In Oost-Europa bestaat er een woord voor de burn-out die miljoenen Oost-Europese huishoudelijke en zorghulpen treft: ‘de Italiaanse ziekte’. Vaak wordt migratie afgeschilderd als iets wat alleen mannen betreft, schrijft Balzano in zijn nawoord, maar bijna een derde van migranten zijn vrouwen. Om voor hun kinderen te kunnen zorgen, werken miljoenen Filipijnse en Oost-Europese vrouwen in het buitenland, bijvoorbeeld in Italië. Daar worden ze graag ingehuurd om voor hulpbehoevende ouderen te zorgen of tweeverdieners te ontlasten van de zorg voor hun kinderen en huishouden.
Veel van deze badantes, die zich een slag in de rondte werken, zien hun eigen kinderen niet opgroeien en keren nooit meer terug naar huis. Degenen die na jaren afwezigheid wel terugkeren, treffen een uiteengereten familie waar de onderlinge relaties voor altijd zijn getekend en vaak zelfs verwoest.
Roemeens gezin
Balzano portretteert in zijn geëngageerde roman Als ik terugkom zo’n Roemeens gezin vanuit het perspectief van de moeder en haar twee kinderen. Om een goede opleiding voor haar dochter Angelica en zoon Manuel te kunnen bekostigen en hun huis te kunnen opknappen verlaat Daniela van de ene op de andere dag haar kinderen en man Filip om in Italië te gaan werken.
Al snel vervreemden de gezinsleden van elkaar en delen ze nauwelijks nog iets van hun gevoelsleven. Terwijl Daniela een rotleven heeft en door uitputting en schuldgevoel wordt gekweld, gaat het met haar gezin ook steeds slechter. Filip krijgt een baan als vrachtwagenchauffeur en vertrekt eveneens, Angelica gaat op kamers om te gaan studeren en vervolgens verliest Manuel, die al kwetsbaar is voor alcohol en blowen, ook nog zijn grote steunpilaar, opa Mihai. Dan komt hij door een brommerongeluk in het ziekenhuis.
Voor (de hoop op) een betere toekomst betalen deze vrouwen, hun gezinnen en de samenleving als geheel een hoge prijs: de verwoesting van sociale cohesie, de leegloop en teloorgang van dorpen, kinderen die min of meer wees worden, ook al leven hun ouders nog: kunnen we met z’n allen niet een betere oplossing vinden voor de problemen die aan dit fenomeen ten grondslag liggen? Maar dan moeten we die problemen wel eerst onder ogen komen.
In zijn roman toont Balzano het schrijnende verhaal achter deze verborgen wereld. Verhalen zoals je ze in de media maar weinig leest. Gelukkig is er de literatuur.
Marco Balzano, Als ik terugkom (269 p.), vertaald uit het Italiaans door Edwin Krijgsman, De Arbeiderspers, € 22,99