‘Psychiatrisch patiënt verdient duidelijkheid’

Psychiaters hebben moeite met het begrip uitzichtloos lijden. En twijfelen of iemand écht nooit meer beter zal worden. En dan voelen ze zich ook nog eens praktisch onthand. "Ik heb al jaren geen infuus geprikt. Dat voelt heel ongemakkelijk."

Een van de grote zalen van theater Orpheus in Apeldoorn zit vlak voor de zomer bomvol psychiaters, psychologen, en psychiatrisch verpleegkundigen. Niet echt beroepsgroepen die zich dagelijks bezighouden met euthanasie. In tegendeel zelfs. Deze professionals gaan een euthanasiewens van hun patiënten vaak liever uit de weg. Sturen hen door naar de huisarts bijvoorbeeld. Of het Expertisecentrum Euthanasie. ‘Ik worstel met euthanasieverzoeken’, vertelt een van de psychiaters in de pauze. ‘Ik weet niet precies aan welke protocollen ik mij moet houden. Daarom durf ik het niet aan.’

Euthanasie

Die terughoudendheid is duidelijk terug te zien in de cijfers van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Hoewel het aantal meldingen van euthanasie bij mensen die lijden aan psychische stoornissen stijgt: van 67 in 2017 naar 115 vorig jaar, daalt het aantal psychiaters dat euthanasie uitvoert. Vijf jaar geleden bijvoorbeeld, werd de helft van alle uitvoeringen onder deze doelgroep gedaan door psychiaters. Vorig jaar was hun aandeel slechts 29 procent. Uitwijken naar het Expertisecentrum Euthanasie is geen optie. Een psychiatrisch patiënt moet daar zo’n twee jaar wachten voor zijn of haar verzoek in behandeling kan worden genomen door een van de zeven deeltijdpsychiaters. Volgens bestuurder Sonja Kersten zijn er simpelweg geen psychiaters te vinden die bereid zijn om euthanasie te verlenen. ‘Er is een tekort in het hele land’, zei ze onlangs in de Volkskrant.

‘Euthanasie en zelfdoding zijn in de geestelijke gezondheidszorg enge onderwerpen’, weet de woordvoerder van MIND, een koepel van cliënten- en familieorganisaties. Begin dit jaar pleitte de organisatie in een brief aan de Tweede Kamer voor meer openheid over euthanasie bij psychisch lijden. ‘En we riepen op om patiënten informatie over euthanasie te geven zodat ze een goede afweging kunnen maken. Die informatie verstrekken psychiaters nu nog onvoldoende.’ Op de vraag waarom, antwoordt Mariëlle van den Berg: ‘In de GGZ probeert iedereen de dood te voorkomen. Dat maakt euthanasie een lastig onderwerp.’

Doodswens

Dagvoorzitter Sisco van Veen, de psychiater die vorig jaar promoveerde op het onderwerp euthanasie in de psychiatrie, kent de cijfers en de huiver onder zijn collega’s, maar is optimistisch. ‘Dit onderwerp leeft heel erg onder de beroepsgroep. Dit jaar zijn er bijvoorbeeld al drie congressen over euthanasie en psychiatrie. En vlak voor de zomer is met geld van VWS een netwerk opgericht voor zorgprofessionals die werken in de psychiatrie om de zorg voor mensen met een euthanasieverzoek of doodswens te verbeteren. Ik hoop dat we samen een generieke module kunnen ontwikkelen. Ik vermoed niet direct dat dit de angst zal weghalen, maar wel dat het beter mogelijk wordt voor psychiaters en ggz-instellingen om goede levenseindezorg te gaan bieden.’

Op het toneel in Orpheus speelt theatergroep Foolcolor ‘Johan mag dood’. Een stuk gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een man die zijn psychische leed niet langer aan kon en euthanasie wilde. Een wens die na een lange weg ook werd ingewilligd. De zaal is na afloop muisstil. Van Veen gaat in gesprek met ervaringsdeskundige Floor van Wiele. Zij herkent veel in het verhaal van Johan. ‘Mijn zusje heeft ook allerlei behandelingen moeten ondergaan voor haar verzoek kon worden ingewilligd. Maar het mocht allemaal niet baten. Vorig jaar kreeg ze eindelijk euthanasie.’

Kansen gemist

In de zaal ontstaat discussie over het toneelstuk. Of de familie wel op de hoogte was van de wens van Johan. Of alle behandelopties wel zijn uitgeprobeerd. ‘Ik ben een 81-jarige psychotherapeut’, zegt een van de aanwezigen met luide stem. ‘Als deze man een ernstige depressie had en uitbehandeld was, had ik kunnen leven met zijn euthanasie. Maar ik vind dat er kansen zijn gemist in zijn behandeling. Dus ik kan hier niet mee leven.’

In de pauze zegt psychiater Patricia Dashorst dat het in de psychiatrie heel lastig is om te kunnen concluderen of een behandeling effectief is. ‘Psychiatrische behandelingen werken niet zo snel. Daar moet je de tijd voor nemen. En we hebben slechte meetinstrumenten. Dus het is lastig om te weten wat wel en niet goed werkt.’ Zelf heeft ze nog nooit te maken gehad met een euthanasieverzoek. En in haar opleiding heeft ze daar niets over geleerd. ‘Mijn opleider zei altijd ‘wij zijn er om mensen in leven te houden. Niet om ze naar het einde te begeleiden’.’

Curriculum

Dertig jaar later lijkt er nog maar weinig veranderd. Er is slechts zeer weinig aandacht voor de rol van psychiaters bij euthanasie tijdens de opleiding. Het platform Euthanasie en Psychiatrie, een ledengroep van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), poogt daarom te bevorderen dat euthanasie een vast onderdeel van het curriculum van de opleiding tot psychiater wordt.

Dashorst zou er best voor voelen om second opinions uit te voeren bij euthanasieverzoeken. Noodzakelijk bij verzoeken van mensen die psychisch lijden. Ook aan dat soort artsen is een groot gebrek. ‘Maar heb ik daar genoeg bagage voor? Ik ben vooral gespecialiseerd in trauma’s. En je gaat wel over het leven van iemand anders beslissen.’ Van Veen vindt dat zijn beroepsgroep geen keus heeft. ‘We moeten die handschoen oppakken, het wordt anders ondoenlijk als wij geen mensen leveren.’

Op het toneel vertelt verpleegkundige Monique Kammeraat hoe de praktijk eruitziet. Zij werkt voor het Expertisecentrum Euthanasie. Ze legt uit dat een consulent van de EE psychiaters kan bijstaan. Dat 55 procent van alle mensen met psychiatrische problemen al meer dan 10 jaar wordt behandeld. Dat meer dan 80 procent van alle patiënten meerdere psychiatrische diagnoses hebben. Een dame uit de zaal vraagt hoe wilsbekwaam een psychiatrisch patiënt is als hij of zij onder curatele staat. ‘Dat heeft niets met wilsbekwaamheid over een euthanasieverzoek te maken’, vertelt Kammeraat. ‘We kijken naar het verzoek, het behandeldossier, regelen een second opinion en toetsen het aan de euthanasiewet.’

Huisartsen

Uit de zaal komt de vraag wat psychiaters kunnen leren van huisartsen. Want zij zijn degenen die het vaakst euthanasie verrichten; ruim 80 procent van alle uitvoeringen wordt gedaan door de huisarts. En of de NVvP iets kan leren van het Nederlands Huisartsengenootschap. Sisco van Veen reageert kort en bondig. ‘Helaas. Het NHG werkt nergens aan mee, want zij hebben hun eigen richtlijnen en hun eigen beroepsgroep.’

Even later neemt bijzonder hoogleraar psychotrauma Geert Smid het woord. Hij vertelt dat nabestaanden van psychiatrische patiënten aanzienlijk minder rouwklachten hebben na euthanasie dan na suïcide. ‘Dat komt doordat ze goed afscheid konden nemen, wisten dat hun partner niet had geleden, en op het moment zelf vergezeld werden door professionals.’ Smid vindt dat artsen en psychiaters zich van die kennis bewust zouden moeten zijn. Uit de zaal komt de vraag de vraag wat er gebeurt met mensen van wie het verzoek wordt afgewezen. ‘Kiezen zij dan voor suïcide?’ Van Veen reageert meteen: ‘De meesten niet. Maar zo’n 16 procent wel. Ik vind dat wij ons als psychiaters daartoe moeten verhouden.’

Euthanasiewens

In de ruimtes buiten de zaal wordt na afloop van alle lezingen druk gediscussieerd. ‘Ik heb twee patiënten die niet meer willen leven’, vertelt een psychiater. ‘Maar ze willen ook niet dood. Hoe moet ik daar mee omgaan?’ En ander valt haar bij: ‘In hoeverre weet je zeker dat een patiënt niet meer geholpen kan worden? Sommige ziektebeelden zijn zo ingewikkeld. Hoe weet je dan of je een euthanasiewens serieus moet nemen?’ Sisco van Veen kijkt tevreden rond. ‘Ik hoop dat mijn collega’s na vandaag hun standpunt over hun eigen rol bij euthanasie beter kunnen bepalen. Zodat ze het fundamentele antwoord op de vraag of zij een psychiatrisch patiënt met een euthanasiewens helpen, niet voor zich uit schuiven. En nee, ze hoeven geen euthanasie te verlenen. Natuurlijk niet. Maar als ze hun patiënt geen duidelijkheid geven, kan het heel erg mis gaan. De patiënt verdient die duidelijkheid.’

Dit artikel verscheen eerder in Relevant, het journalistieke kwartaalblad van de NVVE

Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfmoord helpt en kan anoniem via de chat op www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.

Sisco van Veen Foto: René ten Broeke

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf voor kranten en tijdschriften, werk voor het Jeugdjournaal én ga regelmatig weer naar school. Mijn drijfveer: passie voor de journalistiek en het leven.