Sportcolumn: een ontmoeting met Lance & de nieuwe Indurain

Verslaggever Mark van den Heuvel klopte in de Tour de France van 1993 zomaar aan bij Lance Armstrong en samen keken ze de hele avond op televisie naar herhalingen van zijn ritzege. Wat dat te maken heeft met onze nieuwe wielerheld, Tom Dumoulin? Helemaal niks. Maar met de winnaar van die Tour in '93, Miguel Indurain, des te meer.

Als we in de vooravond arriveren bij ons hotel, zoals gewoonlijk in een weinig vrolijke buitenwijk van een middelgroot Frans stadje, zie ik allemaal auto’s en bussen van de Amerikaanse wielerploeg Motorola op de parkeerplaats staan. Is dat even toevallig! De etappe werd vanmiddag gewonnen door een jonge, Amerikaanse coureur en als ik ben ingecheckt besluit ik meteen op zoek te gaan naar zijn kamer. De keuken van het hotel is toch al dicht, zoals elke avond als we bij ons hotel aankomen de keuken dicht is, dus heb ik verder niks beters te doen. Wie weet levert een zekere Lance Armstrong – nooit van gehoord – een extra verhaal op voor de krant van morgen op. Of anders een paar fatsoenlijke quotes, daar ben ik ook mee geholpen.

Het Parool

In de verschroeiend hete zomer van 1993 mocht ik, samen met Harry ten Asbroek, voor het Parool verslag doen van de Tour de France. Doorgeleerd als voetbalverslaggever, wilde ik ook wel eens in een andere tak van sport mijn licht opsteken. En wat is er nou mooier dan wielrennen, dacht ik, daar waar je elke dag wordt omringd door 188 verschillende verhalen?

Het waren de dagen van Zenon Jaskula, een Poolse doorstamper die voor de gezelligheid niet alleen bier dronk maar vervolgens ook zijn glas op at. Tl-buizen en gloeilampen gingen er ook in als zoete koek als we alle verhalen uit zijn ploeg moesten geloven. Jaskula eindigde dat jaar als nummer drie in de Tour, verrassend hoog voor iemand die was gekomen om tempo te maken. Jaren later bekende hij, zoals zo velen, doping te hebben gebruikt.

Los van de Poolse glasvreter, met wie het na zijn actieve carrière niet goed is afgelopen, was de ronde van 1993 vooral een bijzonder saaie ronde. Indurain leidde souverein, maar zei net zoveel als zijn belangrijkste uitdager, Tony Rominger. Niet veel. En als hij sprak, waren het louter oppervlakkige teksten.

Zijne koninklijke Martheid

Het grootste plezier uit de Tour de France van 1993 beleefde ik aan de dinertafel met professor Jan Donkers en zijne koninklijke Martheid. De gesprekken gingen dan meestal niet over wielrennen, maar over muziek. Kon ook moeilijk anders met twee van zulke enorme connaisseurs aan tafel. De Tour zelf sprak dat jaar nauwelijks tot de verbeelding.

Het is 11 juli 1993, lees ik nu op internet, de door Armstrong gewonnen etappe ging over 184,5 kilometer van Chalons-sur-Marne naar Verdun. Het zijn van die details die nooit lang blijven hangen, althans niet bij mij.

Ik klop op de hotelkamerdeur en een paar tellen later doet Lance Armstrong zelf open. Hij draagt slippers en heeft een handdoek om zijn lendenen gewikkeld. De doorsnee outfit van wielrenners na afloop van de koers in het hotel. Ik stel me voor, zeg dat we toevalligerwijs op dezelfde gang gehuisvest zijn en vraag of hij, als kersverse etappewinnaar, misschien even tijd voor me heeft.

Natuurlijk, zegt Armstrong en zwaait de deur voor me op. Hij wordt tegelijkertijd gemasseerd en zegt dat ik de hele avond mag blijven zitten. “Maar als je het niet erg vindt hou ik de televisie wel aan want ik wil geen herhaling van de etappe missen.”

Wereldkampioen

Een maand later zou de pas 22-jarige Armstrong gehuldigd worden als nieuwe wereldkampioen. Zoals ik de opgewekte Armstrong trof op zijn hotelkamer, zou niemand hem later meer treffen, afgeschermd als hij voortaan werd voor de boze buitenwereld. Ik denk dat we alles bij elkaar ruim een uur gezellig hebben zitten kletsen, over zijn jeugd, zijn carrière en zijn verwachtingen in het leven. Als ik vervolgens, diep in de nacht, veertig regels naar de redactie in Amsterdam heb gestuurd is het veel. Een kadertje over een onbekende coureur van wie waarschijnlijk nooit meer zouden horen. Achteraf bezien had ik misschien beter even in z’n ijskast kunnen kijken, wie weet had dat voor meer kopij gezorgd.

Tegenwoordig vraag ik me op een onbewaakt ogenblik eigenlijk alleen nog af of Armstrong zich onze ontmoeting nog kan herinneren. Moet haast wel, daar ben ik van overtuigd. Het was voor hem destijds toch een soort doorbraak.

Tom Dumoulin

Dus wat heeft Lance Armstrong te maken met Tom Dumoulin, de Nederlandse wielersensatie die kans maakt op de eindoverwinning in de Ronde van Spanje? Helemaal niks! Dumoulin lijkt in stijl van fietsen en manier van koersen veel meer op Miguel Indurain, die ik de Tour van 1993 van dichtbij zag winnen. De Spanjaard klampte aan in de bergen en maakte het verschil in races tegen klok, zo won hij zijn meeste rondes. Een beetje zoals Tom Dumoulin nu doet in de Ronde van Spanje, op z’n Indurains. Met Lance Armstrong wil Tom Dumoulin op geen enkele manier geassocieerd worden, met Miguel Indurain des te meer.

@MJvdHeuvel

 

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist