Multiculti Moederschap: drie moeders met een migrantenafkomst vertellen hoe zij dat ervaren

Sophia komt uit Brazilië en woont sinds twaalf jaar in Nederland; Naïma kwam als meisje van zeven met haar ouders vanuit Marokko naar Nederland; Shanti was zes toen ze samen met haar familie vanuit Suriname verhuisde naar Nederland. Hoe ervaren zij het moederschap vanuit hun multiculturele achtergrond?

Sophia (32, fotografe) woont samen met Jan en is moeder van twee kinderen van zes en acht. Sophia groeide op in Brazilië en woont sinds twaalf jaar in Nederland.  

“Thuis merk ik goed het verschil tussen onze culturen. Jan is een stuk strenger. Ik vind het moeilijk om consequent te zijn. Ik ben makkelijk en los, zoals ik van huis uit gewend ben. Veel aandacht en liefde geven vind ik belangrijk. Ik wil mijn kinderen respect meegeven voor zichzelf en hun omgeving. Ik doe dat door veel met ze te praten, gevoelens uit te spreken, en ze te laten merken dat ik trots op ze ben.

Wat mij opvalt aan Nederlandse moeders is dat ze vrij afstandelijk zijn. Wij zijn warmer, knuffelen meer. Ik geef mijn kinderen wel duizend kusjes op een dag. Nederlandse vrouwen zijn rationeel. Het moederschap is georganiseerd en gestructureerd. De baby ligt niet op schoot, maar keurig in maxi cosi of wieg. In Brazilië gaat het allemaal een stuk losser. We dragen de baby’s in een doek, en laten ze op schoot in slaap vallen. Waarschijnlijk heeft het te maken met het klimaat. De warmte maakt alles losser en relaxter. We leven meer vanuit ons gevoel.

Groot verschil is ook de kinderopvang. Ik verbaas me over het feit dat moeders hun baby’s met drie maanden wegbrengen. In Brazilië trekken we een half jaar tot een jaar uit voor die eerste fase. Voordeel van het kinderopvangsysteem is dat vrouwen meer vrijheid hebben om te werken. Dat vind ik positief. En het goed voor de sociale ontwikkeling van het kind. Maar moet het echt vanaf drie maanden?

Ik woon met veel plezier in Nederland, maar mis mijn familie. In Brazilië hechten we veel waarde aan familiebanden. De eerste keer dat ik in Nederland in een verpleeghuis kwam, was ik in shock. In Brazilië zorg je voor elkaar. Dat is vanzelfsprekend. Gelukkig is de familie van Franciscus erg close. Ik voel me er helemaal thuis. Zijn mama heeft mij goed geholpen met de kinderen. Van haar heb ik geleerd dat rust en structuur goed is voor kinderen. We bespreken ook de opvoeding. Ik vind dat kinderen in Nederland vaak met fluwelen handschoenen worden aangepakt. In Brazilië is een tik geven heel normaal. En dan heb ik het niet over mishandelen, maar over een sporadische tik om een kind respect te leren. Mijn schoonmoeder begrijpt mij.

Al met al heb ik een goede middenweg gevonden tussen de Nederlandse en de Braziliaanse manier. Heel strak en georganiseerd zal ik nooit worden. Het zit er gewoon niet in. Maar ik heb wel structuur in de dag, en de kinderen weten goed waar ze aan toe zijn. Mijn opvoeding is een mix van Nederland en Brazilië. Net zoals de kinderen zelf.”

Naima (35, administratief medewerker) is getrouwd met Pieter en moeder van een dochter van acht.

“De Marokkaanse gemeenschap is ontzettend divers: van streng religieus en traditioneel, tot hyper modern. Zelf ben ik vrij in mijn denken. Ik ben zelfstandig en doe wat ik wil. Het allerliefst zou ik thuis blijven en nog vijf kinderen baren, maar als je wilt meedraaien in deze maatschappij moet je werken en onafhankelijk zijn. Daarin ben ik een voorbeeld voor mijn dochter.

Mijn ouders zijn 28 jaar geleden naar Nederland gekomen. Mijn moeder heeft een hoofddoek. In die zin is zij een ‘traditionele’ Islamitische vrouw. Toch zijn wij – zeven kinderen in totaal – ruimdenkend opgevoed. Geduld en respect voor anderen, zonder oordeel, waren heel belangrijk. Mijn ouders hadden zelf niet de behoefte om Nederland te ontdekken, maar ze moedigden ons wel aan. Een buurvrouw nam ons mee naar de speeltuin, pretparken en de intocht van Sinterklaas. Ik voel me Nederlands. Dit is mijn thuis.

Ze zeggen dat Marokkaanse moeders schreeuwen tegen hun kinderen. Als ik terugdenk aan mijn jeugd, gebeurde dat ook wel. Het is een manier van streng zijn. Zelf doe ik het minder, maar ik heb ook geen zeven kinderen. Daarbij werk ik fulltime, dus de tijd dat ik thuis ben, wil ik graag zo gezellig mogelijk doorbrengen. Eigenlijk verwen ik haar wel iets te veel. Ik hoop dat ze later wel opgroeit tot een tevreden mens, en dat ze blij is met wat ze heeft.

Het grootste verschil is het geloof. Ik ben trots op mijn geloof, bid elke dag en drink geen alcohol. Maar het is iets persoonlijks. Ik voel niet de behoefte om mijn religieuze overtuiging naar buiten toe uit te dragen. Ik wil het mijn dochter ook niet opleggen. Natuurlijk geef ik door wat belangrijk is voor mij, maar wat zij er uiteindelijke mee doet is aan haar. Net zoals mijn moeder de keus aan mij liet, wat betreft het dragen van een hoofddoek.

Onze keuken is wel heel anders dan de Hollandse. Marokkaans eten is vettig, en onze koekjes zijn zoet. Gezonde voeding is niet iets waar ik erg op let. Mijn dochter snoept te veel. Ik vind het moeilijk om consequent te zijn, zonder mijn stem te verheffen. Ik zou best iets strenger mogen zijn. Bij mijn moeder wordt ze ook in de watten gelegd. Tussen de middag en na school is ze bij haar. Opvang is nooit aan de orde geweest. Mijn moeder zou zich enorm gepasseerd voelen. Ik ben heel blij met haar hulp, al mag het van mij wat strenger. Er iets van zeggen? Ben je gek: een Marokkaanse moeder laat zich niets vertellen!”

Shanti (39, media adviseur) is getrouwd met Rajesh (41) en moeder van een tweeling van tien. Ze was zes jaar toen ze met haar familie naar Nederland kwam vanuit Suriname.

“We hadden een altaar, vierden Hindoestaanse feestdagen, hielden religieuze diensten en aten eens per week vegetarisch. Ook deden we thuis, naar Hindoestaans gebruik, de schoenen uit. Belangrijk in onze opvoeding was ‘goed je best doen’. Dat is typisch Hindoestaans: de nadruk op studeren. Ouders willen hun kinderen een goede opleiding geven zodat ze kunnen klimmen op de sociale ladder. Maar ‘goed je best doen’ betekent ook een goed mens zijn. Eerlijk, behulpzaam en respectvol. Het heeft te maken met karma. Mijn moeder zei altijd: “Wat je ook doet, je krijgt het altijd terug.”

Rajesh en ik zijn beide Hindoestaans opgevoed, en geven dat ook door aan de kinderen. Voor mij geeft religie houvast en structuur in het leven. Ik geloof dat er meer is daarboven en niets zomaar, bij toeval, gebeurt. Maar ik beperk me niet tot één strikte overtuiging, ik zoek de gulden middenweg. Ik draag een Ganesha (olifantengod) om mijn hals, en voor mij heeft dat speciale betekenis. Maar als de jongens later Moslim of Christelijk willen worden, zouden we dat accepteren. Zolang ze gelukkig zijn. Mijn moeder was gescheiden, alleenstaand en had een huis vol kinderen. Toch had zij altijd alle aandacht voor ons. Zij was erg zelfstandig en stelde een krachtig voorbeeld. Ik heb daar veel respect voor. Nog meer, nu ik moeder ben. Ik vind zelfstandigheid een belangrijke pijler in de opvoeding. Mijn moeder is een lieve oma, en bemoeit zich niet met hoe ik het doe. Ze heeft vertrouwen in mijn manier en ondersteunt me daarbij.

Als moeder ben ik een mix van veel identiteiten: Hindoestaans, Surinaams, Nederlands, vrouw… Die mix zie ik terug in het moederschap. Mijn vader heeft naar Hindoestaanse traditie Jayda’s geboorte horoscoop berekend en we hebben een geboorteritueel uitgevoerd om negatieve invloeden te ontkrachten. Toen de jongens klein waren, zong ik Hindoestaanse slaapliedjes en smeerden ze in met olie. Ze zijn groot geworden op rijst en dahl en tijdens Diwali (Hindoestaanse feestdag) geef ik ze een Thikka op het hoofd tegen het boze oog en dansen we op Bollywoodmuziek. Tegelijkertijd ben ik vanaf dag één aanhanger van de drie R-en en verschilt mijn dagstructuur niet van die van Hollandse moeders. We vieren Sinterklaas en hebben een kerstboom. De westerse maatschappij is net zo goed onderdeel van onze identiteit als het Hindoeïsme. Juist de mix van culturen zorgt voor een stukje extra.”

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11