Lobbyen met cement: ontmoetingen in het vissersdorp Chimalhuacán

Journalist, fotograaf en filosoof Feike de Jong wandelt langs de gehele omtrek van Mexico-Stad. Van dag tot dag vertelt hij ons wat hij zoal meemaakt en tegenkomt. In aflevering 9 lezen we over de ontnuchterende realiteit rondom politieke lobby’s voor de inheemse bevolking, maar ook over de bijzondere muzikale traditie van het dorp Chimalhuacán, een traditie die terug te voeren is op het hof van keizer Maximiliaan.

Tussen mij en het Texcocomeer aan de oostelijke rand van de stad lag de Chimalhuache-vulkaan, omringd door de uitgestrekte, arme Chimalhuacán-gemeenschap en de Cerro El Pino. Ik zette vanaf de autoweg van Texcoco koers richting het centrum, door de stoffige en armoedige barrios die tegen de heuvel aan waren gebouwd. Het was stil op straat. Ik voelde me bekeken.

Ik liep niet door naar de heuveltop, maar sloeg rechtsaf en liep de helling weer af, het oude centrum van Chimalhuacán in. Gelegen aan de oever van het Texcocomeer was het ooit een vissersdorp geweest en het had nog altijd een koloniale kerk en een grote plaza met bogen. Dicht bij het centrale plein trof ik de geverfde gevel van het kantoor van een politieke organisatie. Ik liep er naar binnen. Daar zag ik een man en een vrouw, beiden in de dertig, in een kale kantoorruimte aan een eenvoudig bureau zitten. Op het bureau lagen paperassen.

Het waren de politieke vertegenwoordigers van de Mazahua-Indianen, afkomstig van de andere kant van de stad, in de staat Mexico. Het tweetal probeerde politieke steun te krijgen van de grote gemeenschap van Mazahuas die uit de westelijke helft van de staat Mexico naar Chimalhuacán waren gemigreerd. Volgens de man had de aan Chimalhuacán grenzende voorstad Chicoaloapan veel inheemse inwoners. Er was zelfs een kolonie, Nueva Santa Cruz, die geheel bestond uit Mazahuas uit de staat Mexico. Bij de volkstellingen gaven dezen hun inheemse afkomst over het algemeen niet aan, dus de officiële cijfers gaven niet goed weer hoeveel Mazahuas er feitelijk waren.

Juan Román, de ondergeschikte van de goeddeels zwijgende, robuust gebouwde, inheemse Clara Hernández, was erg verbitterd over het gebrek aan politiek bewustzijn bij de mensen. Volgens Román zijn de plastic tassen van de duurdere warenhuizen prijzig en gebruiken de mensen ze telkens opnieuw om te laten zien waar ze hebben gewinkeld. Vol afkeuring schudde hij zijn hoofd om zo’n oppervlakkige mentaliteit, dat zielige gedrag van de gefrustreerde consument die zijn identiteit uit een plastic tasje haalt omdat het product zelf buiten zijn bereik ligt.

Politiek draaide hier om onderhandelen over stemmen in ruil voor diensten. In een wereld van zakken cement, medische hulp, riolen en bestrating speelde ideologie geen grote rol. In dit soort omgevingen was het erg moeilijk om op politiek gebied iets voor elkaar te krijgen, omdat je met alle andere politieke organisaties in een competitie verwikkeld was over het leveren van cement of het regelen van een of andere openbare voorziening. Een van die organisaties was de machtige Antorcha Campesina.

Steun kregen de vertegenwoordigers van de Antorcha Campesina voornamelijk vanwege de stukken land waarvoor zij bemiddelden en de zakken cement die ze leverden. Uiteindelijk waren alle leiders corrupt – zo was het niet ongebruikelijk dat ze eerst samen met de kolonisten eenvoudige kost nuttigden om vervolgens te dineren in een goed restaurant. Toch hadden de antorchista’s een uitermate ideologisch, op Mao gestoeld discours. In het zuidoosten van de stad zijn heel veel leiders en tal van organisaties. Dat het tweetal niet meer dan een kleine partij was in het grote geheel had duidelijk grote gevolgen, en zo zaten ze zich daar dan te vervelen in hun lege kantoor.

Zo liet ik ze achter. Ik liep langs de bogen op het plein en ging lunchen in een groot visrestaurant. Ik kreeg de indruk dat dit een ontmoetingsplek was voor de notabelen van het dorp. En in dat restaurant was het goed voor te stellen dat het ooit een vissersdorp was geweest. Na een goed gevulde vissoep met mosselen en krab liep ik verder over de markt, daarna naar beneden door het gemeentelijke winkelcentrum in de richting van de desolate vlakte van het Texcocomeer. Aan de rand van het winkelcentrum zag ik een cultureel centrum in een groot betonnen gebouw met een binnenplaats. Ik liep de binnenplaats op. Alleen in een aparte ruimte aan de zijkant zat volk: een magere man met grijzend haar en lange, dunne ledematen, die bezig was om een meisje te leren gitaarspelen.

Foto: Feike de Jong

Het meisje vertrok al na korte tijd en ik vertelde Juan Herrera, componist van hedendaagse klassieke muziek, over mijn project. Ik vroeg me af wat voor muziek je in deze omgeving kon vinden.

Hij vertelde me dat Chimalhuacán een lange muzikale traditie had. Zo had het dorp een eigen genre carnavalsmuziek, dat gebaseerd was op de walsen van het hof van de Mexicaanse keizer Maximiliaan in de jaren zestig van de negentiende eeuw. Om de een of andere reden werden bediendes voor het hof van de keizer primair uit het vissersdorp Chimalhuacán gehaald. Wanneer de vissers terugkwamen naar Chimalhuacán begonnen zij de spot te drijven met de vreemde gewoontes van hun meerderen. Ze maakten jurken en kostuums naar de mode van het hof. Nu, honderdvijftig jaar later, is het hof verleden tijd, maar de parodiërende walsen worden bij de Chimalhuache nog steeds gespeeld. Herrera wees me erop dat je de musici hier niet moest zien als artiesten, maar als ambachtslieden. Hun taak was om de dansers te begeleiden, en zodra de hoofddanser een signaal gaf moesten ze stoppen met spelen. Het was niet de bedoeling dat ze zich artistiek uitten.

Dit was volgens Herrera een belangrijk onderscheid tussen de traditionele opvatting van muziek en de moderne westerse opvatting van een musicus. Hij vertelde dat vrijwel alle musici alleen datgene leren wat ze moeten leren om de muziek van het komende evenement te kunnen spelen. In het traditionele Mexico is muziek bedoeld als begeleiding van dans, dus wat muzikanten leren is om dansen met hun instrument of zang te begeleiden. Mexicanen zijn traditioneel een volk van ambachtslieden die dingen voor anderen maken, niet van artiesten die voor het vervullen van hun eigen behoeftes uiting geven aan hun verhouding tot de werkelijkheid.

Hij vertelde dat hij wel een plaats kende waar dit aan het veranderen was. Uit het noordelijker gelegen dorp Santa Catarina del Monte kwamen musici voor gemeentelijke en militaire orkesten in de hele Vallei van Mexico. Ze speelden romantische klassieke muziek, maar hadden ook zelf componisten. Het ging om inheemse Nahuatl, afstammelingen van de Mexica uit het rijk van koning Nezahualcoyotl in de stad Texcoco. Deze zeer traditionele gemeenschap had gebroken met de strikt ambachtelijke opvatting van muziek. En hun grote dorpsfeest voor Santa Cecilia, patroonheilige van musici, zou over zeven dagen beginnen. En hoewel Santa Catarina del Monte niet op mijn route lag, lag het er ook niet zo ver van af.

Ik verliet het cultureel centrum met het voornemen om op de dag van Santa Cecilia naar dit dorp van musici te gaan, al lag het dan een beetje van de route af. Het zou vast geluk brengen.

Mijn gekozen waardering € -

Feike de Jong is prijswinnend onafhankelijke journalist met meer dan twintig jaar ervaring in Mexico waar hij voor locale, engelstalige en Nederlandstalige media heeft gewerkt als onderzoeksjournalist en correspondent. Steden en megasteden, klimaatverandering en energiesector zijn hoofdthema's van zijn werk met immer een oog voor het menselijke verhaal. Vanuit zijn achtergrond als filosoof onderzoekt hij de 21ste-eeuw vanuit zijn randen.