‘Laten we een oogstfeest houden voor de gewone, o zo gezonde boon’

Reade Krobbe, Dikpenske, CGN 2952, Friese Gele Woud. In Amerongen groeien deze zomer oude bonen- en erwtenrassen.

Boonzaaijer is de achternaam van de wethouder van de gemeente Utrechtse Heuvelrug die was gevraagd voor de officiële opening. Heel toepasselijk. ‘Al spreken we dan in de tuinbouw niet over zaaien, maar over bonen leggen’, zegt Taco IJzerman, een van de initiatiefnemers van de ‘bonenetalage’ die deze zomer is ingericht in de historische moestuin van Kasteel Amerongen.

Vijf heilige boontjes ‘legde’ Boonzaaijer als openingshandeling. Exemplaren van een ras dat zijn naam dankt aan de opvallende tekening die de boon heeft. ‘Rooms-katholieken zagen er een engeltje in, vandaar die naam’, verklaart IJzerman. ‘Boven de grote rivieren, bij de protestanten, heet deze boon al generaties lang ‘het soldaatje’. Ze interpreteerden de vlek anders. Een kwestie van de boon omkeren.’

In de ‘etalage’ staan zo’n vijftien soorten erwten en kapucijners en een zelfde aantal bonensoorten. Sommige zijn in de handel, de meeste niet. De genenbank van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland in Wageningen leverde het ‘zaaigoed’. Dat centrum, onderdeel van de universiteit aldaar, beheert collecties genetisch materiaal van (groente)gewassen, landbouwhuisdieren en bomen en struiken.

Verdwenen

Een variëteit aan bonen was er ooit in Nederland, zegt IJzerman. ‘Meer dan alleen de sperziebonen, snijbonen, witte en bruine bonen, tuinbonen en kapucijners die we nu kennen. Door de mechanisatie in de tuinbouw wilden telers alleen nog maar soorten die makkelijk te oogsten zijn. Veel oude bonenrassen zijn daardoor verdwenen.’

Vroeger had vrijwel elke Nederlandse provincie zijn eigen ras, dat veel verrassende kleuren had van geel via rood naar zwart en van bruin tot oranje, met talloze gespikkelde en bonte tussenvormen. En dan ook nog eens met niet alleen groene schillen, maar ook gele, paarse of bonte.

Veel bonen in de genenbank zijn nog niet beschreven. IJzerman: ‘Soms is er alleen een nummer. CGN 2952, bijvoorbeeld. Sommige rassen werden zo kleinschalig geteeld dat het stopte als drie tuinbouwers er mee ophielden. Tenzij iemand zo snugger was om duplicaten bij de genenbank te deponeren. Meer dan een beschrijving is er vaak niet bij, zoals ‘leuk, laag groeiend ras, vrij productief, geteeld in Zeeland’. Je moet echt met zo’n boon aan de slag om te zien wat ’ie doet.’

IJzerman wijst op erwtenplanten in een hoek van de moestuin. ‘Die erwten hadden bij de genenbank wel een naam: Venlose Lage. ‘Stam- of kruiperwt’ stond er bij. Het type was dus een vraagteken. Het blijkt een heel laag plantje te zijn met weliswaar niet veel erwten in een schil, een stuk of vijf, maar er zitten er bij elkaar toch aardig wat aan. Door de geringe hoogte niet echt geschikt op natte grond, maar in een droge bodem doet deze erwt het prima. Een makkelijk plantje, echt iets voor mini-moestuinen. Op een klein oppervlak heb je een leuke oogst. Ideaal om op balkons te telen dus, maar dat wisten we tot nu toe niet.’

Internationaal Jaar van de Boon

De historische bonenetalage sluit aan bij het ‘Internationale Jaar van de Boon’, waartoe de Verenigde Naties 2016 hebben uitgeroepen. Dat speciale etiket heeft twee doelen. ‘Onderzoek en promotie kunnen de functie van bonen, linzen en erwten als gezonde en duurzame bron van eiwitten verstevigen. Daarnaast zijn ze als eiwitbron en groene bodemverbeteraar ook nog eens wereldwijd van belang in de strijd tegen voedseltekorten.’

Dat spreekt IJzerman aan. Hij studeerde tropische cultuurtechniek en was enkele jaren ontwikkelingswerker. ‘Dat we het wereldvoedselvraagstuk niet oplossen met dierlijke eiwitbronnen, weten we langzamerhand wel. Daarom is de genenbank zo belangrijk. Het is niet altijd erg als er rassen verdwijnen, zeker niet als ze van mindere kwaliteit zijn. Maar oude Nederlandse bonensoorten kunnen mogelijk elders heel goed dienstbaar zijn als ze op de juiste plek op de goede manier ingezet worden. Wellicht hebben ze eigenschappen die we daar misschien nodig hebben: goed tegen droogte kunnen bijvoorbeeld of schimmeltolerant.’

Als ‘vliegende’ tuinbaas adviseert en begeleidt IJzerman bij het beheer van moestuinen en ander ‘groen’ op landgoederen, zelf beheert hij landgoed Huis Sevenaer bij Zevenaar. Vijftien jaar had hij een eigen tuinbouwbedrijf. ‘Ik wilde wat met het bonenjaar, juist ook met het oog op het voedselvraagstuk. In Amerongen was er plek voor.’ De historische ‘bonenetalage’ zette IJzerman op in samenwerking met de Bruine Bonenbende van voedingskundige Yneke Kootstra en culinair journalist Onno Kleyn, die in 2009 begon als ‘een ludiek initiatief om de boon populairder te maken’.

Te vanzelfsprekend

‘Bonen hadden bij de schijf van vijf van het Voedingscentrum altijd een rare plek’, vertelt Kootstra. ‘Inmiddels is dat wel veranderd, ook doordat we er een beetje tegenaan geschopt hebben. Het was onduidelijk. De ene keer werden bonen bij de koolhydraten genoemd als vervangers van aardappelen. Dan stond er weer ergens een zinnetje waarin bonen als alternatief voor vlees werden aangeprezen. Maar dat bonen goed voor je zijn en dat je ze vaker zou moeten eten, was nergens heel duidelijk. Ik had graag gezien dat in een beleidsnotitie van het ministerie van economische zaken de boon nadrukkelijker als vleesvervanger zou zijn genoemd. Eerst gaat het over kweekvlees, over insecten en algen, daarna volgt pas een kleine paragraaf over bonen, terwijl die voor de consument veel aantrekkelijker zijn.’

Kootstra heeft wel een vermoeden waar die onderwaardering op berust. ‘Het grappige van bonen is dat ze zoveel goede eigenschappen hebben waardoor het heel moeilijk is om er een goed marketingverhaal aan te koppelen. Iedere marketeer zou zeggen: En wat is nou het unieke pluspunt van de boon? Het zijn er vele: superlekker, goed voor de bodem, duurzaam in productie, verwerking en transport, gezond, vezelrijk, eiwitrijk en ook nog eens goedkoop. De boon is te gewoon, te vanzelfsprekend. Als we top-koks van restaurants vragen hoe het bij hen is gesteld met bonen op de kaart, zeggen ze vaak ‘Ja, supermooi product, je kunt er heel creatief mee zijn’, maar op het moment hebben ze toch geen boon op het menu staan. ‘Maar nu je het zegt…’, hoor je dan.’

De Bruine Bonenbende heeft goede hoop dat de boon ‘meer gaat leven’. ‘Het helpt mee dat de consument minder koolhydraten wil eten, en anders in elk geval goede. Maar we zouden wel wat meer waardering voor de boon mogen tonen. De bonenetalage laat zien dat de boon helemaal met onze cultuur verweven is. In Italië, in Umbrië hebben ze linzenfeesten. In de oogstmaand worden linzen daar als specialiteit in de markt gezet. Waarom is er ook niet zoiets met voluit Nederlandse producten als bruine bonen en kapucijners?’

Meer informatie?

Zaterdag 1 oktober is er in de historische moestuin van Kasteel Amerongen een publieksdag met lezingen, een proeverij en activiteiten voor jonge en oudere bezoekers. Thema: ‘Dop je Eigen Boontjes’. Zie: kasteelamerongen.nl of Facebook: TacosTuinen. Meer over de boon op bruinebonenbende.nl

Mijn gekozen waardering € -

Freelance journalist, onder andere werkzaam voor AD Amersfoortse Courant en Reformatorisch Dagblad, ruim 35 jaar ervaring in regionale dagbladjournalistiek op Veluwe en in Gelderse Vallei (Barneveldse Krant), schreef samen met fotojournalist Brand Overeem 'Geloven op de Veluwe' (1997).