Moraal heeft biologische wortels

Deze week overleed primatoloog Frans de Waal. Ik sprak de prominente onderzoeker, volgens Time een van de meest invloedrijke mensen wereldwijd, eerder over zijn fascinerende werk. We lijken meer op dieren en zij op ons, dan we soms denken.

’De spanning tussen biologie en ethiek zal nooit verdwijnen”, meent Frans de Waal. Hij is hoogleraar psychologie aan de Emory Universiteit in de VS en directeur van een instituut dat primaten, mensapen, bestudeert. „Want ethiek is heel wat complexer dan een stel sociale instincten waar wij in de biologie misschien iets over kunnen zeggen.” Die complexiteit zit hem in de verschillende manieren waarop samenlevingen hun moraal vormgeven. Aan onze sociale instincten zal het niet liggen. Die vertonen wereldwijd, zelfs onder dieren, dezelfde trekken, volgens De Waal. „Morele regels hebben we dan ook niet zelf bedacht, zoals filosofen vaak denken.”

Geen remmingen

De moraal is er om samenlevingen harmonieus te houden, zegt De Waal. Ze voorkomt schade aan anderen en bevordert behulpzaamheid, volgens hem de twee centrale elementen in de ethiek. „Wanneer er geen schade wordt aangericht, spreken we niet van een ethische kwestie. Kinderen van vier begrijpen al het verschil tussen in je pyjama naar school gaan en iemand de kop inslaan: het verschil tussen een conventie en een morele regel.”

En hoe zit het dan met God? „Godsgeloof is een truc om autoriteit te geven aan je morele regels, een toegevoegde waarde. Verwar God niet met de oorsprong van moraal.” Zonder God geen moraal, hoort De Waal in de VS mensen soms beweren. Zonder God mag alles en is er geen reden om de buurvrouw niet te verkrachten. „Ik weet niet of ik wel met mensen wil leven, die zich puur door hun godsgeloof laten leiden en geen eigen remmingen kennen.”

Moraal  fragiel

Natuurlijk hebben we geen moraliteit nodig als we allemaal engeltjes zouden zijn, benadrukt hij. „We hebben ook egoïstische neigingen.” Maar alleen kunnen mensen niet overleven. „Daarom is eenzame opsluiting een van de ergste straffen voor de mens”, zegt hij. „En daarom zijn we behulpzaam naar anderen.” Als voorbeeld noemt hij de zorg voor onze ouders, kinderen en zieken.

“Huiskatten, bijvoorbeeld, zijn solitair en hebben geen moraal nodig. Zij overleven in het bos, alleen, en kennen geen verzoeningsgedrag. Ze hebben enkel af en toe een seksuele partner nodig. Maar sociale primaten denken niet in de eerste plaats aan zichzelf. De primatoloog erkent dat er voorbeelden zijn die spreken van het tegendeel.

Moraliteit is fragiel. In tijden van honger en oorlog gaan de morele regels snel overboord. De groep van naasten wordt dan snel kleiner. “Je bekommert je om partner en kinderen, misschien nog je ouders, maar de rest kan verrekken”, aldus De Waal. Ons morele systeem is gebaseerd op een welvarende maatschappij. “We spreken nu over dierenrechten, maar ik kan je verzekeren dat dit in tijden van hongersnood geen kwestie meer is.”

Zelfzuchtig

Biologen hebben het de afgelopen dertig jaar vooral gehad over de zelfzuchtige mens, maar dit beeld heeft zijn beste tijd gehad, volgens De Waal. Er zijn te veel nieuwe inzichten. Een voorbeeld is het zelfbeloningsmechanisme. Scans doen beloningscentra in de hersenen oplichten wanneer we goed doen. Het geeft ons een fijn gevoel, dat –zo bleek uit onderzoek– ook apen kennen.

Een aap kreeg de keus uit twee objecten. Koos hij voor het ene object, dan kreeg hij een beloning. Pakte hij het andere, dan volgde ook een beloning voor de bevriende aap naast hem. De apen kozen stelselmatig voor de laatste optie. „Als je dit mechanisme in werking ziet, kun je moeilijk blijven praten over een verschil tussen zelfzuchtigheid en altruïsme. Het is een neponderscheid.”

Opofferen

Mensen die hun leven geven: een evolutiefoutje? „Je geeft je leven voor de groep, vooral als je familie daartoe behoort. Grondeekhoorntjes slaan alarm wanneer giftige slangen naderen en worden daardoor soms zelf gepakt. Bijen steken en laten het leven om de eigen kolonie te beschermen.” Soms helpen mensen onbekenden met gevaar voor eigen leven, zoals bij een aardbeving of brand. „Tijgers adopteren hondejongen en een teefje adopteert wel eens tijgerwelpen. Net zoals mensen vreemde kinderen adopteren. Dat is biologisch niet zo bedoeld, maar psychologisch doen ze wat voorbestemd is: kinderen verzorgen.”

Vol walging

In onze maatschappij lijken we de kloof tussen mens en dier toch niet helemaal te willen dichten. Niet zo gek, volgens De Waal, want de religies waarop onze cultuur is gebaseerd, zijn ontstaan in de woestijn. „Een plek met weinig dieren en zeker geen apen. Bij Indianen en in het Oosten vind je religies waarin de mens onderdeel is van de natuur. Mensen in China en India leefden in bosrijke gebieden en waren vertrouwd met apen. Die woonden zelfs in de steden.”

Toen begin negentiende eeuw de eerste mensapen in de dierentuinen van Londen en Parijs arriveerden, keken de mensen vol walging naar deze dieren, vertelt de primatoloog. „Ze wisten niet dat dieren zo sterk op mensen konden lijken. Die schok zijn wij westerlingen nog niet te boven.”

Verantwoordelijkheidsgevoel?

De Waal weet niet in hoeverre deze nieuwe inzichten de humanistiek kunnen dienen en of ze ons gedrag zullen beïnvloeden. Maar de discussie over moraliteit zal meer een biologische worden. In de Verenigde Staten is het al zover. We gaan terug naar de filosofen van voor Kant, zoals David Hume, zegt hij. De rationele benadering van de afgelopen halve eeuw zal verdwijnen. Bang dat mensen zich niet meer verantwoordelijk voelen voor hun daden als ze beseffen dat de moraal biologische wortels heeft, is De Waal toch niet. „Ondanks onze aandriften kunnen we altijd keuzes maken. En het argument ’zo ben ik nu eenmaal’ is een excuus dat we eigenlijk niet accepteren van anderen.”

Mens deelt sociaal instinct met dier

De Waal ontving een eredoctoraat van de Universiteit  voor Humanistiek (UvH). De humanistiek is van oudsher sterk gericht op de geestes- en sociale wetenschappen. Maar nieuwe inzichten uit vooral de biologische hoek hebben belangrijke consequenties voor onze moraal, zegt Hans Alma, rector van de UvH. „Darwin zei al dat het moreel besef, net als bij dieren, bij mensen voortkomt uit sociaal instinct. Bestudering van diergedrag kan de mens inzicht geven in de motieven van zijn gedrag en in zichzelf.”

Dat is ook van belang voor de humanistiek, volgens Alma. “Ook cultuur en beschaving hebben wortels in diezelfde sociale instincten, concludeert primatoloog Frans de Waal. Voor de ethiek is het een belangrijk verschil of onze moraal bevochten moet worden op wie we van nature zijn, of dat die daar juist uit voortkomt.”

Mijn onderzoek naar zingeving volgen? Laat je e-mailadres hier achter.

Eerder gepubliceerd in Trouw

Mijn gekozen waardering € -

Bij zingeving denken we al snel aan persoonlijke doelen of iets voor de samenleving doen. Maar zin of betekenis ervaren we de hele dag door. Wat is zin en hoe beïnvloeden we het?

Voor mijn onderzoek naar zingeving putte ik de afgelopen twaalf jaar uit filosofische en wetenschappelijke bronnen. Als journalist voor onder meer Trouw, Filosofie Magazine en Vrij Nederland sprak ik met experts uit verschillende disciplines. Een boek staat nu in de steigers. En als spreker vertel ik er graag over. Meer weten?

Kijk dan even hier en meld je aan voor de nieuwsbrief.