‘Nu ligt hij bij zijn maten’

Hij sneuvelde in mei 1940 en werd destijds met weinig eer begraven. 76 jaar later is dit de eerst tamboer herbegraven met militair ceremonieel. Voor eeuwig in goede handen op de Grebbeberg.

Tak trrrrr tak tak klinkt het vanachter het bezoekersinformatiecentrum op het Militaire Ereveld Grebbeberg in Rhenen. Tak trrrrrr tak tak. Dan verschijnt de met zwarte stof omklede trom van de tamboer als eerste van de rouwstoet. De hoornblazer aan het hoofd van het vers gedolven graf heeft dan al het geeft-achtsignaal geblazen.

Vandaag is de herbegrafenis met militair ceremonieel van vader, opa en overgrootvader Nico Fruijt van Hertog. 27 jaar jong, gesneuveld in de meidagen van 1940.Tak trrrr tak tak. Het plechtige tromgeroffel maakt indruk, ook op de schoolklassen die muisstil een rij verderop tussen de graven staan. Langzaam marcheert de militaire stoet op deze dodenmars voorwaarts, het grindpad op tussen strakke rijen witte gedenkstenen. De reusachtige beukenbomen op de begraafplaats staan niet in het gelid. Hun lange takken met ruisende frisgroene bladeren lijken de graven te wiegen, te troosten en te beschermen; op z’n minst tegen de zonnestralen vandaag.

Militaire precisie

De tamboer en hoornblazer dragen het dagelijks uniform van destijds. Fruijt van Hertog was tamboer en zal er dus zo uitgezien hebben. Hij is de eerste tamboer die Defensie herbegraaft. In de stoet draagt één militair een kussen met daarop een kwartiermuts, en ander houdt de soldatenhelm met voorop de Nederlandse leeuw aan de randen vast voor zich uit. Daarachter rust een kleine houten kist met de resten van Fruijt van Hertog toegedekt met de Nederlandse driekleur, op de schouders en om elkaar geslagen armen van vier militairen; twee aan twee. Nog eens tien militairen marcheren statig mee, aangevuld met twee mensen van de Oorlogsgravenstichting. Als laatste achter de kist zeven nabestaanden en drie mensen van de gemeente Moerdijk.

De kistdragers knielen. De kist komt op de balken over het graf. De hoofddeksels, als ware van de overledene, bovenop de vlag. Alle stapjes, draaien en handelingen worden met militaire precisie tegelijk uitgevoerd. De commando’s zijn op gedempte toon. De familie posteert zich aan het grafeinde. Overste De Haan spreekt. Over Fruijt van Hertog, die 76 jaar na zijn overlijden opnieuw wordt begraven. Die zijn dochter van 76 jaar, vandaag met een serene glimlach alles aanschouwend, nooit heeft gekend. Die ergens tussen Oirschot en Tilburg op 11 mei 1940 door een kogelregen van een Duits eskader gewond raakte en stierf. “We nemen geen afscheid”, zegt overste De Haan, “maar houden hem in ons hart.”

Taptoesignaal

Na het gebed met de aalmoezenier klinkt het taptoesignaal voor een minuut stilte. Dan wordt de vlag plechtig en langzaam, zoals in Amerikaanse films, in driehoeken opgevouwen. Tezamen met de kwartiermuts en het oorlogsherinneringskruis voor bijzondere oorlogsverrichtingen worden deze door de overste aan de dochter overgedragen. De militairen nemen afscheid met een laatste eregroet.

Bij de koffie met cake na afloop legt dochter mevrouw Lokers-Fruijt van Hertog uit dat haar vader destijds –de oorlog was net losgebarsten- met weinig eer begraven is. “Nu heeft hij die eer alsnog gekregen. Alles is zo respectvol, eervol en netjes geregeld; dat is echt heel fijn”, knikt de dame op leeftijd. Ze bezocht wekelijks het graf van haar vader in woonplaats Zevenbergen, gemeente Moerdijk. Het was het enige Nederlandse oorlogsgraf daar; zijn vrouw wilde hem destijds dichtbij zich houden. “Maar nu ligt hij bij zijn maten”, zegt de dochter tevreden. “Hij is thuis.” De laatste rustplaats van haar vader is op de Grebbeberg voor eeuwig in goede handen. En dat geeft deze dame op leeftijd zekerheid en rust.

Beschermde status

Civiele en militaire Rijksgraven worden onderhouden door de Oorlogsgravenstichting (Ogs) en hebben een beschermde status. Als de grafrechten van een particulier oorlogsgraf, zoals dat van Fruijt van Hertog, niet verlengd worden, vervallen die aan de gemeentelijke begraafplaats. De voormalige grafsteen van Fruijt van Hertog wordt vernietigd volgens een familielid; de Ogs zorgt namens het Rijk voor zo’n witte uniforme steen. “Via ons netwerk van lokale vrijwilligers proberen we ruiming altijd te voorkomen”, zegt Roel Broer, hoofd beheer en onderhoud van Ogs, “en oorlogsslachtoffers op een Ereveld te herbegraven. Op de Grebbeberg is dat altijd met militair ceremonieel (zie kader). In Loenen komt dat zeer sporadisch voor.”

Bij herbegravingen komen de specialisten van de BIDKL, de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht, in actie. Luitenant Geert Jonker is hun commandant. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is deze dienst belast met het opsporen, identificeren, bergen en herbegraven van oorlogsslachtoffers. Nog altijd zijn dat zo’n veertig zaken per jaar. “Het opgraven (exhumatie in jargon) is werk voor professionals”, zegt Jonker. “Daar is geen familie bij. In opdracht van Ogs brengen wij de stoffelijk resten over naar Loenen of de Grebbeberg.” Op de Grebbeberg is gemiddeld één herbegrafenis in het voorjaar en één in het najaar. In Loenen zijn het er tussen de vijftien en twintig, meest burgers.

Een van ons

Majoor Rob Poldervaart was jaren militair uitvaartleider. “Elk regiment begraaft zijn eigen doden”, legt hij de militaire traditie uit. Fruijt van Hertog diende volgens militaire stamkaartgegevens in het 27ste Regiment Infanterie. Vandaag wordt hij door militairen van het 13e Bataljon Stoottroepen Prins Bernhard uit Assen begraven. “Die jongens vechten om een plek om dit te mogen doen. Er wordt ook op getraind. Het is een eer. En het maakt indruk. Over dertig jaar komen ze hier nog terug om te zien wie ze begraven hebben.” Zo’n tien gasten vandaag, vond Poldervaart ‘al heel wat’; meestal zijn het er minder. “Bij uitzondering zijn er geen nabestaanden meer. Dan is het regiment de familie.”

Bij herbegravingen met militaire eer, zoals ook duidelijk bleek uit de ceremonie, neemt Defensie het voortouw. Afstemming met familieleden is er wel, maar hun invloed is beperkt tot wel of geen toespraken en/of gebed. Bij militairen die nu in actie overlijden en die met militaire eer worden begraven, regelt de familie de uitvaart, en Defensie (eventueel) het militair ceremonieel. “Dan is de sfeer natuurlijk totaal anders”, weet Poldervaart. “Bij herbegravingen is het trauma oud en het verdriet minder. Het gaat vooral om eer bewijzen en respect tonen.” Hij kijkt tevreden terug op de ceremonie vandaag. “Dan voel ik wel een bepaalde trots, ja. Het is er wel één van ons.” Met ferm geknik onderstreept Jonker Poldervaarts woorden. “De identiteit van ons bedrijf wordt bepaald door de geschiedenis. Ook hier op de Grebbeberg liggen onze wortels. Daarom is het ook zo mooi dat we iemand nu kunnen geven wat hij toen niet kreeg.”

Over het militair ceremonieel

– Regiment: Oude regimenten gaan op in jongere, die ook de tradities en gebruiken ‘erven’. Volgens Defensie bevordert dat het korpsgevoel, het moreel en de saamhorigheid, wat de onderlinge band van militairen en besef van afhankelijkheid van elkaar versterkt. Een herbegrafenis met militair ceremonieel wordt dan ook uitgevoerd door militairen van het ‘eigen’ regiment.

– Muziek: De tamboer leidt de rouwstoet met de dodenmars. De trompet of hoorn blaast ‘Geeft Acht!’ als aankondiging van de eregroet en het commando ‘Tap toe!’ (‘Sluit de biertap!’), dat al in de zeventiende eeuw bekend was. Vroeger als signaal voor de dagsluiting in kazernes; nu als ceremoniële traditie bij herdenkingen en begrafenissen met militaire eer, voorafgaan aan de minuut (of twee) herdenkingsstilte.

– De kwartiermuts: is het hoofddeksel van het dagelijkse soldatentenue uit die periode. De baret dateert van na de Tweede Wereldoorlog onder invloed van de Engelsen. Alleen Engelandvaarders worden met zo’n baret herbegraven.

Over (her)begraven op Erevelden in Nederland

Op Militaire Begraafplaats Grebbeberg liggen alleen militairen, zoals Fruijt van Hertog, die in de meidagen 1940 zijn gevallen. De eersten werden hier destijds al begraven; nu zijn er ruim 850 graven. Op Nationaal Ereveld Loenen liggen bijna vierduizend Nederlanders: behalve gesneuvelde militairen, ook veel erkende burgeroorlogsslachtoffers: verzetsstrijders, politieke gevangen, Engelandvaarders en gedwongen in Duitsland tewerkgestelden.

Na de Tweede Wereldoorlog is als een soort gelijkheidsbeginsel, ook voor militairen uit het Verenigd Koninkrijk en Gemenebest, afgesproken niet te repatriëren en te (her)begraven op een militair ereveld dichtbij het slagveld. 32.000 Duitse soldaten liggen op de Begraafplaats voor Duitse Gesneuvelden in Ysselsteyn; Poolse op het militair ereveld in Breda. Voor Amerikanen geldt de wens van nabestaanden.

Begraven met militaire eer is voorbehouden aan militairen gesneuveld in actieve dienst en aan burgers met een dapperheidsonderscheiding. Militairen die nu op missie gaan wordt van tevoren gevraagd hierover na te denken en hun keuze aan te geven. Van de 25 gesneuvelden in Afghanistan zijn er vijf op het Ereveld in Loenen begraven. Later herbegraven kan altijd nog; Loenen meet 17 hectare.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart.

Mijn gekozen waardering € -

Freelance journalist en tekstschrijver. Gaat graag op pad voor interviews en reportages.

Favoriete thema's -ook in combinatie: werk en ondernemen, ouderen(zorg en welzijn), uitvaartbranche.