Was er voor u een aanleiding om onderzoek te doen naar de effecten van het grote geld in de samenleving?
‘Al heel lang ben ik geïnteresseerd in hoe de private equity-fondsen, hedge funds, en andere commerciële beleggingspartijen, oftewel kapitaalstromen de samenleving beïnvloeden. Omdat ik regelmatig berichten las over organisaties en bedrijven die werden opgekocht, raakte ik nieuwsgierig of er sprake was van een trend. Bovendien vroeg ik me af hoe kapitaaleigenaren winst kunnen maken op publieke organisaties, want zo breed hebben die het niet. Er zitten blijkbaar toch verdienmodellen in. Dat wilde ik uitzoeken.’
En toen stuitte u op het ene voorbeeld na het andere.
‘Het werd inderdaad al snel duidelijk dat er op grote schaal organisaties en bedrijven worden opgekocht. In mijn boek behandel ik vier publieke sectoren: kinderopvang, zorg, onderwijs en wonen, maar het gebeurt ook bij dierenartsen, in de recreatie, bij arbodiensten, bij noem maar op.
Veel informatie vond ik op de sites van bureaus die over dit soort investeringen advies geven en ze begeleiden. Daar las ik bijvoorbeeld hoe ze tandartsen trachten te verleiden door allerlei voordelen op te sommen die hun ten deel vallen wanneer ze hun tandartspraktijk laten overnemen. Aan de andere kant krijgen potentiële investeerders op dit soort sites informatie over wat die overnames hun oplevert. De werkelijkheid wordt er vast rooskleuriger voorgesteld dan ze is, maar ik kreeg zo wel een goed beeld van die wereld.’
Er is dus een actieve markt voor.
‘Ja, dan lees je bijvoorbeeld: ‘Ter overname: een ggz-organisatie in het midden van het land, met X omzet per jaar.’ Ik had me niet gerealiseerd hoe ongelooflijk veel kapitaal er op zoek is naar rendement. Beter gezegd hoeveel eigenaren ernaar op zoek zijn, want kapitaal heeft natuurlijk geen wil.’
Speelt dit opkopen ook bijvoorbeeld bij het openbaar vervoer, de postbezorging en energiebedrijven die in commerciële handen zijn gekomen?
‘Dat zijn voormalige overheidsbedrijven die geprivatiseerd zijn en vervolgens inderdaad soms opgekocht zijn door andere bedrijven. Mijn boek gaat over publiek gefinancierde sectoren die handelswaar zijn geworden.
Een goed voorbeeld is wat er gebeurd is met kinderopvangorganisatie Catalpa dat in 2001 werd opgekocht door Waterland Private Equity Investments. Na vijf jaar kwam ze in handen van Bencis Capital Partners B.V. Niet voor lang, want in 2010 ging ze over naar het Amerikaanse Providence Capital N.V. De keten kreeg een andere naam: Estro en de opvanglocaties heetten voortaan Smallsteps. Door boekhoudkundige trucs ging Estro in 2014 failliet. Na een paar tussenstappen kwamen de resten van wat ooit Catalpa was, terecht bij Partou, dat nota bene een keten van een oude bekende is, namelijk van investeerder Waterland. Twintig jaar en vele miljoenen euro’s later heeft de oorspronkelijke organisatie weer dezelfde eigenaar.’
Eenmaal in handen van een commerciële partij volgt dus vaak een carrousel van opkopen, uitkleden, en verkopen.
‘De kinderopvang in Nederland was van oudsher in handen van stichtingen. Toen kwamen er zelfstandig ondernemers, die niet veel later werden overgenomen door kleine ketens. Op hun beurt werden de kleine ketens opgekocht door grote internationale commerciële ketens, of beursgenoteerde bedrijven. Veel opkopers zijn eropuit om de kinderopvangorganisaties na korte tijd weer met veel winst van de hand te doen.’
Hoe ging het verder met uw onderzoek?
‘Grappig was dat mensen uit de wereld van het kapitaal me in eerste instantie vaak enthousiast te woord stonden. Vol trots vertelden ze hoe ontzettend veel er door hen verdiend werd en hoe succesvol ze waren. Maar er waren ook bronnen die niet on the record wilden praten. Dat was natuurlijk jammer, maar ik begreep het wel en ik heb hun informatie vaak toch kunnen gebruiken.
Ondertussen waren er in de financiële wereld ontwikkelingen die van invloed konden zijn op mijn bevindingen. Zo steeg de rente een tijdlang snel, en was de vraag of, en wanneer opkopende partijen zouden omvallen. De term ‘private equity’ mag dan ‘privaat vermogen’ betekenen, maar in veel gevallen is dat niet echt vermogen: investeerders maken met hun geld juist veel schulden.’
De kapitaalcarrousel heeft grote maatschappelijke gevolgen, stelt u in uw boek. Welke bijvoorbeeld?
‘Er treden allerlei onwenselijke effecten op die per sector, en zelfs per subsector verschillen. Wat veel voorkomt, is cherry picking, dat bijvoorbeeld duidelijk gebeurt in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De meeste commerciële psychologenketens behandelen namelijk alléén mensen met lichte klachten, omdat ze daar de meeste winst mee behalen. De cliënt krijgt een beperkt aantal consulten en veel gesprekken zijn via videobellen. Mensen met complexere klachten nemen ze gewoonweg niet aan, want dat is niet lucratief. Het gevolg is dat de zwaardere trajecten bij de reguliere ggz-organisaties terechtkomen, en daardoor moeilijk rond kunnen komen.
Iets vergelijkbaars gebeurt bij commerciële gezondheidszorgklinieken, zoals DC Klinieken, Bergman en Acibadem, waar onder meer ogen gelaserd worden en eenvoudige heupoperaties worden gedaan. Die klinieken hoeven geen intensive care in te richten, patiënten gaan dezelfde dag weer naar huis en op zondag zijn de meeste gesloten. Ook hiervoor geldt dat de complexere gevallen in ziekenhuizen moeten worden behandeld, waar die extra faciliteiten wel zijn.
Een schrijnend voorbeeld van cherry picking is de zorg voor mensen met dementie. Ook hier hetzelfde principe. De commerciële aanbieders richten zich op patiënten waar ze het minste werk voor hoeven te verrichten en het meeste voor vergoed krijgen, te weten de mensen met lichte dementie. Mensen met zware dementie blijven over voor de niet-commerciële instellingen. Die moeten voor relatief te weinig geld die patiënten helpen.’
Dat heeft ongetwijfeld consequenties voor de zorg.
‘Als commerciële ketens dan ook nog eens het personeel wegkapen, wordt het voor de niet-commerciële instellingen nog ingewikkelder. Geen wonder dat de wachtlijsten in de ggz oplopen, terwijl het om patiënten gaat die dringend zorg nodig hebben. Logisch ook dat kleinere instellingen in de kinderopvang het steeds meer moeite kost om het hoofd boven water te houden, omdat hun personeel wordt weggekocht.
Een ander effect van het grote geld is segregatie in het publieke domein. Commerciële woonzorgcentra richten zich op vermogende ouderen, de kinderopvang van private equity is wat duurder en trekt daardoor rijkere ouders.’
Een effect van het grote geld is segregatie in het publieke domein
‘Nog een gevolg van het opkopen is dat er kwaliteitsverlies kan zijn, zoals het geval was bij de inmiddels failliete huisartsenketen CoMed. Dokters waren er onbereikbaar, en medewerkers moesten handelingen verrichten, waar ze niet voor gekwalificeerd waren.
Commerciële waarden komen in de plaats van publieke waarden. Publiek gezien gun je alle leerlingen goed onderwijs. Commercieel gezien is het misschien gewenst om je als leerkracht op 80 procent van de leerlingen te richten. Waar ik me in het algemeen zorgen over maak, is dat er miljarden euro’s publiek geld naar de nieuwe eigenaren stromen. Dat is een heel ander verhaal dan een paar procent winst maken en dat geld weer in de organisatie investeren. Die wegvloeiende miljarden komen niet meer ten goede aan de publieke sector.’
Waarom blijven zoveel overheden, politici en burgers toch in private investeringen geloven?
‘Om misverstanden te voorkomen, in het algemeen kritiseer ik niet private investeringen. Die kunnen heel nuttig zijn. Wel gaat het in mijn boek over kapitaaleigenaren die uit zijn op snelle, hoge rendementen. Het is een mythe dat dit soort investeerders in bijvoorbeeld de zorg nodig zijn, zoals minister Agema van Volksgezondheid laatst zei. Dat is onzin, want de overheid kan heel goedkoop lenen. Een klein rekenvoorbeeld: als er 100 miljoen euro investeringskapitaal nodig is en de overheid leent dat tegen 3 procent, dan betaalt ze 3 miljoen euro rente per jaar. Een private equity-fonds eist 15 procent of meer. Dat is jaarlijks 15 miljoen euro.’
In de jaren 80 kwamen neoliberalisme en privatisering op. Kamerleden waren sowieso vaak niet economisch kundig en ik betwijfel of burgers — áls ze al inspraak hadden gehad — toen de consequenties konden overzien van de overname van publiek door privaat.
‘Iedereen praatte elkaar na. De politiek heeft toen waarschijnlijk niet overzien dat er een aaneenschakeling van kopen en doorverkopen zou ontstaan. Aanvankelijk leek het ook vrij onschuldig. We zijn er met kleine stapjes in gerommeld.’
Aanvankelijk leek het vrij onschuldig. We zijn er met kleine stapjes in gerommeld
Waarom is de gezondheidszorg zo aantrekkelijk voor private investeerders?
‘Om meerdere redenen. De zorguitgaven nemen per definitie toe, want hoe welvarender een land is, hoe meer geld er relatief aan zorg wordt uitgegeven. We willen allemaal geholpen worden als we iets mankeren, dus zorgorganisaties kunnen wel een potje breken. De zorg is een heerlijk terrein, omdat winst maken er niet, of heel slecht geregeld is. Er zullen altijd patiënten zijn, en de overheid en zorgverzekeraars trekken altijd de portemonnee.’
De invloed van technologiebedrijven in de zorg neemt sterk toe, las ik (Skipr, 24/09/24, red). Van de veertien onderzochte landen heeft Nederland het hoogste percentage zorgbestuurders dat al AI-toepassingen (kunstmatige intelligentie) heeft geïmplementeerd. In uw boek noemt u onder andere als voorbeeld de monopolypositie van de website Zorgdomein.com.
‘Zorgdomein is een privaat, commercieel bedrijf waar alle huisartsen mee moeten werken om de patiënt te kunnen verwijzen naar een specialist. Voor elke verwijzing moeten ze betalen en dat loopt natuurlijk behoorlijk in de papieren. In feite betalen wij dit via de ziektekostenverzekering.
De huisartsen hebben geen alternatief. Ergo, er moet dringend een publieke infrastructuur komen voor dit soort doeleinden. Een systeem waar iedereen gebruik van kan maken en dat niets kost per verwijzing. We hoeven ook niet telkens als we over een autoweg rijden een private maatschappij te betalen. Hetzelfde geldt voor het digitale net.’
Tegenover Artis in Amsterdam stond het verzorgingshuis Sint Jacob. Het villa-achtige gebouw is ruim vijf jaar geleden gesloopt en vervangen door een compact pand met dure huurappartementen voor ouderen. Hun werd daarbij zorgvoorzieningen beloofd, maar die blijken er niet te zijn. Bewoners moeten een beroep doen op de huisarts en de thuiszorgorganisatie in de wijk. Inmiddels wonen er in Sint Jacob ook expats en jonge gezinnen die de hoge huur kunnen opbrengen.
‘Dit is een bekend verdienmodel: hoge huren vragen en de zorg door de bewoners zelf laten organiseren, zoals ze dat eerder ook al moesten doen. Gemeenten worden lekker gemaakt met aantrekkelijke verhalen over ouderenhuisvesting met allerlei voorzieningen die er zogenaamd komen, en gunnen het project dan aan zo’n commerciële partij. Als het pand er eenmaal staat, kan het project niet worden teruggedraaid.’
Het onderwijs lijdt ook onder de geldzucht van vermogenseigenaren, maar op een andere manier. Wat valt daar op?
‘Vooral dat we met elkaar hadden afgesproken dat er op het onderwijs geen winst mag worden gemaakt, maar dat gebeurt op grote schaal, want voor toeleveranciers geldt geen winstverbod voor gelden.
Commerciële detacheringsbureaus leveren leerkrachten, commerciële adviesbureaus schrijven schoolleerplannen, en scholen zijn voor leer- en communicatiemiddelen helemaal afhankelijk van commerciële ketens en systemen.’
Het basisonderwijs wordt overladen met lespakketten van organisaties en bedrijven.
‘Ja, en dat zijn nog bijzaken. Ook het onderwijs in lezen, schrijven en rekenen wordt aangeboden door megabedrijven, en die zijn niet per se in onderwijs geïnteresseerd en/of bekwaam.’
U doelt niet op de onderwijsuitgeverijen zoals Malmberg, die er vroeger al waren?
‘Die zijn inmiddels ook grote ketens geworden. Scholen klagen erover dat ze allerlei producten moeten afnemen die ze helemaal niet gebruiken en dat ze daar veel geld aan kwijt zijn. Gewoon omdat de betreffende keten dat eist.’
Ook het digitale aanbod voor het onderwijs is in handen van grote commerciële partijen.
‘Neem alleen al het programma Magister. Leerlingen, docenten en ouders zijn voor hun onderlinge communicatie over roosters, huiswerk en cijfers afhankelijk van een door een commerciële exploitant beheerd systeem. Of neem applicaties waarin kinderen gevraagd wordt hun gevoelens te verwoorden.
Leerkrachten verliezen de grip op hun vak. Ze moeten bijvoorbeeld de onderwijsmethodes van de ‘Microsofts’ van deze wereld volgen, omdat de school zich daaraan heeft verbonden.’
Als het over wonen gaat, ook de huursector is inmiddels voor een groot deel in handen van investeringsmaatschappijen. Sinds de woningcorporaties begin jaren 90 verplicht moesten verzelfstandigen, hebben ze al enkele honderdduizenden sociale huurwoningen verkocht aan marktpartijen.
‘Aangemoedigd door de politiek gingen veel woningcorporaties commercieel denken en handelen, met allerlei ontsporingen en onverantwoorde uitgaven als gevolg. Ze onderscheidden zich een tijdlang nauwelijks meer als sociale partij. Dat maakte ze kwetsbaar, en er kon makkelijk beweerd worden dat ze geen meerwaarde hebben. Minister voor Wonen Stef Blok (2012-2017, red.) wilde zoveel mogelijk aan commerciële partijen overlaten. Hij reisde naar het buitenland om beleggers te attenderen op investeringsmogelijkheden in de Nederlandse volkshuisvesting. Dat er nu zoveel commerciële verhuurders zijn en de huidige hoge huurprijzen zijn daar mede een gevolg van.’
Buy, build, sell — eigenlijk is het een piramidespel. Gaat de kruik zo lang te water tot hij barst?
‘De gedachte is: er komt steeds meer kapitaal op de wereld, dus wie nu 100 miljoen euro voor een keten betaalt, kan er over een paar jaar 200 miljoen voor krijgen. En zo verder. Maar omdat veel kopers zich in de schulden steken, komen ze snel in de problemen als de rente stijgt en ze de lening niet kunnen herfinancieren. Als er dan geen koper is, valt zo’n investeerder om en is er een faillissement.’
Daar draait de staat dan voor op, en in feite de belastingbetalers.
‘Dit gebeurde bij de Franse onderneming Orpea, die veel in de ouderenzorg zit. De Franse staat is te hulp geschoten. Een van mijn aanbevelingen is dan ook dat de sector en de politiek een plan moeten ontwikkelen over wat te doen als een kapitaalverstrekker omvalt. Dat kan namelijk een goed moment zijn om de betreffende keten weer in publieke, of in ieder geval niet-commerciële handen te krijgen – en dat hoeft dan niet eens veel te kosten.
In Nederland hoopt de grootste kinderopvangketen Partou dat de pensioenfondsen haar overnemen. De vraag is of pensioenfondsen zich daarvoor lenen. Ze worden lekker gemaakt met het idee maatschappelijk te investeren, terwijl die voor de samenleving helemaal niet zo sociaal is, en de kans groot is dat ze er veel te veel geld voor neertellen. De prijzen zijn immers kunstmatig opgepompt. En dan te bedenken dat er voorheen geen grote overnamebedragen in de kinderopvang omgingen. Soms fuseerden twee stichtingen, daar bleef het bij.’
De meeste burgers willen ook graag dat hun geld rendeert, vooral nu de banken de spaarrente al jaren bewust laag houden, lager dan in landen om ons heen. Burgers kunnen voor 8,5 procent rente investeren in een tandartsketen. Dan moeten ze wel minimaal 10.000 euro meenemen. Ze kunnen ook in startende ondernemingen investeren ‘met hun ton op de bank’. Het zijn slechts voorbeelden.
‘Je kunt het individuele burgers niet kwalijk nemen eraan mee te doen. De structuren moeten veranderen. Tegelijkertijd hebben we ook handelingsmogelijkheden om het anders te doen. Je kunt je bedrijf aan private equity verkopen, je kunt er ook voor kiezen om het op een andere manier van de hand te doen.
Wat betreft investeren in een tandartsketen, bedenk dat wanneer jij 8,5 procent rente per jaar krijgt, het in feite de zorgverzekeraars zijn die dat bedrag aan jou betalen. Dan gaan geheid de verzekeringspremies weer omhoog en daar klagen we dan weer over …
Enerzijds moeten we nadenken over ons persoonlijke handelen, tegelijkertijd moeten we de schuld niet personaliseren door te stellen dat iedereen nu eenmaal kapitalist is. Daarmee leid je de aandacht veel te snel af van die grote partijen en van hun miljoenen of miljarden euro’s.
Daarom zouden we als samenleving meer na moeten denken over welke eisen we aan publiek gefinancierde organisaties stellen. Mogen ze wel of niet winst maken? Hoe moeten ze zich gedragen? Hoe moeten ze zich verantwoorden?
Laten we daar eisen aan stellen. Daar is behoefte aan, want we willen weer grip krijgen op de wereld om ons heen. Organisaties hoeven niet in overheidshanden te komen, dat waren ze vroeger ook niet, maar ze kunnen wel meer publiek gemaakt worden met een stichtings- of verenigingsbestuur. Ook moeten we eisen aan de financiering stellen.’
Hoe zijn de reacties op uw boek?
‘Die zijn zeer positief, ik word veel gevraagd voor optredens, en gelukkig niet alleen voor de usual suspects. Het helpt ook dat ik genomineerd was voor het beste politieke boek, en dat ik deze zomer De Loep voor onderzoeksjournalistiek heb gewonnen. Maar met één boek verandert de wereld niet. Die illusie moeten we niet hebben.’
CV
Mirjam de Rijk (1962) is journalist, en in haar eigen woorden: ‘dol op het ontleden van cijfers en geldstromen, en de effecten ervan op de samenleving’. Ze vervulde veel functies, onder andere als directeur collectieve belangenbehartiging en hoofd beleid bij FNV; ze was wethouder en locoburgemeester in Utrecht, met de portefeuille financiën, economie, openbare ruimte en duurzaamheid (2010- 2014). Gedurende zes jaar was ze directeur van Stichting Natuur en Milieu. In 1999 werd De Rijk partijvoorzitter van GroenLinks en tussen 2003 en 2004 zat ze voor die partij in de Eerste kamer.
Voor haar boek Gekaapt door het kapitaal – zorg, onderwijs, wonen en kinderopvang werd ze genomineerd voor het beste politieke boek en won ze De Loep, de prijs voor Onderzoeksjournalistiek (zomer 2024).
Gekaapt door het kapitaal. Zorg, onderwijs, wonen en kinderopvang
ISBN 9789493339392 (Uitgeverij Pluim)
Dit artikel verscheen ook in HP/De Tijd (november 2024)