Simon is kapper in de Jordaan in de familiezaak die hij van zijn opa heeft overgenomen. Maar vooral is hij de zoon van Cornelis, die ook kapper was in de zaak tot hij nog voor Simons geboorte van de aardbodem verdween. Cornelis zat in het vliegtuig dat crashte op Tenerife in 1977. Zijn lichaam is nooit gevonden en Simon krijgt bij zijn moeder en opa maar mondjesmaat iets los over het verleden.
De kapperszoon, het nieuwe boek van schrijver, columnist en hovenier Gerbrand Bakker (1962) liet even op zich wachten. Tussen 2006 en 2010 schreef Bakker een aantal succesvolle prijswinnende romans, waaronder het verfilmde Boven is het stil. Waarom duurde het zo lang tot er een nieuwe roman kwam? Bakker: ‘Het is niet zo dat ik twaalf jaar geworsteld heb met een nieuwe roman, maar ik had een afkeer gekregen van het fictie-schrijven. Ik vond het pretentieus gedoe. Je zal mij op televisie eerder twijfelend aantreffen dan met gezwollen borst over een werk dat ik heb geschreven. Ik voel me meer een mannetje dat boeken schrijft, dan iemand die hoog van de toren blaast.’
Bakker bleef wel schrijven. Er verschenen onder meer bij de Arbeiderspers, in de Privé-domein reeks, twee dikke delen over zijn leven in de Eifel waar hij tuiniert en een depressie overwint. Op een dag vatte hij weer moed: ‘Zonder dat ik zin had, ben ik begonnen aan De kapperszoon met in mijn achterhoofd dat ik het wel degelijk zou moeten kunnen. Vanwege mijn eerdere romans. Ik heb van het schrijven van dit boek geleerd dat ik ook zonder zin kan schrijven; ik kan zin maken. Schrijven is een ambacht, dat is een belangrijke les geweest.’
Vlechtwerk
In de roman knipt Simon zich werktuigelijk door de dagen. Hij heeft geen behoefte aan al te veel klanten, want de gesprekken met hen zuigen energie – ook al beperkt zijn aandeel daarin zich tot ‘hm’, ‘goh’ en ‘ach’. Daarom draait hij het bordje op de winkeldeur vaker op fermé dan ouvert. Alleen met een klant die schrijver is, raakt hij in gesprek. Die is wel erg geïnteresseerd in het verhaal over Simons verongelukte vader. Ook wil deze schrijver komen observeren in de kapperszaak voor zijn nieuwe boek. Simon vraagt zich af of een schrijver dat allemaal zomaar kan doen.
Zo zijn er in het boek meer reflecties op het schrijverschap. Waarom? Bakker peinst: ‘In het theater heb je de denkbeeldige vierde wand tussen podium en publiek. In dit boek probeer ik die vierde wand voor het lezen of voor de literatuur te doorbreken. Door commentaar te geven op het schrijverschap in de gesprekken tussen Simon en mijn alter ego, de schrijver. Blijkbaar had ik dat nodig om weer te kunnen schrijven’, voegt hij er, lachend om zijn eigen inzicht, aan toe.
De kapperszoon is een vlechtwerk van verhaallijnen dat naadloos in elkaar valt. Toch gaat Bakker bij het schrijven vooral organisch te werk: ‘Ik heb nooit een vooropgezet plan of schema voor een boek. Vooraf had ik er ook niet bij stilgestaan, dat dit een boek met een plot zou worden. Ik heb wel veel research gedaan naar de vliegramp op Tenerife die uit het Nederlandse collectieve geheugen lijkt te zijn verdwenen.’
In het boek figureren meerdere kapperszonen en wie degene uit de titel is, mag de lezer zelf bepalen, vindt Bakker. ‘Volgens mij is het zo’n boek geworden dat lezers op verschillende manieren kunnen interpreteren. Dat is prima. Ik vertrek ook niet vanuit een thema, het is intuïtief geschreven.’ Zelf is hij nog zoekende naar hoe het boek in elkaar zit: ‘Er zit van alles in waar ik nog geen weet van heb en wat ik zelf ook pas in gesprekken met anderen over het boek kan doorgronden.’
‘Patsboem midden in Amsterdam’
Stond Bakkers eigen kapper model voor Simon? ‘Ik heb bij mijn kapper wel dingen nagevraagd voor het boek. Ik ging altijd naar Ton’s Coiffures in de Sumatrastraat, totdat hij overleed. De kapper die het overnam, Donovan, zit inmiddels in Almere, maar doet een dag in de week zijn oude klanten in Amsterdam. Ik heb hem lang niet gezien, want door corona doen mijn vriend en ik elkaars haar al een jaar zelf met de tondeuse’, vertelt Bakker.
Amsterdam vormt een belangrijk decor in dit boek, in tegenstelling tot Bakkers andere romans die zich veelal in de natuur afspelen. Zelf woont de schrijver afwisselend in de Eifel en in Amsterdam Oost. ‘Het is gelukt om dit boek patsboem midden in Amsterdam te situeren. Eerder had ik altijd een rustige achtergrond nodig zonder trams en al te veel mensen.’ Het leest als een sleutelroman voor plekken in Amsterdam: in welke kroeg op de Wallen praat Simon met de schrijver? In welk zwembad helpt Simon zijn moeder met het begeleiden van zwakzinnigen? En waar zit die kapsalon? ‘Ik weet welke Jordanese straat ik beschrijf’, zegt Bakker, ‘maar daar is geen kapsalon.’
Bakker kruipt dicht tegen zijn hoofdpersonen aan, waardoor het autobiografisch aanvoelt. ‘Wat je ook schrijft, je zit als schrijver altijd helemaal met kop en staart in zo’n boek, daar ontkom je niet aan’, zegt hij. De schrijver in het boek is Bakkers alter ego, zijn andere ik. Hij verbastert zijn eigen boektitels; zo verandert Boven is het stil in Beneden is het kil. Bakker droogkomisch: ‘Ik had er ook lol in om van die schrijver toch een beetje een onaangenaam, zelfgenoegzaam typetje te maken.’
‘Maar een zwemmer zoals Simon ben ik helemaal niet, ik gruw zelfs van zwembaden’, vertelt Bakker. Wel maakte hij dertig jaar geleden een voorval mee toen hij een vriendin hielp met zwembegeleiding van zwakzinnigen en een jongen zich aan hem opdrong. ‘Toen ben ik keihard weggelopen. Maar dat dilemma, die spanning, dat grove seksuele is wel in het boek terechtgekomen. In de fictieve worsteling van Simon met de zwakbegaafde Igor was elke afloop mogelijk, maar ik ben dicht bij mezelf gebleven.’
Hoewel er expliciete seksscènes in het boek zitten, is de homoseksualiteit van Simon onnadrukkelijk neergezet door Bakker. ‘Dat heb ik bewust zo gedaan’, zegt hij. ‘Dat past bij mijn opvatting dat je seksuele geaardheid niet meer of niet minder is dan een kenmerk van je wezen.’ In een artikel in Trouw afgelopen zomer fulmineerde Bakker tegen de huidige tijdgeest waarin gender in boeken als Confettiregen als identiteit wordt neergezet, met alle problemen en kwetsbaarheden die daarbij horen tot gevolg.
Intens en rustig
De kapperszoon is een intense leeservaring, hoewel Bakkers schrijfstijl kaal en uitgebeend is, zonder krullen en metaforen. De dialogen verlopen kalm en beheerst, het tempo ligt laag en er worden veel kopjes koffie gezet. Zijn het eenvoudige levensritme van Carlos met zijn hond op Tenerife en het bedachtzame, trage werkpatroon van Simon in Amsterdam een pleidooi voor kalmer leven? ‘Ik had het niet zo bedacht’, zegt Bakker, ‘maar ik ben het er helemaal mee eens. Hoewel dit een heel ander boek is, komt die sfeer overeen met de rust in mijn andere boeken.’
‘Ik wil als mens dichtbij mijn eigen romans staan. Ik kan geen heel akelige boeken schrijven.’ Een boek als Een klein leven (van Hanya Yanagihara) vindt hij afgrijselijk. ‘Alsof het meer literatuur wordt, als je het steeds pijnlijker maakt.’ Je moet keuzes maken, ook over hoe je niet schrijft. Bakker: ‘Ik blijf het liefst bij mijn eigen rustige stijl en gevoel. Een boek moet in overeenstemming zijn met mijn aard, anders heeft het voor mij geen zin. Dan zou ik mezelf als mens geweld aan doen, waarom zou ik?’
Gerbrand Bakker, ‘De kapperszoon’, Uitgeverij Cossee, 304 blz.