Het leven nemen zoals het werkelijk is – dat is voor niemand een eenvoudige opgave. Ook de de hoofdpersonen van Vele hemels boven de zevende van de Vlaamse Griet Op de Beeck, dramaturg en publiciste voor Humo en De Morgen, hebben er een levenstaak aan. Vijf figuren laat prozadebutante Op de Beeck in haar roman aan het woord: Jos, zijn dochters Elsie en Eva, Elsies dochter Lou en Eva’s goede vriend Casper, die vervolgens Elsies minnaar wordt. Ieder worstelen ze op hun eigen manier met zichzelf en hun zoektocht naar geluk.
Griet Op de Beeck –
Vele hemels boven de zevende
••••
Prometheus, €17,95
Notoire drinker Jos heeft in het verleden zijn neef Victor aangereden met de auto, die daardoor zwaargehandicapt is geraakt en voor de rest van zijn leven op hulp van zijn ouders is aangewezen. Jos’ schuldgevoel over de levens die hij heeft verwoest, dempt hij met een financiële bijdrage aan zijn broer, en met drank. ‘Ik vind gevoelens overroepen. Ik probeer er alvast zo weinig mogelijk te hebben. Soms lukt dat aardig. Soms.’ Maar hij is niet gaan drinken ten gevolge van het ongeluk; het grote geheim van Jos is dat hij ook dronken was toen het ongeluk gebeurde.
Dochters Eva en Elsie zijn al niet veel gelukkiger. Bij gebrek aan onvoorwaardelijke liefde in hun jeugd hebben ze allebei een andere overlevingstrategie ontwikkeld. Eva is een gevoelige, onzekere vrouw die haar hunkering naar liefde probeert te stillen met eten. Haar werk, het begeleiden van gedetineerden, komt haar steeds zinlozer voor. ‘Misschien, als het er op aankomt, kan niemand voor iemand iets doen.’
Elsie is steviger van aard, zij is iemand die de confrontatie niet uit de weg gaat. Desondanks zit zij gevangen in een sleets huwelijk. In Casper vindt ze eindelijk de grote liefde, maar durven Elsie en Casper hun gezin op te breken en voor hun geluk te kiezen? En dan is er nog Lou, dochter van Elsie, maar even gevoelig en tobberig als haar tante Eva en net als zij worstelend om aansluiting met bij anderen te vinden.
Weemoedig
Griet Op de Beeck heeft met Vele hemels boven de zevende een prachtig, ontroerend debuut afgeleverd. Weemoedig en troostrijk tegelijkertijd. De manier waarop de schrijfster haar figuren neerzet, in die heerlijke Vlaamse taal, is meesterlijk: ‘Bleek vel, met iets van dromen in zijn ogen. Een lijf dat altijd gehaast lijkt, alsof het te laat aan het komen is, en daar ongemakkelijk van loopt: alles wiebelt en beweegt de hele tijd een heel klein minibeetje.’
Met al hun (on)hebbelijkheden zijn Op de Beecks personages diepmenselijk, en hun tragiek is invoelbaar, maar nergens wordt het larmoyant. Het grote zwijgen hangt als een deken over al deze figuren heen. Hun onvermogen om echt contact te maken, te delen wat er diep vanbinnen leeft, is welhaast tastbaar. Niet iedereen weet aan de omstandigheden te ontstijgen. Jos bijvoorbeeld heeft het opgegeven. Hij verbergt zelfs zijn drankzucht niet meer. ‘Mensen die er zijn, dat is beter dan mensen die er niet zijn,’ bedenkt hij op een gegeven moment. Casper beseft dat ‘er zijn’ ook betekent: aanwezig blijven bij de minder leuke dingen, in plaats van ze weg te stoppen of te doen alsof het er niet is. ‘Vroeger dacht ik dat dat eng was, zien wat er is, maar dat de angst net verdwijnt dan: met de ogen open is alles minder eng dan met de ogen dicht.’
Lezen, deze wonderschone roman.