar jaar geleden was het tijd om de leidster-koe naar de slacht te brengen. Het was in de winter, in de stalperiode, en ik realiseerde me dat er een leidsterstrijd zou uitbarsten in de stal. Toen heb ik besloten om te wachten tot het weideseizoen, zodat de koeien meer ruimte hadden en de andere koeien minder last zouden hebben van de leidsterstrijd.’
Een argument van boeren om kalveren niet bij de koe te laten, is dat de kalveren te wild worden in de kudde. Heb jij daar last van?
‘Ik heb daar geen last van. Ik geef niet veel aandacht aan de kalfjes. Ik ben niet elke dag een uur met ze bezig. Maar ik ben wel de hele dag tussen de koeien aan het werk, dus ze zijn aan me gewend. Het heeft ook te maken met het soort. Ik kruis met Brown Swiss, die zijn heel mak. Soms is het melken van koeien met een kalf iets lastiger omdat de koe eigenwijs kan zijn als ze terug wil naar het kalf. Maar ook dat vormt zelden een probleem. De koeien weten hoe het hier gaat, ze zijn het gewend. Ze worden elke dag, twee keer per dag gemolken in de ochtend en aan het eind van de middag. Ze gaan eerst naar een wachtruimte in de stal en vandaaruit naar de melkstal. Het melken gebeurt met machines, twee keer vijf koeien tegelijk. Elke melkronde duurt ongeveer twee uur. Alle koeien worden gemolken, behalve de jonge kudde en de koeien die met zwangerschapsverlof zijn. Hoe ik ze naar de stal krijg? Erachter aan sjokken!’
Kun je iets vertellen over die jonge kudde?
‘De jonge kudde bestaat uit koeien die hier op de boerderij geboren zijn, maar nog geen kalfje hebben gekregen. Ze staan apart van de grote kudde. Met 15 maanden worden ze voor de eerste keer geïnsemineerd. De zwangerschap duurt negen maanden. Een maand voor het afkalveren – voor het kalf van de moeder ‘af’ komt – zet ik de koe een nacht in een hok in de stal bij de grote kudde. Dan kunnen ze door het hek heen kennis maken met elkaar. Ze kunnen elkaar dan ruiken en zien en leren kennen. Ik heb gemerkt dat de integratie in de rangorde dan meer geleidelijk gaat. De volgende dag gaat ze hup, mee de wei in. Twee weken voor het afkalveren laat ik ze ook een paar keer meelopen door de melkstal. Dan wennen ze aan het loopje, aan de geluiden en de kleuren. Ik raak ze dan ook een aantal keer aan. Het hele proces moet je goed en zorgvuldig doen. Dan is de overgang voor de koe zo stressloos mogelijk. Eenmaal in de kudde, krijgen de koeien ongeveer eens per jaar een kalf.’
Waarom kies je voor kunstmatige inseminatie en niet voor natuurlijk bevruchten met een stier?
‘Tot het overlijden van mijn vader hadden we onze eigen stier op de boerderij. Die zat apart in een hok want stieren zijn levensgevaarlijk. Het geeft veel gedoe. Een ander nadeel is dat je inteelt krijgt. Het lijstje koeien dat de stier niet meer kon dekken werd steeds langer… Daarom ben ik overgestapt. Met kunstmatige inseminatie kun je ook heel gericht werken aan een stukje genetische vooruitgang. Je kunt op allerlei eigenschappen fokken: productiviteit, gezondheid, geboortegemak…’
En dan wordt het kalf geboren…
‘In 90 procent van de bevallingen gebeurt dat als ik er niet bij ben. In de wei. De vaarskalfjes – vrouwelijke kalfjes – blijven minimaal twee maanden lang onbeperkt bij de moeder lopen en gaan daarna naar de jonge groep. De stiertjes blijven ook een aantal weken bij de moeder maar gaan daarna altijd weg. Dat is cru om te zeggen omdat je het over levende wezens hebt, maar de kosten om ze zelf op te fokken zijn te hoog. Soms baal ik als een stekker als ik een hele mooie koe heb en er komt een stiertje uit. Maar soms ben ik er juist blij mee, omdat ik genoeg koeien heb. Het is mijn streven om hele oude koeien te krijgen op mijn bedrijf. Elk dier dat hier loopt is hier geboren. Mijn koeien worden negen tot tien jaar oud en dat is ver boven het landelijke gemiddelde.’
Wat gebeurt er met de stiertjes?
‘Stierkalven blijven twee tot vijf weken op de boerderij bij de moeder en worden dan opgehaald door een kalvenmester. Dat is een moeilijk moment voor de koe. In de natuur kan een stierkalf meer dan een jaar bij de moeder zogen, dus je moet ze altijd te vroeg spenen. De moeder is drie dagen van slag. Ik geef haar dan ignatia, een homeopathisch middel dat stress vermindert. Ik heb het zelf nooit geprobeerd maar mijn vader nam het altijd als we op vakantie gingen. Het hielp hem om het bedrijf los te kunnen laten. Bij de koeien merk ik dat het stressniveau de eerste dag na de scheiding hoog is, de tweede dag hoor je ze nog heel af en toe en de derde dag meestal niet meer.’
Blijven alle vaarskalfjes op de boerderij?
‘Daar heb ik helaas de ruimte niet voor. Per jaar hou ik ongeveer tien vaarsjes aan. Ik heb een vervangingspercentage van 20 procent per jaar: 20 procent van de koeien overlijdt of gaat naar de slacht. De koeien gaan weg als biologisch vlees, de kalfjes gaan het gangbare circuit in. Er is maar één biologische kalvenmester in Nederland zover ik weet. Het aanbod is er wel, maar de vraag is er niet. Voor biologisch dynamisch rundvlees is helemaal geen markt. Het is te duur. De consument wil dat er niet voor betalen. Heel bot gezegd: je kunt een kip in een klein hokje heel zielig vinden, maar zolang mensen die eieren of dat vlees kopen, zorgen ze ervoor dat die kip in dat hokje komt.’
Vind je het zelf ook moeilijk om kalfjes en koeien mee te geven voor de slacht?
‘Leuk is anders. Maar ieder kalf dat ik niet hoef op te fokken scheelt 2000 euro… De koeien die blijven, hou ik zo lang mogelijk op de boerderij. Ik ben een beetje gek van oude koeien. Meestal geven ze ook alleen maar meer en meer melk. Ze kunnen tot 15 jaar kalveren en melk geven! Een poosje terug heb ik er eentje van 15,5 jaar naar de slacht gedaan. Die had 13 kalfjes gekregen. Dat doet wel pijn. Dat was een eigenwijs stuk vreten, geweldig!’
Wat gebeurt er met zo’n koe van 15 jaar oud?
‘Een melkkoe ga je niet weggooien. Er komen geen lekkere verse biefstukken meer vanaf, maar voor gehakt en worstjes is het nog prima. Eén of twee keer per jaar breng ik een koe naar een kleine slachterij in de buurt. Dat vlees hou ik zelf, een vriezer vol. Ik eet het liefst vlees van mijn eigen koeien. Ik weet precies hoe die koe geleefd heeft, wat er met die koe gebeurd is en hoe ik voor die koe gezorgd heb. Dat stukje vlees… het kan niet mooier! Gemiddeld genomen heeft de biologisch dynamische koe het beste leven. Het liefst zou ik hebben dat de koeien op de boerderij geslacht kunnen worden. Dat scheelt veel stress. Helaas is het met de nieuwe regelgeving heel moeilijk. Er is een mobiele slachter in het noorden van het land, maar daar hangt een prijskaartje aan. Hopelijk verandert dat in de toekomst.’
De vaarskalfjes die op de boerderij blijven, gaan na twee maanden naar de jonge groep. Is het niet lastig om ze dan bij de moederkoe weg te krijgen?
‘De overgang naar de jonge groep verloopt over het algemeen rustig. De stal van de jonge kudde heeft een hek dat open en dicht kan met verstelbare, horizontale spijlen. In het begin plaats ik de spijlen op grote afstand en kunnen de kalfjes via het hek nog onbeperkt drinken bij de moeder. Later maak ik de afstand kleiner, zodat ze niet meer kunnen drinken maar nog wel zicht- en likcontact hebben. Dat komt de kwaliteit van de kudde ten goede. Als je het scheidingsproces op die manier rustig en gelijkmatig doet, gaat het prima. Ik heb nu vijf kalfjes in de wei, die gaan binnenkort naar de aparte groep.’
De koeien van Armando staan de hele zomer buiten in de wei, ook ‘nachts. In de winter blijven ze dag en nacht in de stal. In de wei staat een koe met een kalfje van een week oud. Als we in de buurt komen, gaat de moederkoe demonstratief voor haar kalf staan. Een stukje verderop staat een andere koe met een groter kalf. Armando vertelt dat het kalf zich in de wei verstopt had en nu de moeder op komt zoeken om te zogen. Achterin de wei staat nog een kalf, een stiertje…
Worden de moederkoeien die kalfjes bij zich hebben ook gemolken?
‘Jazeker, ze gaan gewoon twee keer per dag door de melkstal heen, net als de andere koeien. Ook zwangere koeien worden gewoon gemolken. Behalve de laatste twee maanden, dan staan ze droog: zwangerschapsverlof. Dan hebben ze even de tijd en de rust om te herstellen en klaar te raken. De rest van de koeien neem ik elke dag mee. Ik melk wat het kalf nog niet opgedronken heeft en wat ze mij nog wil geven. Het wisselt heel erg per koe. Sommige houden de melk vast, dan krijg je bijna niks. Andere koeien geven makkelijk. De samenstelling van de melk is anders als er een kalf bij loopt. Normaal gesproken zit je iets boven de 4% vet. Als het kalf erbij loopt, is het vetpercentage een procent lager. De vette melk gaat naar het kalf. Hoe ze het doen? Geen idee. Feit is dat je minder melkopbrengst hebt als de kalven zogen. Ik neem dat erbij. Dat is mijn keus.’
Kun je uitleggen waarom jij daarvoor kiest?
‘Als ik in de wei kijk en de koeien zie staan met hun kalfjes, word ik ontzettend blij. Ik geniet er met volle teugen van! Die arbeidsvreugde vind ik belangrijk. Ik vind kalfjes voeren nou ook niet het leukste werk en als je kalfjes weghaalt bij de koe, moet je dat twee keer per dag doen. In plaats daarvan loop ik nu elke dag hiertussen.’ Armando kijkt om zich heen en gebaart naar zijn koeien in de wei. ‘Ik denk ook dat kalf bij koe goed is voor de kudde. In die eerste periode bij de moeder leren de kalfjes veel en groeien ze ontzettend goed. Ik durf wel te zeggen dat ik bovengemiddeld gezonde kalven heb omdat ze bij de moeder lopen.’
Waarom kiezen niet meer boeren voor kalf bij koe?
‘Niet iedere boer is er geschikt voor. Niet elk bedrijf is er geschikt voor. Vooral als het bedrijf groot is, is het niet haalbaar. Of als de percelen erg ver uit elkaar liggen. Uit mijn hoofd zijn er 45 boeren in Nederland die een vorm van kalf bij de koe hebben. Ook biologische boeren en het aantal groeit. Er zijn allerlei varianten. Sommige boeren laten de kalfjes twee keer per dag een uurtje bij de moeder, sommige twee weken, sommige drie maanden… Ik zit aan het uiterste en bij mij loopt het als een speer. Mijn bedrijf is ook relatief klein. Ik heb tussen de 45 en 50 koeien en lever 300.000 kilo melk per jaar. Ik wil de komende jaren graag uitbreiden naar 60/65 koeien. Ik ga daarvoor een nieuwe stal laten bouwen.’
Wat eten jouw koeien eigenlijk?
‘Een mix van gras, klaver, kruiden, hooi en krachtvoer. Ik heb 38 hectare grond. Voor mais, stro, gras-klaver, graan… Allemaal voor de koeien. In de zomer oogsten we het gras dat de koeien in de winter eten. Ik heb dit jaar drie hectare triticale-graan. Een experiment, ik zoek een tussengewas voor de gras-klaver en mais. Biologische mais oogst je op zijn vroegst eind september en dat is aan de late kant om nog gras-klaver te zaaien. Graan kun je eerder oogsten waardoor je op een beter moment zit voor die gras-klaver. Voor het geld hoef ik het niet te doen. Als ik op nul euro uitdraai mag ik tevreden zijn. Ik doe het omdat ik zoveel mogelijk wil werken vanuit mijn eigen kringloop. Dat betekent dat ik zoveel mogelijk voer voor de koeien zelf produceer. Een deel krachtvoer koop ik aan.’
Er is veel gedoe geweest over krachtvoer voor koeien. Eiwitrijk krachtvoer geeft mest met veel ammoniak wat weer leidt tot stikstof in de lucht. Waarom geef jij krachtvoer?
‘Zonder krachtvoer is het lastig een goede melkproductie te hebben. Een collega van mij – boer Bart – heeft zijn Jersey-koeien een tijdje alleen gras gegeven, geen krachtvoer. De koeien werden zo slecht en mager, dat hij er weer vanaf is gestapt. In de natuur zie je het ook. Een poosje terug was ik bij de Oostvaardersplassen en de herten die ik daar zag waren enorm ondervoed. Als ik zo met mijn koeien omga, worden ze van me afgenomen. Wat ik wil zeggen: in de natuur hebben beesten honger. De mens had vroeger ook honger en daarom hebben we de landbouw gecreëerd, om honger te voorkomen. Op de boerderij houden we beesten voor voedselproductie. Het is geen hobby. Het is een passie van me, maar het is ook een bedrijf. Als boer moet je er dus voor zorgen dat de dieren kunnen produceren. Als ze honger hebben, kunnen ze niet produceren…’
Je vertelde eerder dat je geen kunstmest gebruikt. Wat is kunstmest eigenlijk en waar is het voor nodig?
‘Kunstmest komt uit de fabriek en wordt gebruikt om de grond te verrijken. Het is een steeds groter probleem in Nederland. Als biodynamische boer gebruik ik mijn eigen stromest uit de stal. Dat rij ik uit. Elke dag naar een ander perceel. De mest-situatie in Nederland is ingewikkeld. We hebben een mestoverschot en toch gebruiken we nog steeds kunstmest en de vraag ernaar wordt vanuit de gangbare sector alleen maar groter. Ik zeg: stop met die kunstmest en laten we ons dierlijke mest gebruiken. Maar dat mag niet, dat is regelgeving.’
Boeren hebben het niet makkelijk tegenwoordig. Hoe kijk jij naar de toekomst?
‘Vroeger zeiden ze: je kunt altijd nog boer worden. Dat is allang niet meer zo. Boer worden lukt nog wel, boer blijven is een grote uitdaging. Het is hard werken en je wordt er niet rijk van. Toch is dat niet wat de boer stress geeft. Het is de veelheid aan regelgeving en de onzekerheid omdat de regels steeds veranderen. Maar boeren zijn over het algemeen vrij eigenwijs. Voor je een boer laat stoppen, moet er heel wat gebeuren! Het is voor een buitenstaander moeilijk te snappen maar de hoeveelheid liefde die wij voelen voor ons vak, voor onze dieren en ons land… Die is zó groot, die zeg je niet zomaar op!’
Biodynamische (of Biologisch dynamische) zuivel vind je in de natuurwinkel met het Demeter keurmerk.