Thomas Blondeau (1978-2013) als interviewer, zijn laatste pennenstreken

In de estafetteserie LEESLINT interviewt de ene schrijver de andere. Voor deze aflevering interviewde de eergisteren overleden Thomas Blondeau de Vlaamse schrijver Roderik Six. Zijn laatste pennenstreken.

Een verbijsterend bericht: schrijver Thomas Blondeau is op 35-jarige leeftijd overleden. Niemand kon de afgelopen weken om hem heen: Blondeau en zijn West-Vlaams versierhandboek sierden de covers en cultuurpagina’s van de bladen en kranten. Spontaan en enthousiast nam hij deel aan de schrijversestafette LEESLINT in het TPO Magazine-kanaal van A Quattro Mani: hij werd enkele weken geleden geïnterviewd door Thomas Heerma van Voss en interviewde vervolgens zelf Roderik Six. Creatief, pittig maar vriendelijk, talentvol. En nu is hij zomaar ineens weg. Lees hier zijn laatste pennenstreken.

Tekst: Thomas Blondeau

In je debuutroman Vloed wordt een klein groepje studenten geïsoleerd in hun woonflat door een onophoudelijke, apocalyptische regenval. Nooit gevreesd dat die grimmigheid lezers zou afhouden van de roman?

‘Wie denkt nu aan zijn lezers tijdens het schrijven van een roman? Dat zou je laatste zorg moeten zijn; je moet je onderwerpen aan de wetten van je roman, die constant veranderen tijdens het schrijfproces, en die zo goed mogelijk uitwerken. Natuurlijk bestaat er een gemeenplaats waar je de lezer ontmoet, maar het speelveld baken jij af. Is de lezer niet bereid om de spelregels te aanvaarden, tja, dan moet die een andere roman zoeken.
Naar dat grimmig wereldbeeld uit Vloed wordt vaak gevraagd – mijn antwoord: de werkelijkheid is veel erger. Wat niet wegneemt dat veel lezers me komen vertellen dat ‘ze het boek soms aan de kant hebben moeten leggen’ of, leuker, dat ze midden in de nacht, na het beëindigen van een hoofdstuk, hun partner in ontzetting wakker schudden. Betere complimenten bestaan niet.’

Visioenen, al dan niet door drugs veroorzaakt, spelen een prominente rol in het boek. Ben je als dagelijkse observator ook vaak overweldigd door visuele zeggingskracht? Onder wat voor omstandigheden doen die beelden zich dan aan je voor?

‘Het laatste wat je van me kunt zeggen is dat ik een groot observator ben. Veel dingen zie ik gewoon niet, en veel zaken in het dagelijks leven ontgaan me – tot frustratie van anderen ongetwijfeld. Anderzijds kun je me wel in tranen betrappen voor een kunstwerk. Is me de laatste keer overkomen toen ik de werken van Koen van den Broek mocht aanschouwen.’

Naast romancier ben je ook boekenrecensent. Ben je nooit bevreesd dat je door al dat lezen en schrijven het leven vooral zal bestuderen in plaats van beleven?

‘Welk leven? Alsof ik een volwaardiger mens zou zijn, mocht ik aan paragliding doen of basejumping. Ik ben perfect gelukkig met mijn verloofde en mijn woorden. Dat levert al een barstensvol leven op.

Begrijp jij mensen die nooit een roman lezen? Heb je medelijden met hen?

‘Tuurlijk begrijp ik dat. Ze hebben gelijk.’

Ben jij een moralist in je schrijven?

‘Het woord ‘moralist’ begrijp ik zelfs niet. Bestaat dat nog, ‘moraal’? Waarop zou dat dan gebaseerd moeten zijn? En hoe zou je dat dan moeten implementeren in een roman? Ik heb nooit begrepen waarom een roman een boodschap zou moeten uitdragen, of politiek moet bedrijven. Dat levert meestal akelig slechte romans op.’

Mededogen mag je niet hebben als recensent, daar is de literatuur te belangrijk voor

Hoe ligt het Vlaamse literatuurlandschap er momenteel bij?

‘Braak? Kaal? Vruchtbaar? – Geen flauw idee. Rare vraag ook, eentje die blijkbaar alleen de literatuur zich stelt. Ooit een modeontwerper gehoord die het Vlaamse modelandschap analyseerde? Het Vlaamse literatuurlandschap – zoiets bestaat toch niet? Je hebt schrijvers. Punt.’Mededogen mag je niet hebben als recensent, daar is de literatuur te belangrijk voor

Zelfs in een slecht boek is er wel een goede zin te vinden waar Gods zegen op rust, schreef Grunberg onlangs in Vrij Nederland. Ken je mededogen als je een boek negatief bespreekt?

‘Nu heb ik Grunberg nog nooit gelezen. Of neen, ik lieg: de openingszin van Tirza, iets armtierigs over tonijn en een feest. Daarna heb ik het boek terug dichtgeslagen. Als er al een god bestaat, vertoefde hij die dag niet in New York.
Neen, mededogen mag je niet hebben als recensent, daar is de literatuur te belangrijk voor.’

Een niet gepubliceerde schrijver heeft dezelfde status als die dakloze vrouw die tegen haar winkelwagentjes vol kleren praat, las ik ooit in een schrijfhandboek. Heb je je ooit zo gevoeld?

‘Schrijfhandboeken dienen enkel om de haard mee aan te steken. Of ik me ooit verloren, alleen en verbannen heb gevoeld? Jazeker. Zoals iedereen ongetwijfeld. Als dat te wijten is aan een ongepubliceerd manuscript, zit je met een ernstig probleem. Schrijven redt niet. Publiceren is leuk, aangenaam, egostrelend, noodzakelijk als je literatuur wil bedrijven, maar (on)gelukkiger word je er niet van.’

Wanneer mogen we een nieuw boek van je verwachten? Wil je er al iets over kwijt?

‘Ooit. Neen.’

Jaagt de dood je angst aan?

‘Niet echt. De dood van mijn verloofde daarentegen… daarover durf ik wel eens nagelbijtend bij het raam staan piekeren. Gelukkig komt ze dan altijd aangefietst – glimlach, opwaaiende jurk, je kent dat wel.’

Volgende keer: Roderik Six interviewt Jamal Ouariachi

De roman Vloed nog niet gelezen? Lees dan eerst de recensie op https://magazine.thepostonline.nl/auteurs/AQuattroMani/7030/Roderik-Six-spoelt-de-beschaving-weg-in-Vloed

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie