Al ruim dertig jaar bestaat, als een uitbreiding van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Onderdeel van het pakket is: het recht op een intact lichaam. Het is dus consequent dat de VS dit verdrag wel heeft ondertekend, maar niet heeft geratificeerd, als enige lidstaat van de Verenigde Naties. Daartegenover kan men stellen dat het inconsequent is dat Israel en alle Moslimlanden wel die stap namen, want hun religieuze besnijdenissen (altijd op minderjarigen uitgevoerd) zijn onmiskenbaar in conflict met het Kinderrechtenverdrag. Er bestaat een wereldwijde historie van lankmoedigheid t.a.v. de religieuze traditie, maar in de laatste decennia zijn er toch geregeld pogingen gedaan om, middels wetgeving, de jongensbesnijdenis uit de wereld te krijgen. Een Keulse rechtbank besliste in 2012 in een hoger-beroepszaak dat de besnijdenis van een 4-jarige jongen een strafbare mishandeling impliceerde. Een arts had de circumcisie verricht, maar dat rechtvaardige de ingreep niet. Uiteraard was er hierna grote commotie vanuit zowel Islamitische als Joodse kringen, en binnen een jaar werd er een wet aangenomen waarin de religieus geïnspireerde besnijdenis onder voorwaarden toegestaan was.
In San Francisco was er in 2011 ruime steun voor een burgerinitiatief om jongensbesnijdenis te verbieden. In de VS is zo’n actie vooral gericht tegen het medisch establishment, dat nog steeds het beslisrecht van de ouders stelt boven het recht van ieder kind op een ongeschonden lichaam. Ook hier kwam er protest vanuit Joodse en Islamitische kringen. De staat California greep in met een wet die lagere overheden verbiedt om maatregelen tegen besnijdenis uit te vaardigen. Verder zijn er in een aantal Scandinavische landen aanzetten geweest voor wetten tegen niet-medisch geïndiceerde circumcisie; IJsland is daarin het verst gekomen. Op initiatief van een internationale groep kinderombudsmannen/vrouwen werd voorgesteld om in de bestaande wet tegen meisjesbesnijdenis het woord meisjes te vervangen door kinderen. De animositeit vanuit de religieuze groepen leidde ook hier ertoe dat het proces tot op heden on hold staat.
Nederland: wel richtlijnen, geen wet
Ook op dit punt mogen wij Nederlanders ons gelukkig prijzen. In medische kringen wordt religieuze besnijdenis algemeen als uiterst onwenselijk beschouwd, en de voorhuid wordt steeds meer erkend als een waardevol, beschermenswaardig onderdeel van de anatomie, maar toch is men zo realistisch om niet te streven naar verbodswetgeving. Wel heeft de Koninklijke Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunst (KNMG) zich krachtig uitgesproken tegen de ingreep, enerzijds vanwege het kinderrechtenaspect, anderzijds omdat men een einde wil maken aan het bagatelliseren van de nadelen, het verminkende karakter ervan. Wettelijke dwang lijkt de KNMG echter geen goed idee, omdat men vreest dat dan de religieuze praktijk ondergronds zou kunnen gaan. De KNMG-richtlijn verplicht alle artsen ertoe dat zij aan ouders correcte informatie verstrekken, en die zal in principe tenminste enigszins ontmoedigend moeten zijn. Terughoudendheid wordt ook geadviseerd m.b.t. medische indicaties: bij kinderen met een nauwe voorhuid (zogenaamde phimosis) denken nogal wat (kinder)urologen al snel aan circumcisie, en dat is een grove vorm van overbehandeling. Er is de laatste decennia een scala aan oplossingen gevonden waarbij er geen weefsel verwijderd hoeft te worden.
De KNMG stelt zich op als verdediger van de voorhuid.
Het AIDSfonds neemt binnen de Nederlandse geneeskundige gemeenschap een inconsequente uitzonderingspositie in: men geeft de WHO-propaganda voor besnijdenis als AIDS-preventie in Afrika kritiekloos door. In Europa is men ervan overtuigd dat besnijdenis tegen vrijwel niets beschermt, en zeker niet tegen SOA’s. Tegenover de achterhaalde preventie-ideeën van de Amerikaanse kinderartsen werd het Europese standpunt in 2013 door 36 Europese collega’s in niet mis te verstane bewoordingen uitgedragen. Het AIDS-fonds beveelt circumcisie in eigen land niet aan, maar wel in Afrika. Men lijkt het heel normaal te vinden dat men met twee maten meet; dat men in Afrika knollen voor citroenen verkoopt. De associatie met de 19de-eeuwse kraaltjes en spiegeltjes dringt zich op.
Religieuze besnijdenis, imago en theologische basis
De meeste Nederlanders gaan ervan uit dat besnijden, zowel bij moslims als bij joden, zozeer raakt aan de kern van hun identiteit, dat de kinderrechten daartegenover geen schijn van kans hebben, maar dat komt vooral omdat over dit onderwerp doorgaans de standpunten van de meest orthodoxe religieuze autoriteiten in de openbaarheid komen. De actuele stand van zaken is echt niet zo rigide.
Voor Islamitische ouders is de besnijdenis van hun zoon, gemiddeld op 8-jarige leeftijd, een sociale traditie: de overgang van jongetje naar man. Dus enigszins vergelijkbaar met de Bar Mitzwa voor Joodse gezinnen. Wie een beeld wil krijgen van zo’n feestelijkheid (de sunnet) kan via YouTube de film Roken als een Turk van Remy van Heugten bekijken. Naast het culturele aspect zijn Islamitische gelovigen er in grote meerderheid van overtuigd dat het ook een religieuze plicht is. In theologische kringen is daarover echter een lang, en nog lang niet beslist debat gaande. Alle schriftgeleerden erkennen dat besnijdenis niet in de Koran voorkomt, en dat uitspraken erover uitsluitend te vinden zijn in de uitspraken van de Profeet (de Hadith). In 2012 was de Nijmeegse ethicus Wim Dekkers co-auteur van een grondige beschouwing over het islamitische perspectief op het dilemma tussen besnijdenis en lichamelijke integriteit. Men citeerde imams die besnijdenis beschouwen als een verplichting (fard), maar ook imam Abu Hanifa en Imam Malik die constateren dat er geen bestraffing staat op niet-besneden zijn. Zij noemen het een aanbeveling (soenna); de wel-besneden zullen er enige beloning voor ontvangen. Het meest verrassende, en voor de leek het meest toegankelijke betoog vinden we in de website Quranic Path, waarin de besnijdenis gedecideerd afgewezen wordt. In de Koran staat dat Allah voor alles wat hij creëerde “de perfecte mal” heeft gebruikt. Elders leest de gelovige: “Oh heer, U schiep dit alles niet tevergeefs”. Dus ook de voorhuid, volgens Quranic Path, en wie aan het perfecte lichaam iets verandert, bruuskeert daarmee de wens van Allah. Progressieve moslims die hun zonen niet willen besnijden, kunnen zich dus beroepen op religieuze richtlijnen.
Dat geldt niet voor de Joodse gemeenschap: de opdracht om zonen te besnijden, de Brit Milah, als bevestiging van het Verbond tussen God en Abraham, wordt nergens naar de letter aangevochten. Maar de Joodse gemeenschap is maar in beperkte mate een collectiviteit. Sociologe Marlene de Vries publiceerde in 2004 gegevens over een eclectische steekproef van 1000 zichzelf als Jood identificerende respondenten, waarvan ruim de helft in het geheel niet praktizerend was. Nog 17% handhaafde slechts enkele rituelen. Helaas hebben de onderzoekers niet gevraagd naar de status van de voorhuid. Ongeveer de helft van de steekproef had twee joodse ouders, en bij hen was het percentage sterk betrokkenen het hoogst. Bij vaderjoden het laagst, en dat ligt voor de hand, omdat de Joodse wet (de Halacha) immers alleen kinderen van een joodse moeder toelaat in het Verbond. Ook tegenwoordig worden allerlei wetten en leefregels soms wel, soms niet nageleefd. Maar een kleine minderheid voert een Koshere huishouding, de reinheidsregels rond de menstruatie worden ook maar zelden compleet gevolgd, en zo zijn er ook liberale Joden die wel degelijk gevoelig zijn voor kinderrechten. Sommigen streven naar keuzevrijheid rond besnijdenis.
Dat is al eeuwenlang zo. In Gabrielle Tergit’s familiekroniek De Effingers (1953) worden in het Berlijn van rond de vorige eeuwwisseling allerlei Joodse rituelen nog wel gevolgd maar over besnijdenis zegt de patriarch ‘Nee, we stoppen met die oude onzin’. Sinds 1970 wordt in liberale kringen gepleit voor meer respect voor het kinderrecht, en men beroept zich daarbij op de joodse principes pikuach nefes (de plicht om een kind te beschermen tegen gevaarlijke situaties) en rachamim (compassie). Sindsdien groeit, vooral in Israel en de VS, het aantal Joodse ouders dat kiest voor een niet-snijdend naamgevingsritueel, de Brit Shalom. Daar zouden ook dochters mee welkom geheten kunnen worden. Een website toont een bestand met 241 celebranten (voorgangers in het ritueel). In de VS en Israel zullen onbesneden jongens nauwelijks belemmeringen ondervinden als zij hun Bar Mitzwah willen doen. De Franse afdeling houdt een facebookpagina bij waaruit buitenstaanders een helder beeld kunnen krijgen van deze vernieuwing. De Franse celebrant laat weten dat hij graag bereid is om in Nederland de eerste Brit Shalom te verrichten. De informatie te onzent over deze ontwikkeling schiet ernstig tekort: pas in 2020 verscheen er een artikel over in Vrij Nederland. Wie zoekt in het Nieuw Israelitisch Weekblad, vindt nergens enige informatie over de Brit Shalom. De webstite Joods.nl had op 23 oktober 2021 een eerste artikel erover.
Een opmerkelijk signaal van Joodse afschaffingsbereidheid werd gegeven door de groep Jews against Circumcision: toen rond de IJslandse wet op verbod van besnijdenis van minderjarigen de kogel bijna door de kerk was, was er veel protest van orthodoxe Joden. Die wet werd geïnterpreteerd als een teken van antisemitisme, en het was Jews Against Circumcision dat betoogde dat het simplistisch is om het verdedigen van de kinderrechten tegenover de religieuze vrijheid meteen te labelen als antisemitisme. Gert van Dijk, adviseur ethiek van de KNMG, formuleerde het als volgt:
Godsdienstvrijheid is een schildrecht wat jou beschermt tegen de overheid, maar geeft jou geen beschikkingsrecht over de geslachtsorganen van kinderen.
Nederlandse verdedigers van de kinderrechten
Hoewel er dus in Nederland ook onbesneden Joden leven, is er hier geen activistische afschaffingsbeweging, terwijl orthodoxe voorlieden blijven verkondigen dat niet-besnedenen zich geen Jood zouden mogen noemen. Liberale Joden hebben kennelijk weinig ambitie om openlijk te streven naar verlichting en modernisering op dit punt. Het is voor hen kennelijk no big deal. Voor de Moslims zijn er wel af en toe spraakmakers die een knuppel in het hoenderhok gooien.
Volkskrantcolumnist Ibtihal Jadib verkondigde dat zij na uitputtende zelfstudie tot het besluit was gekomen dat haar zoontje niet zal worden besneden, en ze had er verhitte debatten voor over gehad, met haar moeder en een hele horde andere familieleden. Zij benadrukte ook de zwakke religieuze basis voor het ritueel, en is dus erg geporteerd voor meer debat hierover. Maar ze is er evenzeer van overtuigd dat een wettelijk verbod beide religies zodanig tegen de haren instrijkt, dat het effect averechts zal zijn. Het standpunt waarmee we onze beschouwing begonnen.
Said el Haji, ook Volkskrantauteur, verklaarde in 2012 dat hij zijn zoon beslist niet zal laten besnijden. Om principiële redenen, zo zei hij; niet omdat hij zelf moeite had gehad met z’n eigen besnijdenis. Daar moest hij op terugkomen, nadat zijn moeder hem geconfronteerd had met haar herinneringen aan de sunnet van haar zoon. Zij had levendige beelden van zijn angsten tijdens de ingreep, en ook daarna, vooral voor volwassen mannen. Daardoor realiseerde Said zich dat de besnijdenis misschien aan de wortel lag van zijn ongemak in grote groepen en zijn afstandelijke levensinslag.
Op YouTube worden soortgelijke emoties aangrijpend verteld door Michael Sabirlar, die, na vele jaren aarzelen, zijn introspectieve proces in de openbaarheid brengt. Hij weet wel zeker dat veel Turkse mannen traumatische herinneringen hebben aan het ritueel, maar praten daarover is een groot taboe. In tegenstelling tot Said el Haji’s moeder had Michael’s moeder totaal geen compassie met zijn emoties; hij heeft het contact met haar rigoureus afgebroken.
El Haji heeft In het boek Sta op en leef, vader het onderwerp verder uitgediept, en daarin kaart hij ook aan dat een besneden man nogal eens moeite heeft met zelfbevrediging. In zijn jonge jaren in Marokko masturbeerde hij bijna dagelijks met een groepje van vijf vriendjes, en ze gebruikten daarvoor een stuk cactus (zorgvuldig van de stekels ontdaan), omdat de binnenkant daarvan lekker glibberde. Ook shampoo was bruikbaar om de ontbrekende voorhuid te compenseren. Over het verlies aan erotische gevoeligheid bij ontbreken van de voorhuid vlogen Theo Maassen en Ali B. elkaar in de haren in het programma 24-uur-met. Maassen vond dat Ali zijn zoontjes verminkt had, vond dat stuitend en liet zich niet van zijn standpunt afbrengen.
Risico’s van besnijdenis worden gebagatelliseerd
Michael openbaart ook nog dat hij door zijn incompetente besnijder ernstig verminkt is, en over dat risico is maar weinig informatie te vinden. In een Trouw-artikel uit 2011 beschreef de Utrechtse hoogleraar kinderurologie Tom de Jong zijn praktijkervaringen. Om te beginnen herhaalde hij met klem het door 36 prominente Europese woordvoerders uitgedragen standpunt: alle veronderstelde gezondheidsvoordelen van besnijdenis zijn imaginair, en bovendien worden de nadelen gebagatelliseerd. Aan de vakkundigheid van de Islamitische besnijdenisartsen wilde De Jong zeker niet twijfelen, maar hij moest als superspecialist toch geregeld de schade van een uit de hand gelopen circumcisie herstellen. Harde cijfers hierover zijn er in Nederland, maar wel over de VS. De gigantische Amerikaanse aantallen (ruim 1.000.000 per jaar) leggen ook het gevaar onder een vergrootglas. Een grondige literatuurstudie vond 117 sterfgevallen, 1 op 1 veroorzaakt door de besnijdenis. Attorney’s for the Rights of the Child is een sterke kracht in de intactivists, de Amerikaanse abolition of circumcision-beweging. Op hun website vinden we een lijst van malpractice suits. Men rapporteert 54 zaken; het totaal aan toegewezen schadevergoedingen bedroeg $ 84.390.000.
Hoe te streven naar meer respect voor de voorhuid?
Het is realistisch om niet te verwachten dat er ooit een wettelijk verbod op religieuze besnijdenis zal komen, maar er zijn m.b.t. de praktijk wel wetten en richtlijnen die relevant zijn. Daarover ging in mei 2019 een uitzending van Nieuwsuur, waarvoor de omroep zelfstandig onderzoek had gedaan. Advocaat Herman Loonstein is de mohel (besnijder) die steeds in de media het woord voert over het onderwerp, maar Nieuwsuur had ook een net in Israel opgeleide nieuwkomer gevolgd. De interviewer confronteerde Loonstein ermee dat hij, als niet-arts, een “aan artsen voorbehouden handeling” verricht, en kinderarts Sücrü Genco, de directeur van Nederlands grootste besnijdeniskliniek Vatan liet fijntjes weten dat deze wetsovertreding tot jaren gevangenisstraf zou kunnen leiden. Loonstein was glashard in zijn reactie: zijn handelen is religieus, niet medisch, en de seculiere wet is zijns inziens ondergeschikt aan de Joodse wet. In zijn functie als mohel wordt zijn wetsovertreding kennelijk gedoogd. Het is de vraag of de Inspectie voor de Gezondheidszorg in dit dilemma een rol zou kunnen spelen; dit orgaan heeft zich bij onverkwikkelijkheden rond alternatieve gezondheidsaanbieders altijd op het punt gesteld dat men alleen oordeelsbevoegd is over professioneel gedrag van artsen. Als besnijders zonder medische bevoegdheid aangepakt zouden moeten worden, dan zal dat van het Openbaar Ministerie moeten komen.
Kinderarts Genco lichtte ook een tipje van de sluier op over Islamitische besnijdenispraktijken door niet-medici. Het is moeilijk om daarover informatie te vinden, maar Genco wil de Joodse en de Islamitische niet-medisch besnijders het liefst over dezelfde kam scheren. De Vatankliniek is ongetwijfeld een zeer professionele organisatie; men meldt als aanbeveling dat het de enige Nederlandse kliniek is waar de ingreep ook kan worden uitgevoerd met “de klemmethode”, een in uitvinding uit de VS waarbij men wegwerpmateriaal gebruikt om zonder hechtingen de wond te laten helen. De devices werden ontwikkeld met als doel grote aantallen besnijdenissen zo efficiënt mogelijk af te handelen, eventueel ook door paramedisch personeel. De markt voor deze devices is kennelijk gigantisch, zoals het internetaanbod illustreert. Genco heeft een eigen type ontworpen en gepatenteerd. In de website van de Vatankliniek geeft men hoog op over de klemmethode, en er wordt gewaarschuwd voor jaloerse concurrenten die er negatieve verhalen over verspreiden. Sowieso krijgt men op internet de indruk dat rond besnijdenis een nogal commerciële sfeer hangt. De manier waarop de verschillende praktijken proberen de cliëntèle voor hun kliniek te laten kiezen, is qua toon nogal vergelijkbaar met de websites van cosmetische klinieken. De Vatankliniek heeft, naast besnijdenissen, slechts één ander aanbod, t.w. haartransplantaties.
Genco presenteert zich in het Nieuwsuurinterview als een professional die de hoogste normen van zorgvuldigheid hanteert, maar als Nederlandse arts hoort hij de richtlijnen van de KNMG te respecteren. De KNMG roept artsen op om jongensbesnijdenis te ontmoedigen en ouders die de ingreep overwegen actief en indringend op de hoogte te brengen van het ontbreken van medische voordelen en het gevaar van complicaties. Het is niet overdreven achterdochtig als we van alle Islamitisch besnijdenisartsen in Nederland betwijfelen of zij wel de nodige tijd besteden aan die ontmoedigende, de kinderrechten respecterende informatie. Wat er op Vatan’s website staat, voorspelt niet veel goeds. We lezen: “Er zijn tal van infectieziekten die voorkomen kunnen worden door een besnijdenis”. Genco debiteert hier precies de achterhaalde onzin waarmee 36 prominente auteurs namens de Europese kinderartsen de Amerikaanse collega’s confronteerden. Ook de gedachte dat besnijdenis op volwassen leeftijd het probleem voortijdige zaadlozing kan oplossen, is reuze aanvechtbaar. Die klacht komt nergens ter wereld zo vaak voor als in de VS, terwijl nu net daar een voor de Westerse wereld ongewoon hoog percentage mannen besneden is.
Stimulansen voor de discussie in Joodse en Islam-kringen
De KNMG oogst internationaal veel lof voor hun genuanceerde richtlijn. We komen die tekst tegen in tal van literatuurlijsten. Maar we weten niet of de KNMG, dan wel de inspectie Gezondheidszorg, ook een actief beleid voeren om te bevorderen dat alle artsen in hun doen en laten streven naar minder besnijdenissen bij minderjarigen. Men zou om te beginnen eens kunnen beoordelen of de schriftelijke informatie van de besnijdenisklinieken wel up-to-date is.
Er zou zeker ook eens geïnventariseerd kunnen worden hoe vaak het KNMG-standpunt een plaats heeft gekregen in het curriculum van de studie geneeskunde, en de specialistenopleidingen. We denken dan in eerste instantie aan kinder- en jeugdartsen en (kinder)-urologen, maar ook huisartsen staan dicht bij de problematiek. Het zou ook voor bij- en nascholing een zinvol thema kunnen zijn. Bij zulke gelegenheden komen beroepsgenoten met verschillende achtergronden bij elkaar, en zo kunnen zij onder ogen zien of zij verschillen in hun attitude ten aanzien van de rechten van kinderen.
Zoals al gesteld zal Herman Loonstein waarschijnlijk nooit door KNMG of Inspectie aangesproken worden op zijn wetsovertredingen, en in het huidige politieke landschap geniet de religieuze vrijheid wel zoveel bescherming dat het Openbaar Ministerie niet tot strafrechtelijke vervolging zal overgaan. Een mentaliteitsverschuiving zal echt vanuit de liberaal-Joodse hoek moeten komen. Maar ook de journalistiek zou een confronterender rol kunnen spelen. Ter vergelijking: als een prominente bevindelijke politicus (Kees van der Staaij of Gertjan Segers) zou beweren dat alle gelovigen in Nederland tegen abortus en euthanasie zijn, dan zou zijn interviewer hem in zijn gezicht uitlachen. Als Herman Loonstein in zo’n situatie weer eens beweert dat voor alle Joden besnijden een onbetwistbare religieuze plicht is, dan is dat een even schaamteloze onwaarheid. Helaas is er een grote kans dat zijn interviewer dat niet zal weten door te prikken, omdat het hem/haar ontbreekt aan kennis
Ook rond de Islamitische besnijdenis zouden journalisten best wat wakkerder mogen zijn. Said al Haji, Ibtihal Jadib en Michael Sabirlar hebben hun individuele verhalen en standpunten laten horen, maar het is teleurstellend dat op hun stemmen niet doorgeborduurd is door journalisten en documentairemakers. Terwijl in Trouw wel ooit nogal kritiekloos de directeur van een grote kliniek (niet Vatan) zijn voortreffelijkheid mocht ventileren.
Vrouwen en de voorhuid
Ibtihal Jadib is in Nederland de enige vrouw die in de media een besnijdenis-kritisch geluid laat horen, maar in de VS komen voorhuidbeschermende initiatieven vaak van vrouwen. De wereldwijde organisatie Nocirc werd opgezet door Marilyn Milos, een verpleegkundige die haar inspiratie haalde uit haar werk in een verloskundekliniek. Zij hoorde dagelijks hartverscheurend babygehuil tijdens de routinebesnijdenissen. “Het zijn ervaringen die ik tot aan mijn graf niet zal kunnen vergeten.” De Joodse lekenorganisatie die de informatie over de Brit Shalom uitdraagt, heet Bruchim (Welkom), en ook daarin waren vrouwen de initiatiefnemers. Zij zijn van verschillende generaties, en dat is zichtbaar in het pad dat zij bewandeld hebben. Lisa Braver Moss kreeg haar zonen in der 80er jaren, en hoewel zij veel weerstand voelde tegen de gedachte dat zij besneden moesten worden, was de stap naar weigeren te groot. Ze bleef zich daar altijd schuldig over voelen en heeft er daarom veel over geschreven. Elena Johnson is van ruim een generatie later, en voor haar was het een gevoelsmatige vanzelfsprekendheid dat haar zoons intact zouden blijven. Omdat zij wel veel belang hechtte aan goede inbedding in de Joods gemeenschap, en zich eigenlijk vooral thuis voelde bij de orthodoxie, ging zij recht-voor-z’n-raap naar de rabbijn van haar voorkeur met de vraag of haar zonen t.z.t hun Bar Mitzwa zouden kunnen doen. Dat stond de rabbijn niet toe. Dus voelde Johnson zich niet welkom, en zij vond vervolgens onderdak bij een meer liberale sjoel.
Dankzij de Franse celebrant van de brit shalom weten we dat er in Nederland nog geen ouders voor het niet-snijdende alternatief gekozen hebben, en het rabbinaat van de Liberale Joodse Gemeente laat weten dat in hun gemeenschap onbesnedenen geen Bar Mitzwa kunnen doen.
Gradaties in vastberadenheid lezen we ook in een Jeruzalem-Post-artikel uit 1998. Eén van de oudste Israëlische intactivistische voorvechters vertelde dat zijn vrouw en hij bij hun eerste zoon, met tegenzin, toch maar besloten hadden hem te laten besnijden. Ze zagen erg op tegen de confrontatie met hun ouders, en ze waren toch ook bezorgd of hun zoontje niet gepest zou worden vanwege zijn anders-zijn. Een jaar later zagen zij dat op zijn crèche drie jongetjes hun voorhuid nog hadden, en dat niemand daar aandacht aan besteedde. Een echtpaar van een latere generatie was juist uiterst vastberaden in hun keuze voor niet-besnijden, en de woede van beide ouderparen was groot. Alle vier hadden zij hun kleinzoon niet willen zien. De jonge vader had uiteraard geen herinneringen aan zijn eigen Brit Milla, maar hij had wel een foto, met daarop een groep mannen die elkaar innig tevreden op de schouders klopten, maar die de angstig krijsende, rood aangelopen baby geen aandacht schonken. De woede over dat beeld was nooit gesleten, en het bepaalde zijn spijkerharde standpunt.
De wereldwijde afschaffingsbeweging
Het feminisme heeft zich kritisch bemoeid met de jongensbesnijdenis, en er meer diepgang aan gegeven. De Australiërs Marie Fox en Michael Thomson schreven Foreskin is a feminist issue en zij worden veel geciteerd. Hun beschouwing begint met de ervaring dat hun onderwerp vanuit de vrouwenbeweging soms behoorlijk vilein bekritiseerd werd, omdat meisjesbesnijdenis (clitoridectomie) immers zoveel erger is. Fox en Thomson benadrukken juist dat de intentie bij beide seksen dezelfde is: het dempen van seksueel gevoel. Daar hoeft bij de Joodse praktijk geen twijfel aan te bestaan, want gezaghebbende schriftgeleerden hebben het eenduidig geformuleerd. Mozes Maimonides was in de twaalfde eeuw de hoogst erkende autoriteit. Het leverde hem de erenaam Rambam op; in veel Israëlische steden vindt men een Rambamstraat. Hij schreef in the Guide of the Perplexed:
Een van de doelen van besnijdenis is geslachtsgemeenschap te beperken en het voortplantingsorgaan zoveel mogelijk te verzwakken, en dus de man tot matigheid te bewegen. (…) want er is geen twijfel over dat besnijdenis de kracht van seksuele opwinding verzwakt, en soms ook het natuurlijke plezier ervan.
Maimonides voegde eraan toe dat hij bij rabbijnen van eerdere generaties al waarschuwingen gelezen had voor het gevaar van seks tussen een Joodse vrouw en een onbesnedene. Het zou haar daarna zeer veel moeite kosten om zich van hem los te maken. De dreiging van onverzadigbaarheid werd, een eeuw later, veel indringender, bijna sensationeel geschilderd door Isaac ben Yehaya (1450-1500, geciteerd door Joods historicus rabbijn Marc Sapirstein).
Ook zal zij de man die niet vleselijk besneden is het hof maken, en met veel passie aan zijn borst liggen, want hij stoot lange tijd in haar, vanwege zijn voorhuid, die een hindernis is voor de zaadlozing. Dus geeft het haar plezier en bezorgt het haar als eerste een orgasme. (als de man haar wil verlaten) … zal zij hem schaamteloos vastgrijpen, zijn geslachtsdelen omklemmen en zeggen: “kom naar mij terug, bemin mij”.
Beklagenswaardige minnaar! Hij zal door haar uitgeput worden, lichamelijk en geestelijk. Hoeveel beter gaat het de besnedene:
….als hij zijn vrouw, of een andere aantrekkelijke vrouw zal binnengaan, dan zal hij merken dat hij zijn taak snel kan verrichten. Zijn zaad zal vloeien meteen als hij zijn kroon inbrengt. Als hij één keer met haar geslapen heeft, zal hij verzadigd inslapen, en haar pas na een week weer bekennen. Zo gedraagt een man zich met de vrouw die hij liefheeft, keer op keer. Hij heeft een zaadlozing, hij houdt zijn kracht niet in.
En zo loopt hij niet het gevaar dat zijn vrouw meer van hem gaat eisen dan hij zich wil permitteren. Een gelovige Jood heeft betere dingen te doen dan zijn vrouw bevredigen, zo leert ons Isaac ben Yedaiah.
Activisten voor de afschaffing van circumcisie richten hun pijlen meer op de niet-religieuze Amerikaanse praktijk, en zij wijzen er altijd op dat ook deze zogenaamd-gezondheidsbevorderende praktijk geïntroduceerd werd met als doel het voorkomen van masturbatie. In de negentiende eeuw was de vrees voor spermaverlies gigantisch; algemeen bekend was dat het tot ruggenmergsverweking leidde, en blindheid en krankzinnigheid. De meest spraakmakende propagandist van babybesnijdenis John Harvey Kellogg (van de corn flakes) verkondigde dat ouders, met het besnijden van hun zonen, het gevaar van zondige zelfbevlekking aanzienlijk gereduceerd zouden hebben.
Concreet: het belang van vrouwen
Theo Maassen twijfelt er niet aan dat een besneden penis een deel van de gevoeligheid kwijt is geraakt, maar wat daar uiteindelijk het effect van is, daarover wordt nog flink gebakkeleid. De meest solide bron is een Deens epidemiologisch onderzoek, waarin 11.000 mensen face-to-face uitvoerig geïnterviewd werden. Besneden mannen rapporteerden, zoals voorspeld door Maimonides, vaker de klacht moeite met het orgasme (11 vs 4 %), maar dat verschil was er ook bij vrouwelijke partners van besneden mannen (19 vs 14 %). Voor hen lag het grootste verschil echter bij de klacht pijn bij de coïtus: 12 vs. 3 %.
Vrouwen lijken dus inderdaad belang te hebben bij intacte voorhuiden. Een plausibele verklaring zou zijn dat besneden mannen voor hun orgasme nogal sterk afhankelijk zijn van de coïtus. Daarmee komen we op een veelbesproken man-vrouw-controverse: er zijn veel vrouwen die helemaal niet zo gecharmeerd zijn van vaginale actie, en die meer plezier ervaren aan clitoris-gerichte hand- en mondstimulatie. De laatste decennia is de orgasmekloof een hot item: mannen hebben bij de gemiddelde heteroseksuele ontmoeting een veel grotere kans op een orgasme dan vrouwen. Dat hangt samen met de commune overtuiging dat gemeenschap echte seks is, en al het andere voor- of naspel. Veel vrouwen hebben recht van spreken als ze mannen op dit punt gemakzucht en egoïsme verwijten; het meest gelezen feministische seksboek van de 80er jaren droeg de titel: Vrijen met een man, kan dat dan? Als besneden mannen inderdaad bovengemiddeld afhankelijk zijn van een bereidwillige vagina voor hun ontlading, dan klopt het zeker dat de voorhuid op de feministische agenda thuishoort.
Illustratie: pexels-daniel-reche-1556706.jpg, 6 oktober 2021