Het was een absoluut dieptepunt. Deze week bood een blad me het laagste honorarium ooit: omgerekend 125 euro voor een artikel van tweeduizend woorden waarvoor ik naar Irak was gereisd, een fixer en chauffeur (meer dan dat) had betaald en dat bovendien over een onderwerp ging waarover nog nauwelijks was bericht. Mijn vijf foto’s mocht ik er voor zo’n 50 euro extra bij doen.
Natuurlijk ging ik in discussie met de redacteur in kwestie, een dame die zich onmiddellijk verborg achter haar bazen die de honoraria hadden vastgesteld. Ik rekende het na: 0,0624 cent per woord, en een tientje per foto. Ik zei tegen haar dat zij toch wel wist dat ik als freelancer daar geen droog brood van zou kunnen eten? Ze antwoordde dat ze zelf een slecht betaalde baan had en een huur die betaald moest worden.
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Ik werk niet voor zo’n hongerloontje, dus begon de rondgang langs mijn andere afnemers; een leuren met mooie stukken waaraan ik een enorme hekel heb gekregen. Wie wil er nog betalen voor goede journalistiek? Inmiddels is de dertig cent per woord die we een paar jaar geleden nog zo weinig vonden, een vorstelijk honorarium geworden.
Krimp
Wat gebeurt hier? Het meest in het oog lopend is het krimpen van de budgetten die media voor freelancers hebben, terwijl zij steeds afhankelijker van hen zijn geworden. Ik denk alleen al aan het bericht dat Vrij Nederland verder gaat met alleen een hoofdredacteur en de rest freelance gaat inhuren. Waarom? Goedkoper, want freelancers zullen de honoraria die voortkomen uit het lagere budget waarmee het blad een doorstart maakt accepteren. VN koos bij de overgang van weekblad naar maandblad nog voor de omgekeerde weg: de freelancebudgetten gingen fors omlaag en de redactie moest meer aan de bak. Dat werkte niet, want freelancers zijn juist nodig om de kwaliteit hoog en onderscheidend te houden.
Maar er is nog een grotere kwestie. Wij freelancers zijn murw geslagen door het steeds maar afnemen van de honoraria. Je kunt die niet blijven afwijzen als je nog wilt werken, en tegelijkertijd brood op de plank hebben. Al is de meeste kaas daar inmiddels wel vanaf gegeten. Je moet steeds meer produceren om toch nog aan een behoorlijk inkomen te komen. Dat fluctueert natuurlijk per maand, maar het probleem is dat de toppen die steeds minder hoog worden de diepere dalen niet meer kunnen compenseren.
In Nederland probeert de journalistenvakbond NVJ het tij te keren met een voorbeeldproces van twee freelancers tegen hun slecht betalende opdrachtgever. De rechter vroeg wat dan redelijke uurtarieven zouden zijn. In mijn tijd als vicevoorzitter van de NVJ, jaren geleden, zijn die al uitgerekend en naar ieder freelancelid gestuurd. Ik kon er niets mee, moet ik eerlijk zeggen, want de berekeningen voor geschreven journalistiek gaan meestal uit van een woordtarief.
Droom
Nu zijn die uurtarieven van dat lijstje droomtarieven geworden. Terwijl ze heel redelijk waren, want ze gingen uit van het aantal uren dat je aan een artikel werkte. En bij de huidige tarieven is de relatie tussen gewerkte uren en het honorarium totaal zoekgeraakt. Het gaat er nu om hoeveel geld een medium heeft voor freelancers, niet hoeveel die zouden moeten verdienen voor verrichte arbeid.
We zitten in een neerwaartse spiraal, waarbij onze collega’s in vaste dienst ook een rol spelen. Ze vrezen voor hun banen als ze het beleid van hun werkgever niet uitvoeren, en dan staat er altijd wel een collega klaar die het werk overneemt. Daarmee ontstaat een tweedeling: de redelijk betaalde krachten op de redacties, en de steeds minder betaalde freelancers in het veld.
Het heeft grote gevolgen voor de kwaliteit en de diversiteit. Freelancers zijn gedwongen hun onderwerp uit te melken en er meerdere artikelen over te verkopen. Niet dat media dat willen, want daar willen ze zelf aan verdienen. Er zijn zelfs internationale media die zich er niet voor schamen om voor het schamele honorarium dat ze bieden ook meteen je wereldrechten op te eisen. Zodat zij alles kunnen doen met jouw creatie, en jijzelf niets meer.
Veel goede freelancers zijn al afgehaakt. Toen ik over de kwestie tweette van de week, reageerden er collega’s in die trant, en ik weet dat ook bekende internationale freelancers in mijn vakgebied hun pen al aan de wilgen hebben gehangen. Dat betekent dat de kwaliteit van de journalistiek afneemt. Wie doorgaan moeten zoveel produceren dat ze zich geen uitgebreid onderzoek of tijdrovende interviews meer kunnen veroorloven zonder daar subsidie voor aan te vragen. Reizen voor een productie geschiedt meer en meer met subsidie van een fonds, of we gaan op pad voor een hulporganisatie en doen er dan nog wat onafhankelijk werk naast.
Eer
We zitten klem. Het is onze beroepseer te na om ermee op te houden. Bovendien geldt voor de meeste journalisten, en voor mij ook, dat de journalistiek ons leven is. Misschien wel daardoor zijn we een sluitpost geworden. We kunnen immers geen vuist maken, en onze collega’s in vaste dienst laten zich piepelen, betoverd door de zorgwekkende cijfers die de mediabazen hen voorschotelen. Maar de veel media maken nog steeds winst, en vaak meer dan vroeger. Dat kan in een krimpende markt alleen over de ruggen van ons freelancers.
Dit artikel leest u gratis. Want ik doe mee aan een experiment dat al enige jaren geleden bij The Guardian is begonnen. De site van die Britse krant kent geen betaalmuur, maar wel het verzoek bij ieder artikel om het werk van de krant te waarderen door een bijdrage over te maken. Ze bleek er beter uit te komen dan voorheen. Met de journalisten van Reporters Online volg ik dat initiatief, waarbij we de lezer vragen hun waardering voor het artikel dat ze lazen financieel te tonen. Dat kan met vijf, tien of honderd euro, of welk bedrag iemand er ook maar voor over heeft.
Dit donatiesysteem blijkt verrassend goed te werken. Blijkbaar zijn mensen de betaalmuren zat, en geven ze liever vrijwillig blijk van hun waardering. We zijn daar blij mee. Maar het kan de inkomsten van gevestigde media niet vervangen, want alleen de bekende namen met een brede lezerskring doen het echt goed. En als journalist moet je je ook wel ergens overheen zetten. Want ook hier is de relatie tussen gewerkte uren en betaling zoek. In feite leveren we ons over aan de goedhartigheid van onze lezers.
Tegelijkertijd zijn er onderzoeksnetwerken ontstaan van journalisten die het werk doen dat veel media nu vanwege de kosten laten liggen: het graven naar onthullingen. Ook zij werken deels dankzij donaties en subsidies, en daarnaast de in verhouding geringe honoraria die aangesloten media betalen.
Solidariteit
Dat kan toch niet de toekomst zijn van de journalistiek? Kwaliteitsjournalistiek mag niet afhankelijk worden van liefdadigheid. Hoe keren we het tij? Door netwerken te vormen zoals hierboven beschreven? Door als journalisten eigenaar te worden van onze media, zoals de Franse krant Le Monde ooit?
Hoe dan ook is er vooral solidariteit nodig, van collega’s met collega’s. Want als de kwaliteit van de journalistiek blijkbaar zo weinig belangrijk is geworden dat freelancers die de media volschrijven een sluitpost zijn geworden, dan kunnen bezuinigingsmaatregelen voor de redacties niet uitblijven. Door ons freelanders te slachtofferen, gaat voor onze collega’s aan het bureau die dreiging niet weg. Ik gun hen ook het brood in de mond, maar misschien moet dat eerlijker verdeeld worden.