Medicijnen in mini-broodzakjes

In de gangen van ChemConnection klinkt een alarm, en mannen in beige stofjassen met veiligheidsbrillen lopen door de gang. Er moet een reactor opnieuw opgestart worden vanwege te hoge druk. Dat komt wel vaker voor. 'Er is hier in veertien jaar nog nooit iets misgegaan', zegt facility manager Mark Biermans trots.

Veertien jaar. Toch bestaat ChemConnection pas twee jaar. Ook voor die tijd werkte Biermans in dit gebouw, het oude ‘kilolab’ van Organon. In deze proeffabriek werd de stap gezet van kleine onderzoekshoeveelheden naar de grotere porties medicijn, van milligrammen naar kilogrammen. Dat vereist een ander productieproces, dat hier werd bedacht en uitgevoerd. En dat gebeurt nog steeds, maar nu onder de leiding van Biermans oude Organon-collega’s Gerjan Kemperman en Ferry Brands.

'Het is afwisselender geworden', vertelt Biermans in reactorruimte één, aan de voet van een indrukwekkend stelsel van glazen buizen, trechters en een centrifuge. Biermans heeft het deels zelf bedacht en gemaakt. Het gebouw heeft vier van deze kamers om stoffen te mengen. 'Vroeger waren er hooguit twee of drie tegelijk in gebruik, nu zijn ze dat meestal allemaal', zegt Biermans. De productie ligt twee tot drie keer zo hoog als onder Organon.

De productie ligt twee tot drie keer zo hoog als onder Organon

ChemConnection is één van de successen van het Pivot Park in Oss. Toen Kemperman en Brands in 2012 begonnen, namen ze twee medewerkers in dienst. 'We hadden het geluk dat we zelf ontslagen waren', zegt Kemperman. 'We konden onze ontslagvergoeding in het bedrijf steken.' Het duo investeerde enkele tonnen. 'We hadden verwacht na twee jaar met een man of vijftien te zijn', zegt Brands. Het werden er dertig.

De oprichters sprongen in op de opkomst van nano-medicijnen. 'Dat zijn hele kleine deeltjes actieve stof', doceert Kemperman. 'Die zitten ieder in een minuscuul broodzakje. Je injecteert die zakjes met miljarden, bijvoorbeeld bij een chemokuur. Pas als ze bij de tumoren zijn, worden de zakjes afgebroken. De werkzaamheid wordt van de actieve stof wordt groter en de kans op bijwerkingen kleiner.' ChemConnection is op dit gebied voorloper in Europa, zegt Kemperman.

Maar zelf medicijnen uitvinden, dat doen ze niet. 'Wij zijn dienstverleners. Anderen huren ons in voor een klusje, en daarvoor krijgen we betaald', legt Kemperman uit. Terwijl een medicijnontwikkelaar geld van financiers nodig heeft, had ChemConnection al meteen een eigen omzet – inmiddels meer dan 3 miljoen per jaar.

Ervaren rotten

Een andere succesfactor zijn de ervaren rotten zoals Biermans. De helft van het personeel werkte eerder bij Organon. Medicijnen die bij andere proeffabrieken mislukten, wist ChemConnection wél te maken. 'Als dat gebeurt, gaat het snel rond', zegt Kemperman.

Onder hun klanten zitten nu drie van de grootste twintig farmabedrijven in de wereld. De kleine ondernemingen op het park zijn nog niet zo ver dat ze ChemConnection al kunnen gebruiken. 'Met drie bedrijven hier hebben we al wel oriënterende gesprekken', zegt Kemperman.

Hij verwacht snel te kunnen groeien tot vijftig of zestig medewerkers. ChemConnection blijft wel op de campus in Oss. Het bedrijf heeft veel te danken aan de erfenis van Organon, weten de oprichters. Misschien daarom nog die oude bordjes met ‘kilolab’ op alle deuren? Kemperman lacht. 'Die moeten er toch echt eens af.'

Dit artikel verscheen eerder in Trouw.

Mijn gekozen waardering € -

Marten van de Wier is zelfstandig journalist en communicatieprofessional. Hij heeft speciale aandacht voor duurzaamheid, natuur en onderwijs, en is daarnaast specialist Zuid-Nederland.