'Liever niet' antwoordt de liefde is de derde dichtbundel van de uit Irak afkomstige schrijver Rodaan Al Galidi (1971). Zijn eerdere bundel De herfst van Zorro (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, in 2012 verscheen De maat van de eenzaamheid, die eveneens goed werd ontvangen. Ook schreef Al Galidi twee romans: Dorstige rivier (2009, genomineerd voor de BNG Nieuwe Literatuurprijs) en De autist en de postduif (2011), bekroond met de European Union Prize for Literature.
Exclusief voor lezers van DNP heeft A•Quattro•Mani de Sneak Preview van zijn nieuwe dichtbundel, die op 22 augustus verschijnt bij De Bezige Bij Antwerpen. Hier twee gloednieuwe verzen, nu als voorproefje een door Al Galidi uitgekozen gedicht uit eerder werk:
Haven
Mijn moeder was de haven,
mijn vader een boot.
Mijn moeder was de boot,
mijn vader een zeil.
Mijn moeder was het zeil,
mijn vader een wind.
Mijn moeder was de wind,
mijn vader een horizon.
De haven, de boot, het zeil, de wind, de reis en de horizon
waren mijn moeder
en mijn vader en ik
waren reizigers;
de een van de wereld
naar haar binnenkant,
de ander van haar binnenkant
naar de wereld.
* * * *
Rodaan Al Galidi – De maat van de eenzaamheid
De Bezige Bij Antwerpen, €19,95
De maat van de eenzaamheid
Het is onze gekte die ons bij anderen laat passen en niet wijzelf. Niemand zal ons daar op wijzen, omdat anderen zelf ook gek zijn. Zo vervullen we rollen in de willekeur van het bestaan terwijl we allemaal deel uitmaken van hetzelfde toneelstuk. Wat we in elkaar herkennen zijn de rollen die ons worden toegedicht of die we hebben aangenomen, even veranderlijk als de seizoenen die elkaar afwisselen als leven en dood. Slechts twee van de rollen of aspecten van zijn wezen zou schrijver Rodaan Al Galidi zelf in leven willen laten:
Ze hebben mij duizenden keren vermoord
en nu is het tijd om mijn leven van hen te bevrijden.
Ik begin met Rodaan de mens,
dan Rodaan de denker, de voeler,
de twijfelaar, de laffe, de stille…
Ik vermoord ze allemaal, behalve twee:
de dromer en het beest.
Een voor mij
en een voor de harde realiteit.
Veelvuldig flirten de teksten van zijn recente bundel De maat van de eenzaamheid met de dood – afwisselend een vriend of vijand – om de waarde van het leven aan af te meten. De getuigenissen van een achtergrond onder het juk en de verschrikkingen van een totalitair regime (Rodhan Al Khalidi, zoals hij werkelijk heet, is van Iraakse afkomst) zijn soms ijzingwekkend in hun kille eenvoud. Zo scheidt de oorlog hem van het meisje van wie hij hield en die hij na vele donkere jaren in eerste instantie zelfs niet meer herkent:
Acht jaar lang was de hemel ijzer,
de aarde as,
maar ik wist niet hoe hard oorlog is
tot ik
de dood van haar gezicht
zag.
Zware onderwerpen gedragen door misleidend lichtvoetige tekst. Is het niet juist de kwinkslag die ervoor zorgt dat we elkaar kunnen verstaan en die voorkomt dat de zwaarte onze blik verduistert? In het denken is een mens vrij en woorden verschaffen hier vleugels om te ontstijgen aan de wurggreep van het bestaan.
Morgen
ga ik naar de vrouw van wie ik hou
en geef ik haar haar vleugels terug.
Morgen
is zij niet meer
mijn kooi.
Beschouwelijk en met een ontwapenend relativeringsvermogen begiftigd neemt Rodaan het leven niet te serieus, terwijl het leven dat aan ons voorbijtrekt in ernstige mate om aandacht vraagt en gaandeweg onze vleugels aanvreet. ‘Veer na veer verlies ik de hemel en straks ben ik een stoep voor mijn hemelse dagen.’ De gedichten met een vrije losse vorm worden niet voor niets in hun onderlinge samenhang bepaald door ‘de maat van de eenzaamheid’ – een lege handdoek op het strand die achterblijft nadat de vrouw is weggegaan. Niet groter dan dat.
Het werk van Rodaan Al Galidi, dat eigenlijk het best tot zijn recht komt in zijn eigen ontwapenende voordracht, is een genot om te (her)lezen. Het etst een glimlach in de ziel en legt essentie bloot. Het zijn teksten van een haast onbevangen naïeviteit, waarbij het heel aannemelijk is dat de kaas in de koelkast of een gebitsbehandeling als ‘personage’ tot ons spreken. Uiteindelijk wordt zelfs het geschreven woord een zelfstandige identiteit en daarmee is hij tijdloos geworden.
Hoewel ik geen eindeloos boek wil zijn,
wil ik niet een boek worden dat opeens eindigt
of weggelegd wordt zonder uitgelezen te zijn.