Steeds meer wetenschappers bestuderen zombies. Waarom eigenlijk?

Zombies zijn hot. Zo hot dat zelfs de wetenschap zich erover buigt. Onderzoekers bestuderen het brein van de ondoden, de manier waarop een zombievirus kan spreiden en hoe de wereldpolitiek op de apocalyps zou reageren. Maar waarom eigenlijk?

Misschien zijn ze een tijdje minder aanwezig geweest in onze levens, maar de afgelopen jaren doken de zombies weer en masse op. De Amerikaanse tv-serie The Walking Dead is na Game of Thrones de meest illegaal gedownloade serie. Mensen rennen zich massaal fit bij Zombie Runs of met apps die roepen dat je wordt achtervolgd door wandelende doden. Kinderen kunnen ondertussen door het uitmoorden van zombies leren typen.

Zoals bij elk succesvol fenomeen in populaire cultuur hoef je niet lang te wachten tot onderzoekers er bovenop springen om ons kijk- en spelgedrag te analyseren. Maar sommige wetenschappers gaan in dit geval nog een stapje verder. Ze onderzoeken het gedrag van zombies zélf en de gevolgen van een zombie-uitbraak. Maar waarom zou je als rationeel denkende wetenschapper hersenvretende fantasiewezens als onderzoeksobject kiezen? Wat onderzoeken ze, en wat hebben we daaraan? Met de komst van Zombie Awareness Month komende maand een goed moment om die vragen te stellen.

Afgelegen gebied is veilig

Begin maart haalden onderzoekers van de Amerikaanse Cornell University het nieuws met een computermodel om de spreiding van een zombievirus te voorspellen. Dus: stel dat de doden opstaan en mensen verslindend door Amerika gaan waggelen, hoe snel hebben ze het continent dan veroverd?

Om het model te maken, gebruikten de statistici recente informatie over bevolkingsaantallen in Amerika. Vervolgens bouwden ze drie variabelen in die het verspreidingstempo beïnvloeden: het aantal mensen dat door een zombie gebeten – en dus besmet – wordt, de snelheid waarmee een zombie afstanden aflegt en het aantal zombies dat door heldhaftige overlevenden wordt neergemaaid. Hoe de zombie-uitbraak verloopt, hangt dus af van hoe je die variabelen instelt (en dat kan iedereen ook zelf online doen).

Wat in ieder geval duidelijk blijkt: het virus gedraagt zich niet zoals in de films

Wat volgens de onderzoekers in ieder geval duidelijk blijkt: het virus gedraagt zich niet zoals in de films. Daarin zien we meestal hoe alle gebieden tegelijkertijd geïnfecteerd raken. ‘Na enkele maanden is er nog maar een handjevol overlevenden,’ legt één van de onderzoekers, Alexander Alemi, uit. ‘Toen wij een poging deden om een wat realistischer model te maken, bleek dat het niet helemaal op die manier gebeurt.’ Ja, in de steden zou het hard kunnen gaan, maar het kan maanden duren voordat de ziekte alle afgelegen gebieden en de bergen van Amerika heeft bereikt. Dorpjes hebben daar dus nog wel even tijd om zich voor te bereiden voordat de eerste zombie door de hoofdstraat strompelt.

Brein onder de loep

Misschien zou het de bergbewoners bij de voorbereiding helpen om het vorige jaar verschenen boek Do zombies dream of undead sheep: a neuroscientific view of the zombiebrain eens door te bladeren. Gewoon, om de vijand wat beter te leren kennen. De schrijvers van het boek, neurowetenschappers Timothy Verstynen en Bradley Voytek, analyseren op vermakelijke wijze het zombiebrein vanuit bestaande kennis over de hersenen. Bij elk zombiekenmerk – het houterige loopje, het spraakgebrek, etc. – stellen ze zichzelf de vraag: hoe komt dat? Welk steekje zou in het brein los kunnen zitten om dat gedrag te veroorzaken?

Dat obsessief achtervolgen van slachtoffers lijkt op het syndroom van Bálint

Een voorbeeld: horen zombies een mens gillen, dan komen ze daar in de films onmiddellijk op af. En ook nogal obsessief: ze zullen stug doorzwalken tot ze hun tanden in de bron van het geluid kunnen zetten – of totdat ze een nieuw geluid horen. Verstynen en Voytek wijzen er in hun boek op dat dat lijkt op het syndroom van Bálint. Dit syndroom kan optreden bij mensen met schade aan de pariëtale kwabben, de hersengebieden die onder meer verantwoordelijk zijn voor ons ruimtelijk inzicht. Mensen met dit syndroom kunnen zich maar op één ding in de ruimte om hen heen focussen, en zich daar vaak ook maar met moeite weer van losrukken. Dat ontdekte neuroloog Reszo Bálint aan het begin van de twintigste eeuw. Liet hij zijn patiënten bijvoorbeeld een pen zien, dan zagen zij letterlijk niets anders meer – zelfs niet Bálints hand. Vervolgens konden ze pas weer van de pen wegkijken als hij hen nadrukkelijk vroeg naar een ander voorwerp te kijken. Net zoals een zombie zijn slachtoffer pas vergeet als hij door iets anders wordt afgeleid, stellen Versteynen en Voytek. De truc is dan natuurlijk om als slachtoffer zelf die afleiding te creëren, bijvoorbeeld door een ruit aan de andere kant van de kamer in te gooien.

Zombies zijn awesome

Waarom zouden we willen weten hoe zombies af te leiden zijn of hoe lang we veilig zijn in een bergdorpje in Amerika? Want hopelijk gelooft niemand écht dat de zombie-apocalyps elk moment kan uitbreken. Ook die wetenschappers geloven daar natuurlijk niet in. Waarom dan de moeite nemen om statistische modellen op te stellen en boeken erover te schrijven?

De titel van álles wordt meer awesome als je het woord ‘zombie’ toevoegt

Politicoloog Daniel Drezner noemt een aantal redenen in een Tedtalk. Hij schreef in 2011 een boek over wereldpolitiek ten tijde van een zombie-uitbraak. Hoe zouden de machthebbers erop reageren? Welke scenario’s zijn denkbaar op basis van bestaande theorieën over internationale relaties? In zijn presentatie legt hij uit dat hij in de zombie-apocalyps een mooie metafoor zag voor échte wereldproblemen. Met het boek hoopte hij een gemakkelijke en aantrekkelijke manier te hebben gevonden om studenten iets te leren. ‘De meeste van hen weten meer over zombies dan over wereldpolitiek.’ Daarnaast stimuleert het gebruik van metaforen uit populaire cultuur het creatief denken. Zo gauw zombies geïntroduceerd worden in het verhaal, weten mensen dat ze de regeltjes mogen laten varen en hun fantasie de vrije loop mogen laten gaan. Maar wat ook meespeelde: ‘De titel van álles wordt meer awesome als je het woord ‘zombie’ toevoegt.’

Survivaltips

Zombies trekken de aandacht, zo bleek ook toen het Amerikaanse Centre for Disease Control (CDC) een aantal jaar geleden een blog postte met overlevingstechnieken ten tijde van zombiegekte. Het blog ging viral, de webserver crashte. En dus werd het campagnemateriaal uitgebreid met posters en zelfs een graphic novel. In feite zijn de tips hetzelfde als bij een natuurramp of een pandemie – zorg dat je voldoende voedsel en water hebt, etc. – maar een ‘gewoon’ blog over rampen wordt bij lange na niet zo’n hit als een blog over zombies.

Hetzelfde geldt in feite voor het zombievirus-spreidingsmodel: wat is de laatste keer dat je de simulatie van een griepvirus in het nieuws hebt zien komen? Toen de statistici eenmaal de aandacht ­hadden getrokken met zombies, hadden ze in ieder geval een luisterend oor. Want voor het maken van het zombievirus-model gebruikten ze soortgelijke technieken als bij modellen voor echte ziekten. Door het toepassen van harde wetenschap op een leuke, verrassende context hopen de statistici dat die wetenschap begrijpelijker en tastbaarder wordt voor zowel studenten als het publiek.

Zombies vormen de brug tussen wetenschappers en het publiek

Zombies maken het leren over ingewikkelde onderwerpen leuker, zo ontdekten ook de neurologen Voytek en Verstynen. Voordat ze een boek uitbrachten over het zombiebrein schreven ze er al een tijdje blogs over en hielden ze presentaties voor diverse toehoorders. Zij wilden daarmee in feite gewoon vertellen over hersenen en hersenonderzoek. Zombies vormden simpelweg de brug tussen hen en het publiek. In de inleiding van het boek schrijven ze: ‘Als mensen naar je toe komen en zeggen “ik ben per ongeluk wetenschap interessant gaan vinden dankzij jullie”, dan weet je dat je iets op het spoor bent. Als wetenschappers besteden we zoveel tijd aan problemen die ver van het publiek af lijken te staan. Dan is het geweldig om te weten dat je eindelijk iets doet dat weerklank krijgt bij mensen.’ En dan is dat in hun geval ook nog iets waar zij zelf enthousiast over zijn. Beiden zijn groot fan van zombiefilms en verbonden aan de Zombie Research Society, een blog voor en door liefhebbers van zombiecultuur. Soms is een van de redenen achter zombiewetenschap dus ook gewoon het combineren van hobby en werk.

Mijn gekozen waardering € -

Anouk Broersma wilde geen onderzoeker worden, maar vond de wetenschapswereld wel fascinerend. Dus besloot ze erover te schrijven. Als freelance wetenschapsjournalist verdiept ze zich in uiteenlopende onderwerpen. Ze schrijft vooral over communicatie, taal, psychologie en antropologie.