Prettige waanzin. De nieuwe bundel zkv’s van Joubert Pignon

De flessen rosé blijven net iets vaker dicht, en de waanzinnige buurman is verdwenen. Gebleven zijn de tragikomische humor, het absurdisme, de originaliteit. 'Huil maar, ik wens je uitstel toe' van Joubert Pignon is een bundel korte verhalen om in je hart te sluiten.

Joubert Pignon – Huil maar, ik wens je uitstel toe (192 p.). Atlas Contact, paperback €19,99/e-book €14,99

Eigenzinnig

In zijn vorige boek 'Er gebeurde o.a. niets', vol tragikomische zeer korte verhalen (beter bekend als ‘zkv’), voerde schrijver Joubert Pignon zichzelf op als een schlemielige en lamlendige schrijver, die tussen het leegdrinken van flessen rosé door in een dierenwinkel werkte en de klonten van de kont van zijn konijn pulkte. Een bundel waarmee hij mijn hart stal. Zo eigenzinnig als Joubert Pignon zich presenteerde, het lef waarmee hij literaire regels aan zijn laars lapt en volstrekt zijn eigen koers vaart (althans, zo lijkt het), de droge humor waarmee hij zijn soms tamelijk buitenissige verhalen opdient, verdient bewondering en respect.

Wie 'Er gebeurde o.a. niets' met plezier heeft gelezen, zal Pignons nieuwe boek, met de gevatte titel 'Huil maar, ik wens je uitstel toe', zeker kunnen waarderen. De bundel zkv’s bevat vertrouwde elementen, in iets andere vorm. Opnieuw komt Joubert Pignon als personage voorbij, die samenwoont met zijn vriendin, maar niet meer naast de buurman die hen dood wenste. Het konijn is verdwenen en vervangen door twee katten, de fles rosé blijft net iets vaker dicht. De dierenwinkel, een bijna charitatieve instelling waar inmiddels dertig mensen werken, geeft hij op.

Gebleven zijn de droge humor en de zelfspot, de originaliteit, het ontwapenende gebrek aan pretenties, het absurdisme en de rijke fantasie. Pignons universum wordt bevolkt door vrouwen die aanspoelen op een bewoond eiland of zichzelf demonteren en in een aktetas stoppen, een hertje dat een sprookjesschrijver de huid volscheldt, een hoofd van een kind (met baard) dat in een rolstoel wordt voortgeduwd en de tafel van negen opdreunt, mannen die zichzelf opdienen bij de avondmaaltijd of handtekeningen van mongooltjes verzamelen, en door een sokpop die maar ‘Tsjongejongejonge’ blijft zeggen. En natuurlijk door de schrijver Joubert Pignon:

"Ik zeg dat ik Joubert Pignon ben, ik zeg dat ik hier ben om een stukje te schrijven, dat het stukje in een literair boek komt, dat driehonderd mensen het boek kopen, dat ik dus de macht heb om hem te vernietigen."

Een schrijver ook die wordt gevraagd om gratis stukjes te schrijven voor websites van anderen – dat is goede reclame –, maar dan moet het wel een origineel en exlusief stukje zijn, speciaal voor alleen die website, en het moet volgende week af zijn. Een man die zich in zijn gedachten meestal krachtdadiger durft te uiten dan in het dagelijkse bestaan:

"Mijn vriendin vraagt of ik meega, naar de kittens kijken. Ik zeg dat ik geen zin heb. Mijn vriendin zegt dat ze nog €1545,- van me krijgt, geld dat ik van haar geleend heb.

Even later zitten we op de fiets."

Scherp

Pignons eigenzinnige combinatie van herhaling van woorden en juist heel scherp geformuleerde zinnen maken de ‘stukjes’ grappig en scherp. Zoals in ‘Het echte leven’, waarin hij een concert bezoekt en de andere mensen in het publiek vooral bezig zijn hun e-mail en statusupdates op Facebook te checken of het concert te filmen op hun mobiele telefoon: "Ik ben blij voor de mensen in het publiek dat hun wereld groter is dan de concertzaal waar we nu zijn. Het moet heerlijk zijn om te weten wat je vrienden die avond hebben gegeten."

Joubert grossiert in grappige vondsten, zoals het evaluatieformulier achter in het boek (‘Wat kan de auteur verbeteren?’) of het verhaal ‘Legenda (bij HMIWJUT)’:

"Voor 30 procent echt gebeurd: 16 x

Voor 40 procent echt gebeurd: 37 x

Op straat verzonnen: 23 x

Gedroomd: 44 x

Plagiaat Geïnspireerd door anderen: 31 x

(…)"

Toch is de toon vaker tragikomisch dan alleen maar grappig, en Pignon weet ook mooie serieuze(re) zkv’s te schrijven. Zo gaat ‘Wit’, over het verlies van een ongeboren kind, ‘Vijftien’ over het verlies van een wél geboren kind, en vertelt ‘Jaar oud’ over een jongen die vanaf zijn zestiende ineens niet-chronologisch jarig is, en achtereenvolgens tweeëntachtig, drieënveertig, negentien, eenennegentig, tweeëntwintig en nogmaals eenennegentig jaar oud wordt (en zo verder). Pignon raakt hier een gevoeliger snaar, en dat houdt de bundel prettig in evenwicht.

Natuurlijk zijn er onder de 141 korte en iets langere verhalen ook exemplaren die iets minder aanspreken; dat is onvermijdelijk. Maar met 'Huil maar, ik wens je uitstel toe' bekrachtigt Joubert Pignon wat mij betreft zijn unieke stem en positie in het literaire landschap.

Hij heeft er in elk geval definitief zijn driehonderd-en-éénste fan bij.

Mijn gekozen waardering € -