,,Mag ik een enkeltje Goes alsjeblieft?”, bestelt een iets afwezig meisje van nog geen twintig bij me. Aangezien wij geen treintickets verkopen, verwijs ik haar door naar de kaartautomaat of het loket. Ze blijft zwijgen en kijkt dwars door me heen met een lege blik. Zonder in te gaan op wat ik zojuist zei vraagt ze nu naar treininformatie. ,,Hoe moet ik eigenlijk naar Goes?” vraagt ze op monotone toon. Mijn uitleg lijkt nauwelijks bij haar binnen te komen en het doet me deugd dat ze vervolgens een gezond broodje kaas koopt bij me. Het meisje zit immers overduidelijk in een diepe trip, wat eten zal haar goed doen.
Zonder wat te zeggen draait ze zich weg en loopt richting de treinen. Al snel snelt een NS-medewerker naar me toe. Hij vraagt aan me wat het meisje precies kwam doen en wat voor indruk ze op me maakte. Ik vertel hem het bovenstaande.
De medewerker geeft aan zich ietwat zorgen te maken en besluit haar toch maar in de gaten te houden en zijn collega’s op de trein op de hoogte te stellen. Want: “Tja, ik vraag het omdat ze gewoon in haar broek plaste tijdens haar bestelling. Sterker, ze plaste nog toen ze wegliep, kletterde zo van tussen haar benen op de grond”, stamelt hij verward. Buiten ligt inderdaad een duidelijk geel urinespoor van het zogenoemde plasmeisje, zijn verhaal wordt ten volle bevestigd. Arm kind, helemaal alleen naar Goes.