Pesten op het werk, het gebeurt vaker dan je denkt

Pesten kan iemands leven volledig ‘verpesten’. Mirelle (35) weet er alles van. Ze werd van jongs af aan structureel gepest. Het begon op de kleuterschool en zette zich later door op haar werk.

Mirelle: “Het liep helemaal uit de hand. Ik deed ontzettend mijn best om geaccepteerd te worden, maar werd genegeerd en buitengesloten door collega’s. Het gevolg was dat ik thuis steeds bozer en geïrriteerder werd, en de stress en frustraties zich opstapelden. Na maanden van op mijn tenen lopen, stortte ik letterlijk in. Ik kon niet meer gewoon functioneren. Ik lag in bed en voelde me depressief. Ik begreep er niets van. Een half jaar later, bij de bedrijfspsycholoog, kwam het eruit. Ik werd gepest, en dat was een terugkerend patroon in mijn leven. Voor het eerst zag ik onder ogen wat er gebeurd was in mijn leven en hoeveel verdriet ik daarvan had. Het pesten had mijn hele ‘zijn’ beïnvloed. Ik was mezelf er door kwijt geraakt.

Mijn jeugd stond in het teken van pesten. Vanaf groep drie was het structureel. Ik was een klein meisje, droeg een bril en was erg emotioneel en gevoelig. Ik was een makkelijk doelwit en viel al snel buiten de populaire groepjes. Ik werd niet alleen gepest met woorden, maar ook daadwerkelijk geschopt en geslagen. Het begon vaak al ’s ochtends als ik het schoolplein op kwam, en een groep kinderen me insloot en in een hoek duwde. Pas nu realiseer ik me dat ouders op het schoolplein de pesterijen gezien moeten hebben. Waarom greep niemand in? Ik vind het onbegrijpelijk. Aan de juffen en meesters had ik ook weinig. Ze negeerden het pesten. Sterker nog, sommige deden zelfs mee. De leraar in groep zes bijvoorbeeld. Hij maakte altijd grapjes, ook ten koste van mij. Ik raakte er zo van in de war, dat ik de slappe lach kreeg die vervolgens oversloeg in paniek en hysterisch huilen. Het waren de voorlopers van latere hyperventilatie aanvallen. En ja, dat was dan weer aanleiding voor pesterij…

Nu, na alles wat ik geleerd heb over groepsprocessen en pesten, weet ik dat pesten vooral te maken heeft met grenzen aangeven. Ik wist totaal niet hoe ik voor mezelf op moest komen. Hoe dat komt weet ik niet. De ene mens bijt gewoon meer van zich af dan de ander. Ik vroeg ook niet om hulp. Ik schaamde me. Mijn ouders wisten nergens van. Het viel ook niet op. Ik had enkele vriendinnetjes om mee te spelen, en thuis trok ik veel op met neefjes en nichtjes. Mijn ouders zagen een blij, fantasievol kind. Ik wilde ze niet lastig vallen met mijn problemen, en zei niets over school. Ondertussen was ik doodongelukkig. Ik sliep slecht en vond school een hel. Het pesten werd alleen maar erger. School was een plek van angst en paniek. Ik was altijd op mijn hoede. Soms ging het even goed, maar dan ineens was ik weer het mikpunt. Ik wist totaal niet waar ik aan toe was. Als ik mijn best deed om ‘aardig’ te doen, leken ze me een slijmbal te vinden. Trok ik me terug, dan was het ook niet goed. Ik begreep er niets van en wist op den duur helemaal niet meer hoe ik moest reageren. Van de positieve, opgewekte kleuter die ik ooit was, was niets meer over. Ik was een stil, in mezelf gekeerd, gesloten meisje geworden.

Op de middelbare school werd het niet beter. Ik kom uit een kleine gemeenschap en de meeste kinderen gingen mee naar dezelfde middelbare school. Sociaal gezien was het gewoon een vervolg. Ik was nog steeds één van de kleinsten, erg emotioneel en vooral het mikpunt voor grote jongens. Hoe ik gepest werd? De incidenten zijn ontelbaar. Er werd over me geroddeld en ik werd buiten gesloten. Maar er gebeurde ook fysieke dingen. Ik zal nooit vergeten hoe ik een hele pauze in een hoek werd gedreven door een groep meisjes, die dreigde mijn haar af te knippen met een schaar. Ik was zo in paniek. En de vernedering! Ook is er een liefdesbrief uit mijn naam in de locker van oudere jongen gedaan. De halve school stond me uit te joelen. De jongen in kwestie schopte me van mijn fiets. Het was een nachtmerrie.

Ergens halverwege de middelbare school brak er iets in mij. Op een dag kon ik het gewoonweg niet meer aan. Wat de precieze aanleiding was, weet ik niet meer, maar ik was zo in paniek dat ik hevig hyperventileerde. De conciërge bracht me naar huis. Ik was helemaal verkrampt. Thuis heb ik eindelijk schoorvoetend de waarheid aan mijn moeder verteld. Ze schrok ontzettend en belde meteen de rector. In een poging het pesten te stoppen, hield hij samen met mijn mentor een preek voor de klas. Ik kon wel door de grond zakken! Er werd gegniffeld en achterin de klas gingen de briefjes over en weer. Het werd natuurlijk alleen maar nóg leuker om mij te sarren.

Als ik terugkijk werd mijn jeugd overschaduwd door het pesten. Ik had faalangst en een heel negatief zelfbeeld. De paar vriendinnen die ik had, waren ook niet de sterkste types. Als ik gepest werd, lieten ze het afweten. Nu begrijp ik dat zij ook gewoon bang waren om afgewezen te worden door de groep. Maar toen deed het pijn. In de basis voelde ik me eenzaam en onveilig. Gelukkig waren er ook blije momenten. Thuis, in mijn eigen fantasiewereld en met kinderen uit de familie, had ik het goed. Ik genoot intens van die momenten. Het gaf enige balans.

Na de middelbare school verhuisde ik naar de grote stad om een beroepsopleiding te doen. Ik was in een heel nieuwe omgeving en niemand kende me. Ik vond een fijn groepje vriendinnen en vond mijn draai. Ik haalde goede cijfers, had vriendjes en bloeide op. Op mijn negentiende studeerde ik af als kraamhulp en ging samenwonen. Het leek erop dat het pesten achter me lag.

Maar helaas. Op het werk begon het voren van af aan. Ik weet niet precies hoe het kwam. Het is een samengaan van factoren, maar jaloezie speelde denk ik een grote rol. Ik kon het goed vinden met de leidinggevende en zij was erg over me te spreken. Ik kreeg de functie van opleider, terwijl ik net begon en relatief jong was. Dat viel niet goed bij de rest van het team. Ik voelde al snel dat ik niet welkom was. Toen begon het pesten. Ik werd genegeerd. Er kwamen klachten over mijn werk. Ik werd stelselmatig ingeroosterd als reserve. Vergaderingen werden verzet zonder dat ik het wist. Als ik bij een bespreking aankwam, waren alle stoelen bezet en zat iedereen in een gesloten kring. Het was gewoon weer net als op school!

Al mijn kindervaringen met het pesten kwamen naar boven. Ik viel ook helemaal terug in mijn oude gedrag. Ik werd onzeker en paniekerig en ging ontzettend mijn best doen om erbij te horen. Ik liep continu op mijn tenen en deed mijn werk uiterst perfectionistisch. Dat werkte natuurlijk averechts. Collega’s vonden me streberig en lieten me nog verder links liggen. In privé gesprekken staken ze me nog wel eens een hart onder de riem. Zo van: ik zie wat er gebeurt, laat je niet kisten! Maar in de groep stond ik alleen. Ik ging met tegenzin naar mijn werk, voelde steeds meer stress, ging slecht slapen en belandde in een neerwaartse spiraal.

Toch wilde ik niet onder ogen zien wat er aan de hand was. Ik focuste heel erg op praktische dingen die niet liepen op het werk. Ik maakte me boos over tekortkomingen van de organisatie. Het echte probleem negeerde ik. Namelijk: ik werd weer gepest. Vrienden vroegen steeds vaker of het wel goed met me ging, en ook mijn vriend sprak zijn zorgen uit. Ik voelde me aangevallen. Ik hield vol dat het geen persoonlijk probleem was, maar een werkprobleem. Pas toen ik echt instortte, en mijn bed niet meer uit kon komen, moest ik onder ogen zien dat er meer aan de hand was. Een reumatoloog stelde spierreuma vast, en ik kreeg fysiotherapie. Maar het hielp niets. Al snel realiseerde ik me dat ik in de verkeerde richting zocht. Dit probleem was sociaal en emotioneel en had niets met mijn lichaam te maken. Maar wat was er aan de hand?

Bij de bedrijfspsychologe kwam het er eindelijk uit. Het probleem was het pesten. Ik voelde me dood ongelukkig en buiten gesloten. Ik hoorde er niet bij. Ik voelde me vernederd. Waarom gebeurde dit weer? Samen zijn we gaan kijken naar de knelpunten op mijn werk. Ik bleek uitgeput te zijn van het onderdrukken van mijn emoties en het continue ‘mijn best doen’. We kwamen uit bij mijn pestverleden. Voor het eerst heb ik echt eerlijk gekeken naar wat het pesten emotioneel met mij gedaan had. Buitengesloten worden, geeft je het gevoel alsof je niemand bent. Het raakt je in de kern. Ik heb rollenspelen gedaan en regressie en heel veel gepraat. Langzaam, uitgespreid over een aantal maanden, kwam ik bij mijn gevoel. Het was een lastig proces van vallen en opstaan. Maar tegelijkertijd ook heel mooi en leerzaam. Een proces van bewustwording en persoonlijke groei. Ik heb mijn pestverleden leren verwerken, en nieuw gedrag aangeleerd. Ik kan nu constructief naar mezelf kijken. Wat doe ik? Waar loop ik vast? Hoe kan het beter of anders?

Pesten is een gecompliceerder probleem. Om het effectief aan te pakken, moeten alle factoren en omstanders betrokken worden: de gepeste, de pesters, de ouders, de juffen en meesters, overblijfmoeders, leidinggevenden enzovoorts. In mijn geval moest ik naast mijn sociale gedrag, ook mijn werksituatie eerlijk bekijken. Was dit wel echt wat ik wilde? Paste dit werk bij mij? Het antwoord was ‘nee’. Ik was goed in mijn werk, maar het werk was niet goed meer voor mij. Ik wilde niet meer verbonden zijn aan een team zonder teamspirit. Het leek me veel leuker om individueel en in groepen mensen te begeleiden op een positieve manier.

Twee jaar na mijn burnout heb ik mijn carrière over een andere boeg gegooid. Ik ben begonnen met de opleiding Docent Omgangskunde en deed onderzoek naar pesten. Ik stuitte op de website omgaanmetpesten.nl. Het raakte me zo! Als ik dat geweten had toen ik zes was, was mijn jeugd heel anders gelopen. Ik volgde een trainersopleiding ‘omgaan met pesten’ en startte mijn eigen praktijk. Ik geef trainingen en coaching op het gebied van pesten aan kinderen en volwassenen. Ik kom op scholen en werksituaties, maar begeleid mensen ook individueel. Ik voel me helemaal op mijn plek in dit werk. Mijn eigen jeugd kan ik niet meer veranderen, maar ik kan anderen helpen om niet hetzelfde mee te hoeven maken.

Ook op persoonlijk vlak ben ik heel erg gegroeid. Ik durf tegenwoordig uit te spreken wat me dwars zit, en kritiek neem ik niet meer aan als teken van algeheel falen. Mijn zelfvertrouwen groeit en ik handel niet meer vanuit angst. Ik heb fijne vriendschappen, een lieve man en een geweldige dochter. Als ik terugdenk aan mijn jeugd voel ik me droevig. Het was niet fijn om mee te maken. Maar ik heb er vrede mee. Ik zie ook dat het pesten me heel veel heeft gebracht. Namelijk de mogelijkheid tot persoonlijke groei en werk dat betekenis heeft en voldoening geeft. Je kunt wel zeggen dat het cliché is uitgekomen: wie het laatst lacht, lacht het best!”

Facts & Figures

-3,5 % van ruim 7 miljoen werkende Nederlanders heeft te maken met pesten en agressie op het werk. Deze 250.000 werknemers worden gemiddeld zes maanden lang vrijwel dagelijks systematisch door collega’s gepest.

-44% van de werknemers wordt belaagd door collega’s, 37% door de werkgever. In 10% van de gevallen spant de werkgever samen met ondergeschikten tegen één werknemer. In 9% van de gevallen pesten werknemers hun directie of leidinggevende.

-27% van de kinderen op de basisschool zegt wel eens gepest te worden. 22% van de mensen zegt slachtoffer geweest te zijn van digitaal pesten.

(Bronnen: pestweb, Telegraaf.nl)

Links

De website van Mirelle: www.praktijkvoorlevensgeluk.nl en www.omgaanmetpesten.nl

Andere nuttige sites:

www.pesten.net

www.arbobondgenoten.nl

www.stopmobbing.nl

www.mobbingopdewerkvloer.nl

www.hubertconsult.nl

Image by Myriam Zilles from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11