Baas in eigen Buik revisited
In Texas is een wet aangenomen die als doel heeft zwangere vrouwen het recht op een abortus zoveel mogelijk te ontzeggen. Een zwangerschapsafbreking mag uitsluitend in de eerste 6 weken, als er op de echo nog geen kloppend hartje te detecteren is. Iedereen die medewerking verleent aan een ingreep bij verder voortgeschreden zwangerschap, is strafbaar, en vrijwel iedere burger is gerechtigd om vermoedens aan te geven. Een golf van afgrijzen rolde over de Nederlandse krantenlezers.
Toch staat een kleine groep landgenoten te jubelen bij dit ‘resultaat van jarenlange strijd’.Nederlands oudste anti-abortusgenootschap, Stirezo (Stichting Recht zonder Onderscheid) weet inmiddels te melden dat de Texaanse abortuscijfers gehalveerd zijn. Chris Develing, woordvoerder van de Week van het Leven, kan het niet laten om toch even aan te stippen dat die eerste zes weken er eigenlijk ook nog af zouden moeten.
Ook streng-gelovigen moeten soms keihard aangepakt worden
Voor de Pro-Life-activisten tellen vrouwenrechten totaal niet mee. De grootste groep spraakmakers vinden we in de orthodox-protestantse hoek. Eigenlijk verwacht iedereen dat gelovigen die streng in de leer zijn, ook hoge maatschappelijke en ethische normen hanteren, maar op dat punt wordt men vaak teleurgesteld. Texas is een goede aanleiding om kritisch te kijken naar handel en wandel van de meest orthodoxe vertegenwoordigers van de drie monotheïstische godsdiensten.
De Texaanse wet (Senate Bill 8) is een civiele wet. Voor de strafwet is inmiddels gebleken dat het Hooggerechtshof staten die abortus-belemmerend eigen strafwetten uitvaardigen, terug zal fluiten. Het recht van Amerikaanse vrouwen op abortus staat vast sinds in 1973 een beslissing genomen werd in de principiële zaak Roe vs. Wade. SB 8 vervolgt niet de vrouw die een abortus heeft laten doen, maar iedereen die er verder bij betrokken is. Om even de reikwijdte te illustreren: Über heeft al aangekondigd dat de organisatie financieel garant staat voor taxichauffeurs die vanwege SB 8 vervolgd worden vanwege een rit naar een kliniek.
De truc van SB 8 is dat de burger de rol krijgt van Officier van Justitie, en daarvoor bovendien beloond wordt met $ 10.000. De burger als premiejager; wie precies die beloningen uitbetaalt is niet helemaal duidelijk, maar het zou heel goed kunnen dat de belastingbetaler ervoor opdraait. In Nederland hebben we enige ervaring met kliklijnen, sinds de tijd dat er veel zorg was over bijstandfraude. We mogen aannemen dat ook te onzent af en toe zeer vuile spelletjes gespeeld zijn met anonieme aangiftes, maar een beloning heeft er de laatste decennia niet ingezeten. Daarvoor moeten we terug naar de bezettingsjaren, toen NSB-ers (vooral politieagenten) enthousiast gingen speuren naar Joden die probeerden aan deportatie te ontkomen. Per succesvolle aangifte kreeg men aanvankelijk f. 7,50 “kopgeld”, maar het liep mettertijd op tot F 40. In zijn boek Jodenjagers vertelt Ad van Liempt dat er bij de arrestaties ook alle gelegenheid om geld en kostbaarheden in eigen zak te steken. Toch is de auteur ervan overtuigd dat de meeste jagers toch vooral door platte Jodenhaat gedreven werden. Vrijwel niemand uitte zoiets als spijt. Schrale troost: na de bevrijding kregen 34 jodenjagers de doodstraf (11 ook voltrokken) en 24 levenslang.
Verscheidene stemmen over de Christelijk levensbeschouwing
Stirezo heeft een niet mis te verstane boodschap: abortus is moord, en zou dus veel strenger bestraft moeten worden. Dat wil men graag luid en duidelijk uitdragen, via hun website, en vaak ook door demonstraties bij de klinieken. Stirezo heeft geen goed woord over voor de politici van Christen Unie (CU) en Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP); hun partijprogramma’s worden kritisch gelezen, en wat daarin staat over abortusbestrijding is veel te weinig en te slap. Voor Gert Jan Segers is dit bitter. De fractieleider van de CU slaat zich inderdaad niet op de borst over zijn successen, maar in grote stilte ziet zijn betrekkelijk kleine partij (met trouwe steun van de SGP) toch kans om de veel grotere progressieve kamerpartijen in een dwangbuis te houden. De huidige wetgeving en praktijk, met de verplichte vijf dagen bedenktijd en het verbod aan huisartsen om de abortuspil voor te schrijven, zijn beslist restrictiever dan die van een aantal andere westerse landen. We citeren Rebecca Gompers, de vrouw die vanwege haar internationale initiatief Women on Waves erkend werd als één van de 100 invloedrijkste personen wereldwijd: ‘Na Baas in eigen Buik waren wij qua geboorteregeling en abortus vele jaren het voorbeeld voor alle zich emanciperende landen, maar inmiddels wordt zelfs aan de WHO-richtlijnen voor abortushulpverlening niet meer voldaan.’ Zelfs in de VS bestaat nergens het vijfdagen-uitstel. En er zijn ook veel landen waar vrouwen wel naar de huisarts kunnen voor een medicamenteuze afbreking. Zodat, om een voorbeeld te noemen, een 16-jarig meisje niet van Terschelling naar een kliniek in Groningen hoeft te reizen.
Segers kent zijn Machiavelli; ook in het huidige coalitie-moddergevecht zal hij, buiten het zicht van de kiezers, alles uit de kast rukken om weer 4 jaar regeringsinitiatieven ter verbetering van de vrouwenrechten te verbieden. Stirezo heeft een hekel aan hem omdat hij zo weinig uitgesproken is, maar dat is in wezen zijn effectiefste wapen. Hoe bedreven hij daarin is, demonstreerde hij begin dit jaar, toen het nog onervaren Amsterdamse gemeenteraadslid Don Ceder uit de brand geholpen moest worden. Ceder had zich in een interview afgezet tegen de kamermeerderheid die aanstalten maakte om de vijf dagen te schappen. Die bedenktijd, zo legde Ceder uit, is expliciet bedoeld om de vrouw de gelegenheid te geven om te voldoen aan een wettelijke plicht, t.w. stilstaan bij haar verantwoordelijkheid voor het ongeboren leven. Hij bevestigde desgevraagd dat die bedenktijd ook gold voor zwangerschappen na verkrachting, en daardoor kwam hij van alle kanten onder vuur te liggen. Segers sprong voor hem in de bres en demonstreerde hoe het wel moet. In een interview betoogde hij dat iedere vrouw na een verkrachting meteen alle hulp moet krijgen die zij nodig heeft. Breedvoerig etaleerde hij zijn empathie. Toen hem met zoveel woorden gevraagd werd of dat dus betekent dat de vijf dagen dan niet golden, wist hij een expliciet antwoord uiterst handig te ontwijken.
Ook in Rutte IV zullen wetsverbeteringen ter zake van abortus (en euthanasie) dus wel weer een no-go-area worden. Er liggen initiatiefwetsvoorstellen over de vijf dagen bedenktijd en de verstrekking van de abortuspil door de huisarts; we nemen aan dat CU en SGP weer alles uit de kast zullen halen om deze van de tafel te krijgen.
Er is trouwen één initiatiefwet aangenomen die de abortusbestrijders slinks in hun voordeel hebben aangewend. Die affaire is grondig belicht in een doorwrocht artikel in De Groene. Vera Bergkamp (D 66) diende een wet in die mogelijk maakt dat doodgeboren kinderen ingeschreven kunnen worden in het bevolkingsregister. Het leek haar niet nodig om de levensduur van de foetus te expliciteren, en de CU liet vooral niet merken dat men hieromtrent een geheime agenda had. Beleidsmedewerker Ardjan Boersma: ‘We hebben dat bewust stilgehouden. We wilden geen slapende honden wakker maken maar hadden altijd onze abortusagenda in het achterhoofd’. En al snel maakte Don Ceder (inmiddels kamerlid) goede sier met een vrouw die haar abortus slecht kon verwerken, en die inderdaad gelukkig was met de inschrijving van haar geaborteerde foetus in het persoonsregister. Voor de CU een triomf: de overheid erkent dat een foetus vanaf de conceptie een mens is! Vera Bergkamp (inmiddels Kamervoorzitter) voelde zich door de CU-parlementariërs kennelijk zo schunnig gepiepeld, dat zij het niet op kon brengen om mee te werken aan het Groene-artikel.
Christelijke slinksheid rond hun propaganda
Stirezo is een marginaal clubje, maar veel bekender is inmiddels de pro-life-beweging, waaronder onder andere vallen de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Leven (VBOK) en Siriz. De naam VBOK is nog weinig verhullend, maar Siriz is de zusterorganisatie die zich op het grote publiek richt, en die naam is bewust gekozen om (nog maar een keer) geen slapende honden wakker te maken. Camouflage hoort een beetje bij bevindelijkheid. Toen Abraham Kuiper een universiteit grondvestte, noemde hij die niet “protestantse universiteit”, maar “Vrije Universiteit” (?!). Eén van de meest orthodoxe dagbladen heet Nederlands Dagblad. Dankzij het al geprezen Groene-artikel kunnen wij ook de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) in de categorie undercover plaatsen. Voorzitter is Diederik van Dijk, senator voor de SGP, en mede vanwege zijn prestige en netwerk, praten (lees lobbyen) NPVers vaak mee over allerlei medisch-ethische kwesties. Net zoals de echte patiëntenverenigingen ontvangt men subsidie, terwijl de NPV niet de belangen dient van enige patiëntencategorie, maar uitsluitend de anti-abortusstrijd. De NPV was mede-aanjager van de Week voor het Leven, wier mediaspotjes onlangs massale afkeer oogsten, leidend tot 700 klachten bij de Reclame Code Commissie.De zoetsappige toon van de talloze spotjes kan niet verhullen dat één van de doelen is: het stigmatiseren van vrouwen die een abortus hebben laten doen. Ondanks de felle kritiek sloeg men bij de sluitingsmanifestatie een optimistische toon aan. Anderhalve eeuw geleden is het ook gelukt de slavernij af te schaffen, dus abortusbestrijders moeten altijd de hoop blijven koesteren dat ooit abortus helemaal verboden zal worden. De vergelijking is nauwelijks minder van de pot gerukt als het gebazel van Baudet over het COVID-beleid en de genocide op de Joden in de Nazitijd.
In een discussie bij TV-programma Margriet werd ook nogal wat ergernis geventileerd over het onmiskenbare feit dat de Week voor het Leven eigenlijk een bedekte propagandamanifestatie is voor de CU en de SGP. Segers, Blokhuis en Van der Staaij zijn evident de marionettenspelers die aan de touwtjes trekken, zowel van de intimiderende demonstranten bij de abortusklinieken, als van de goed-gecaste frisse meisjes van de recente spotjes.
Een zijspoor: onlangs was in het nieuws dat de Bunqbank de rekening van de Stichting Voorzij heeft opgezegd. De bank is discreet over de exacte aanleiding, maar het heeft zeker te maken met de ideologie van Voorzij. Men is onvermoeibaar bezig om kritiek te spuien op transseksuelen, en op de vele politici die met hen sympathiseren en een wet voorbereiden die tegemoetkomt aan de belangen van mensen met genderdysforie. De website geeft geen opheldering over de organisatie(s) die de beweging opgezet en gefinancierd heeft, maar de voorzitter, Caroline Franssen, is alleen in het Reformatorisch Dagblad uitgebreid aan het woord geweest.De website leest als typisch Amerikaanse propaganda voor “echte” vrouwen en “echte” mannen, en “echte”, heteroseksuele liefde.
Het is niet overdreven paranoïde om ook JA21 te verdenken van crypto-gereformeerde uitgangspunten. Ronald Zoutendijk, de onlangs afgetreden directeur van Siriz (tevens voorzitter van de VBOK) werd voor het CDA gemeenteraadslid in Heemstede en liet al kort daarna weten dat hij op de kandidatenlijst stond van JA21. Het CDA schrapte hem als lid, maar hij behield zijn zetel (JA21 is erg succesvol in het werven van overstappers.) Opmerkelijk was vervolgens dat JA21, als één van de weinigen, een abortus-restrictieve paragraaf in hun verkiezingsprogramma zette. Kijken we naar het Europarlement, dan heeft de partij daarin drie leden, alle overgelopen van Forum voor Democratie. Opmerkelijk is dat zij in Europees verband geschaard zijn onder de fractie Europese Conservatieven en Hervormers (?!), samen met één RPF-lid. In die fractie trekken ze onder andere op met het Poolse PiS (Recht en Vrijheid), de regeringspartij waarvoor abortusbestrijding zo ongeveer de belangrijkste doelstelling is.
De overheid als gulle gever aan de anti-abortusbewegingen
De CU (met wellicht steun van het CDA) heeft tijdens Rutte III alle wetgeving rond medisch-ethische kwesties uit de Tweede Kamer kunnen houden, maar er zijn daar wel driftige aanvaringen geweest, vooral met staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Dankzij (alweer) een sterk staaltje investigative journalism van De Groene was scherp in beeld gekomen dat Fiom, de vertrouwde neutrale voorlichtingsorganisatie voor ongewenst zwangeren, financieel enorm afgeknepen was, terwijl Siriz ruimschoots bedeeld was. Dankzij de Wet Openbaar van Bestuur (WOB) kreeg het Clara Wichman Instituut boven tafel dat sinds de oprichting € 8.000.000 aan overheidsgeld naar die organisatie was gegaan. Het effect van deze uitruil, door Blokhuis ongetwijfeld expliciet bedoeld, is dat een vrouw die via internet informatie zoekt over haar dilemma, een forse kans heeft dat ze met een hulpverleenster van gereformeerde huize aan de praat raakt. Dat zal ze misschien niet in de gaten hebben. Erger is dat de voorlichting niet alleen ideologisch gekleurd is, maar ook feitelijk onjuist. Er wordt beweerd dat na een abortus risico bestaat op latere vruchtbaarheidsproblemen, en dat veel vrouwen later door spijt psychisch beschadigd raken. Over beide beweringen is voldoende onderzoek gedaan, met geruststellende uitkomsten. Het is wel grappig om te vermelden dat een internetzoektocht naar “spijt van een kind” veel meer hits oplevert dan “ spijt van abortus”.
Alle progressieve partijen, mede geïnspireerd door een aantal autoriteiten uit de medische wereld, waren geschokt door de onthullingen van De Groene. De budgetten voor Siriz zouden stante pede terug moeten naar de FIOM. In een uitzending van Een Vandaag trad SGP-er Kees van der Staaij, samen met Siriz’ maatschappelijk werkster Ellen Rietveld, aan ter verdediging. Mw Rietveld kon nogal wat van de concrete aantijgingen niet overtuigend weerleggen, maar voor Van der Staaij was het duidelijk een hetze, vooral van het Humanistische verbond. Een tijdje later werd een motie ter beëindiging van de subsidie voor Siriz door D 66 niet gesteund; de CU had de coalitie nog stevig in het dwangbuis.
In september publiceerde de NRC een op vele ambtelijke bronnen gebaseerd artikel, waarin de schaamteloosheid geopenbaard wordt van Blokhuis als geldschieter van Siriz. Jarenlang hebben ambtenaren hem erop gewezen dat zijn handelen op “verboden staatssteun” neerkomt. Blokhuis heeft het zich zelfs gepermitteerd om Rinze Broekema aan te stellen als zijn Persoonlijk Assistent. Broekema had er net twee jaar bestuurslidmaatschap bij de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) opzitten. Degene die tegen de NRC uit de school klapte is de directeur-generaal van het ministerie, Angelique Berg, en zij vertelt dat ze zelfs op minister Hugo de Jonge een beroep had gedaan om Blokhuis tot rede te brengen. Tevergeefs.
Orthodoxe schandalen in het onderwijs: Gomarus, Haga en Cheider
Een paar maanden geleden kwam het reformatorische Gomaruscollege in Gorinchem in het nieuws vanwege hun harteloze opstelling tegenover leerlingen die hun homoseksualiteit aan het ontdekken waren. Dat zij door medeleerlingen weleens gepest werden, daar konden zij nog wel mee leven, maar dat ook docenten hun ideeën over de zondigheid van homoseksualiteit uitventten, dat voelde heel onveilig. In twee leerboeken werd gesproken over de mogelijkheid van behandeling voor homoseksualiteit. De directeur schond de privacy van drie meisjes van 15 door hun ouders uit te nodigen voor een gesprek, waarmee hij hen dwong om “uit de kast te komen” op een moment dat ze daar beslist niet aan toe waren. De onderwijsinspectie onderzocht het veiligheidsklimaat van de school en kwam tot een zeer kritisch rapport. De school probeerde publicatie daarvan te verbieden, maar de rechter gaf hen ongelijk. Minister Slob stelde dat de organisatie maar eens stevig aan de bak moest voor een veiliger klimaat. Overigens, het Gomaruscollege ligt nu onder een vergrootglas, maar een paar jaar geleden was er al een brede Kamerdiscussie over reformatorisch onderwijs. Toen stelde de onderwijsminister dat hij het op zich wel acceptabel vindt dat sommige scholen van alle ouders een getekende verklaring eisen dat zij homoseksualiteit afwijzen. In de kamer werd twijfel geuit over de mogelijkheid om, bij zulke basisprincipes, voor homoseksuele leerlingen een veilig, niet-discriminerend klimaat te garanderen.
Op drie fronten heeft de onderwijsminister het druk gehad met de veiligheid op orthodoxe scholen. Het Islamitische Cornelius Haga-lyceum in Amsterdam-West is opgericht door Söner Atasoy, een man die in hoog tempo juridische procedures aan elkaar rijgt. Van hem werd door de AIVD verondersteld dat hij nogal zorgeloos salafistische invloeden toelaat op de school. Minister Slob meende redenen te hebben om Atasoy’s aftreden te eisen, maar kreeg van de rechter geen gelijk. Later liepen interne conflicten en konkelarijen zo hoog op dat de directeur door zijn eigen bestuur werd ontslagen, maar een groep ouders blijft ageren voor zijn terugkeer, en dat betekent een dooretterend schisma. Een nieuwe directeur hield het maar vier maanden vol, en sommige ouders beginnen te twijfelen of een school waar op bestuursniveau zoveel ruzie heerst (men spreekt van een angstcultuur), wel aan goed onderwijs kan toekomen. De onderwijsinspectie vond dat de integratie in de Nederlandse cultuur onderbelicht bleef, en daarin spelen de verschillende rolopvattingen over meisjes en jongens een belangrijke rol. Ook wilde men dat er meer aandacht zou gaan naar achterstanden in de Nederlandse taal. Uiteindelijk kon de inspectie haar vermoedens over onvoldoende kwaliteit van het onderwijs niet hardmaken, maar kritiek op bestuurlijke, financiële en sociale sfeeraspecten was wel glashelder. Ook waren er sterke geruchten dat de vertegenwoordigers van de Inspectie tijdens hun werk afgeluisterd werden. Atasoy verzette zich, net als het Gomarus, tegen publicatie van het rapport, en kreeg van de rechter ongelijk.
Het laatste bericht over het Haga College is, dat de overheid, vertrouwend op een nieuwe directeur, € 500.000 beschikbaar heeft gesteld voor een verbetertraject en nieuwe huisvesting, en dat vrij kort daarna ook deze directeur weer vertrokken is, om te voorkomen dat hij door het bestuur afgezet zou worden.
Ook met een orthodox-Joodse school heeft minister Slob in de clinch gelegen. Het Cheider College raakte in 2012 verwikkeld in een schandaal over seksueel grensoverschrijdend gedrag: Er was een vooraankondiging geweest: een jaar voor de aangifte van seksueel misbruik door leraar Ephraim S. had een psychotherapeut de directie per brief laten weten dat er bij hem en andere GGZ-professionals zorgen waren over het onveilige klimaat op de school. Hij had verhalen te horen gekregen over ‘agressie, seksualiteit en de combinatie daarvan’. Kinderen waren bang om over hun gevoelens van onveiligheid te praten.
Toen de bom barstte lichtte directeur Herman Loonstein de Onderwijsinspectie in, die hem erop wees dat hij aangifte moest doen. Dat deed hij pas maanden later, na een expliciet bevel van onderwijsminister Bijsterveld. De aangeklaagde werd geschorst en week vervolgens uit naar Israel. Ook ouders deden aangifte. Zij hadden daarvoor een forse drempel moeten overwinnen, want in de besloten gemeenschap heerst onmiskenbaar een zwijgcultuur. Pas na 4½ jaar werd S. door Israel uitgewezen, en al die tijd groeide de onvrede over de laksheid en onzorgvuldigheid van directeur en bestuur. Sommige ouders waagden het om verslag te doen van autoritaire, intimiderende reacties van o.a. de opperrabbijn. Ook Mr. Roy Banet, de advocaat van de groep ouders, kreeg te maken met intimidatie: hij heeft aangifte gedaan van bedreiging door twee zoons van directeur Loonstein. Directeur Loonstein weigerde commentaar op de beschuldiging van ‘deze beroepsfantast’, maar Banet bezweert dat hij getuigen heeft, en camerabeelden.
Na lange vertraging door Ephraim S.’ verzet tegen de uitlevering werd hij in eerste instantie veroordeeld tot 24 maanden detentie (6 voorwaardelijk), maar hoger beroep leidde tot vrijspraak. De commotie heeft er wel toe geleid dat de onderwijsinspectie in 2018 extra kritisch naar de school is gaan kijken, en dat leidde tot flink wat aanwijzingen tot verbetering. De directeur spartelde tegen en vond ‘dat de Joodse wetten boven de Nederlandse onderwijswetgeving staan.’ Dat pikte minister Slob niet, en even dreigde de school de overheidsfinanciering te verliezen. Loonstein bond in. In een vervolgonderzoek in 2020 klinkt grote ergernis door over de onwil van het bestuur om de beloften in een fatsoenlijk tempo waar te maken. Nog steeds is de veiligheid van de leerlingen een punt van zorg, en lijkt het wel zeker dat de onderwerpen seksualiteit en seksuele diversiteit onderbelicht blijven. De ouders die Ephraim S. aangegeven hebben, probeerden met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur publicatie van het rapport af te dwingen. De minister weigerde dat, waarna de ouders naar de Raad van Staten stapten, waarna ze ook daar nul op hun request kregen.
Een minstens zo vernietigend beeld van de school leest men in het boek van uittreder Dina-Perla Portnaar: De afvallige. Zij leed al dagelijks onder de grilligheid van haa schizofrene moeder, en onder het geweld van een sadistische halfbroer, en ze is ervan overtuigd dat de school daar best veel van heeft geweten, maar ook op het Cheider voelde ze veel onveiligheid en “gekte”. Een dogma: “ iedere keer dat een vrouw delen van haar lichaam blootstelt die bedekt moeten blijven, gaat er iemand van ons volk in Israel dood”.
Loonstein kwam ook in beeld in een EenVandaag-uitzending over rituele besnijdenis, want hij is mohel (rituele besnijder). Hij werd ermee geconfronteerd dat zijn rituele rol een wetsovertreding is, want hij is geen arts. Ook toen stelde hij glashard dat hij onder de Joodse wetten valt, die z.i. boven de Nederlandse staan.
Het is opmerkelijk dat Loonstein zo vaak de media haalt, want het door hem opgerichte kerkgenootschap Federatief Joods Nederland is nogal obscuur en klein en werd door Ronny Naftaniel (oud-directeur van het CIDI) en Raoul Heertje geportretteerd als niet serieus te nemen eenmansclub. Een recente wonderlijke provocatie is zijn steun voor rabbijn Tamara Benima, die in een ‘Rede voor Fryslân’ een vergelijking trok tussen de manier waarop de overheid nu de vaccinweigeraars tot rede probeert te brengen en discriminatie en deportatie van Joden in Nazi-Duitsland. Haar betoog was warrig, maar onmiskenbaar abject en dus golfde van alle kanten kritiek en woede over haar heen. Ook vanuit de eigen gemeenschap. Loonstein sneerde over ‘Joodse organisaties – de facto een mannetje of drie, vier, die pretenderen namens Joods NL te spreken – rollebollen over elkaar heen om de uitspraken van Tamara Benima te veroordelen. De hardste en snelste veroordeling voor een citaatje in de pers.’ In het Jiddish heet zoiets een chutzpah (gotspe): juist Loonstein’s FJN is een marginale club, en hij mag extreem mediageil genoemd worden.
Seksualiteit als struikelblok
Orthodox onderwijs heeft altijd bedenkingen gehad bij het onderwerp seksualiteit in het onderwijs. In 2004 vertelde Trouw dat Wolters-Noordhoff van het populaire biologieboek Nectar, op verzoek van de Stichting Dienstverlening Gereformeerd Schoolonderwijs (DGS) een bevindelijk-gekuiste versie had gemaakt. Daarin kwam de superioriteit van mannen meer op de voorgrond. Immers, alleen zij mogen in de besturen zitten. In de SGP staan nog steeds geen vrouwen op de kandidatenlijsten voor de Tweede Kamer. Over AIDS en SOA’s hoeven de leerlingen eigenlijk alleen te weten dat niemand daar bang voor hoeft te zijn, als je maar levenslang je beperkt tot één seksuele partner. Zoals het hoort. Een interview met een medewerkster van het Rutgershuis werd vervangen door een gesprek met een Christelijke adviesorganisatie, en ook naar de VBOK werd verwezen.
Tegenwoordig checkt de Onderwijsinspectie aan het begin van ieder schooljaar de curricula op ‘diversiteit in het leren over seksualiteit’, maar in een recent onderzoek van NOS-stories luidden expertisecentrum Rutgers, de NVGynaecologie en de NVAbortusartsen de noodklok over de steeds frequentere gastlessen van antiabortusorganisaties. Deze desinformatie blijft dus onder de radar van de Inspectie. De NOS had informatie over 42 reformatorische scholen. Eén van de aanbieders is de NPV, die al kritisch behandeld is als een antiabortusclub die onder valse voorwendsels (patiëntenbelangenbehartiging) veel succes heeft met het binnenharken van overheidsgeld.
Epiloog: op de barricades voor de vrouwenrechten
Karel van het Reve schreef in 1987 in de NRC een beschouwingl: ‘De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen’. Het werd later de titel van een bundel die allerlei geloven onder de loep nam. Wat hem aan de Christelijke God vooral niet beviel was zijn behoefte om door de gelovigen de hele tijd opgehemeld te worden, maar hij had natuurlijk veel voorbeelden van wraakzucht en sadisme. Hij is niet de eerste die de schijnexecutie van Izaäk onverteerbaar vindt.
Van het Reve is Marxistisch opgevoed, dus hij weet dat godsdienst niet meer is dan een middel waarmee het grootkapitaal de arbeider berooft van zijn menselijke waardigheid. Het opperwezen is voor hem slechts een retorisch attribuut; God bestaat immers helemaal niet.
Gert Jan Segers, Paul Blokhuis, Kees van der Staaij, Diederik van Dijk en Ronald Zoutendijk bestaan wel. Deze mannenbroeders streven onvermoeibaar naar het kortwieken van de rechten en de waardigheid van vrouwen. Hun ongelooflijke slechtheid kunnen wij niet vaak genoeg aan de kaak stellen. We treden dan in de voetsporen van Jules de Corte, die zijn woede over ‘het spijkerharde geloof’ vormgaf in zijn lied Het Bruidspaar (een moetje).
Fotograaf: Anne-Paul Roukema