Als de duiven verdwijnen vertelt het verhaal drie personages: de neven Roland en Edgar, en Edgars vrouw Juudit. Roland en Edgar zitten als woudbroeders in het verzet tegen de Russische overheersing, maar kiezen beide een andere kant op het moment dat de Duitsers de Russen verdrijven: Roland blijft strijden voor de onafhankelijkheid van Estland, terwijl Edgar zich aansluit bij de Duitsers, en later bij de Russen wanneer die op hun beurt de Duitsers weer onder de voet lopen. Juudit raakt intussen verscheurd door haar liefde voor een Duitse commandant, haar sympathie voor Roland en haar afkeer van haar huwelijk met de kille Edgar. Wanneer Edgar in opdracht van de Sovjets een boek moet schrijven over de wandaden van de nazi’s, komt hij in aanraking met dagboeknotities van een man uit een concentratiekamp – die van zijn neef Roland blijken te zijn.
‘Mijn grootvader was een woudbroeder, zijn broer werd gedeporteerd, een andere broer ook, maar die kwam terug uit Siberië. Mijn grootmoeders broers waren allemaal woudbroeders; sommige stierven, eentje draaide door toen hij zag hoe zijn kameraden verdronken in het moeras. Slechts één overleefde het. Niemand van mijn familie kon vertrekken naar het Westen – ze hadden allemaal een Sovjet-paspoort. Alleen mijn moeder kon weg, omdat ze met een Finse man trouwde.
Mijn familie in Sovjet-Estland leefde op een collectieve boerderij. Vóór de bezetting waren ze onafhankelijk, maar de bezetting betekende het verlies van de boerderij, op het huis na, en dan nog alleen omdat het zo klein was. Het dorpje lag aan de kust en vormde daarmee een grens van de Sovjet-Unie. Dientengevolge stierf het er van de militairen.
Je kon gewoon niet om de Sovjet-Unie heen. Voor mij was het normaal om tussen twee landen en twee systemen te leven. De KGB was de godganse tijd aanwezig aangezien we onder 24-uursbewaking stonden, zoals alle mensen van Estse afkomst die in een Westers land leefden. Immigranten worden overal ter wereld als tweederangsburgers beschouwd en Finland vormt daarop geen uitzondering, al wil Finland zich graag voorstellen als een rechtschapen land met gelijke rechten voor iedereen. Van beide systemen heb ik goede en slechte kanten meegemaakt.’
‘Literatuur kan iets aan de orde stellen dat in non-fictie soms verborgen blijft. In Estland zijn de biografie en het memoir erg geliefde genres. De kans is echter groot dat degene die een biografie of memoir schrijft, een selectief geheugen heeft of het zo heeft opgeschreven dat zijn kinderen het ook kunnen lezen. Mensen die hun herinneringen opschrijven zullen niet snel dingen aanstippen waarvan ze niet willen dat hun dierbaren het weten, en misschien hebben ze de taal er ook wel niet voor. Je zult dus niet snel verhalen over seksueel geweld als oorlogswapen aantreffen in een memoir, hooguit een hint. Bovendien behoren verhalen over bijvoorbeeld deportaties tot het nationale geheugen, waardoor ze ook volgens bepaalde vaste patronen worden verteld. Fictie biedt de mogelijkheden om zulke verhalen, die nationale thema’s, op een nieuwe manier vorm te geven.’
‘Als de duiven verdwijnen is de derde roman in een vierluik. Stalins koeien, dat tien jaar geleden verscheen en volgens mij volgend jaar in Nederland wordt uitgebracht, ging over wat het betekende om te behoren tot de tweede generatie van Estse immigranten. Het verhaal over drie generaties vrouwen speelde zich af in Finland, Estland en Siberië, waar veel mensen uit Estland naartoe werden gedeporteerd. Zuivering concentreerde zich op mensenhandel en seksueel geweld als instrumenten voor terreur.
Het personage Edgar Parts in Als de duiven verdwijnen is gebaseerd op een historische figuur, Edgar Meos. Hij was degene die de geschiedenis van Estland moest beschrijven tijdens de bezetting door de Sovjet-Unie. Ik had nog nooit overwogen om te schrijven over een schrijver, of beter gezegd: een anti-schrijver. Maar deze Meos was zo’n buitengewone figuur dat ik hem niet kon weerstaan. Intelligent en een geboren leugenaar, iemand voor wie het een tweede natuur was om zich voor te doen als iemand anders. Zo deed hij zijn leven lang alsof hij een piloot was; hij vervalste zijn vliegbrevet en een foto van hemzelf waarop hij allerlei eremedailles op zijn borst draagt: een Franse medaille, een Engelse, een Duitse en eentje uit Estland. Maar het is een feit dat je die niet allemáál kunt hebben.’
‘Een interview waarin Meos beweerde dat hij Lenin nog aan boord had gehad, werd gewoon uitgezonden op de radio. Terwijl hij een kind was toen Lenin nog leefde. Niemand kan toch ontkennen dat het niet erg waarschijnlijk is dat Lenins piloot een peuter was. Het kon niemand iets schelen. Ik vroeg me af: hoe is het mogelijk dat hij voor zowel de Duitse veiligheidsdienst als de KGB heeft gewerkt? Meestal ruimen nieuwe overheersers de mensen die hebben samengewerkt met de vorige leiders, uit de weg – zij werden geëxecuteerd of gedeporteerd. Maar deze man niet, en hij was ook niet de enige. Meos was een goede verhalenverteller en wist zichzelf als geloofwaardig te presenteren. Daarnaast beschikte hij over een groot netwerk en over informatie die nuttig was voor de Russen. De Gestapo heeft dat trouwens ook gedaan: inlichtingen inwinnen bij mensen die voor de Sovjet-Unie hadden gewerkt. Ze wilden weten waarom de concentratiekampen in Siberië zo efficiënt waren en hoe de Sovjets erin geslaagd waren om zo’n uitgestrekt netwerk van kampen te bouwen.’
‘Ik wil woorden geven aan gebeurtenissen die voor buitenstaanders onbegrijpelijk zijn. Ik ben niet geïnteresseerd in thema’s die niet op een of andere manier de problemen weerspiegelen van de wereld van vandaag. Geschiedenis biedt een platform om de menselijke aard te onderzoeken en wreedheden en misdaden tegen de menselijkheid te reconstrueren, die tot op de dag van vandaag overal ter wereld plaatsvinden. Daarmee is het tegelijk ook een spiegel voor de huidige tijd. Propaganda, een belangrijk onderwerp in Als de duiven verdwijnen, is ook vandaag de dag nog aanwezig. Toen ik begon aan Stalins koeien merkte ik dat mensen van mijn leeftijd zich de Sovjet-Unie niet zo goed meer voor de geest konden halen of het als iets beschouwde dat ver van hun af stond. Toentertijd geloofde men dat het een democratisch land zou worden en dat de toekomst beter zou worden. De laatste paar jaar zijn de kennis en het besef van de staat waarin Rusland verkeert veranderd, ten gevolge van Poetin, Pussy Riot, Moskous reactie op burgerprotesten en propagandacampagnes gericht tegen homoseksuelen. Dat heeft mensen van mijn generatie in noordelijke landen wakker geschud. Hun politieke besef is gegroeid. Ik ben een politiek persoon, maar ik zou geen politicus willen zijn. Literatuur is machtiger dan politiek. Je kunt meer mensen bereiken. En als schrijver is het makkelijker om je integriteit te bewaren.’