‘En nu naar bed. Ik tel tot drie. Eén, twee..’
‘Hoezo bepaal jij wanneer ik naar bed moet?’ ‘Ik ben je moeder.’ ‘Nou en? Dan ben je toch nog niet de baas?!’
‘Schiet op. Ik tel tot drie. Eén, twee..’
‘Hoezo moet alles altijd zo snel van jou?’
‘Hoezo bepaal jij wanneer ik naar bed moet?’ ‘Ik ben je moeder.’ ‘Nou en? Dan ben je toch nog niet de baas?!’
‘Schiet op. Ik tel tot drie. Eén, twee..’
‘Hoezo moet alles altijd zo snel van jou?’