Al bij de opleiding voor het taxi-chauffeursdiploma krijg je regelmatig de kwestie voorgelegd wat te doen als een passagier je vraagt harder dan de maximumsnelheid te rijden. Het juiste antwoord is dat je zo’n verzoek beleefd moet weigeren. Ook leer je dat je de passagier dan moet vertellen waarom je niet ingaat op zijn of haar eis:
– Een eventuele boete is voor de rekening van de chauffeur.
– Chauffeurs (in loondienst) die moedwillig verkeersovertredingen begaan lopen kans op ontslag.
– Het is slecht voor het imago van het bedrijf (en als zodanig voor de gehele taxibranche). Kleine uitleg hierbij voor de onnozelen van geest: op vrijwel elke taxi staat de bedrijfsnaam. Als mensen taxi’s van een bepaald bedrijf onverantwoord hard zien langsscheuren of door rood licht rijden, wekt dat niet bepaald een gunstige indruk.
– En, last but not least – wie harder rijdt dan de maximumsnelheid brengt de verkeersveiligheid in gevaar.
Het spreekt voor zich dat ook andere verzoeken, waarbij de passagier overduidelijk verlangt dat de chauffeur verkeersregels overtreedt, geweigerd moeten worden.
Over hoe vaak taxichauffeurs met dit soort kwesties te maken hebben durf ik niets te zeggen, behalve over wat ik zelf heb meegemaakt. In de afgelopen tweeënhalf maand werd ik twee keer geconfronteerd met dat soort situaties.
Geval 1: stopverbod
De eerste keer was toen een passagier me vroeg haar naar een supermarkt in een stad in het noorden des lands te brengen. Nu ken ik die winkel en weet dat die een parkeerplaats heeft, waar je mensen veilig vlak voor de ingang uit kan laten stappen.
Maar als we het gebouw naderen wijst ze me op een doorgaand smal straatje ernaast, waar ik volgens haar moet inrijden. Aan dat weggetje staan aan weerszijden verkeersborden van het type “E2″ /”E02” (absoluut stopverbod, boete anno 2024: €120,-). Dan zegt ze dat ze juist dáár wil uitstappen. Ik zeg haar dat dit vanwege het stopverbod niet mag, en rij naar de parkeerplaats waar ze wél veilig kan en mag uitstappen.
Ze begint te foeteren: “Alle andere chauffeurs stoppen daar wel!”
Ik antwoord: “Dat kan zijn, mevrouw. Maar als iemand anders in een ravijn springt, wil dat nog niet zeggen dat ik dat ook doe. Die verbodsborden staan er niet voor niets.”
Ik breng de wagen tot stilstand, stap uit en open haar portier. Al mopperend verdwijnt ze in de supermarkt.
Dit gebeurde een paar weken geleden – ik herinner me het nog goed, omdat ze de enige “lastige” passagier was van die week. En op de een of andere manier herinner je juist dat zeldzame slag mens beter dan de tientallen andere, veel gezelliger passagiers.
Het was bij dit gebeuren volstrekt helder wat me te doen stond: stoppen om een passagier in of uit te laten stappen waar een stopverbod geldt is in vrijwel alle denkbare situaties verboden. Alleen als de auto door een technisch mankement, aanrijding of komeetinslag plotseling niet verder kan rijden is op zo’n wegvlak halt houden toegestaan, want: overmacht. Maar daar was hier geen sprake van.
Geval 2: voetgangerszone
In het volgende geval was het me – aanvankelijk – niet zo duidelijk. Een passagier op leeftijd, die slecht ter been was, wil midden op de dag afgeleverd worden bij een hotel in hartje Harderwijk. Mijn Tomtom-navigatiesysteem geeft aan dat dit mogelijk is. Dus de A28 af en langsheen de Dolfinariumborden op naar het opgegeven adres. Maar amai! Ik kan tot op 250 meter van het hotel rijden en stuit dan op een door een beweegbaar paaltje afgesloten straat, met het bord: voetgangerszone.
Hmmm. Ik heb geen ontheffing van de gemeente Harderwijk. Ik ben niet op de hoogte van hoe streng of hoe flexibel de Harderwijker hermandad en de lokale boa’s zijn met betrekking tot taxi’s in wandelzones. Ook heb ik geen idee in hoeverre de straten in dat wandelgebied berijdbaar zijn – het is mooi weer en bij cafés en restaurants zitten mensen mogelijk buiten op het terras.
Ik breng de passagier op de hoogte van al deze overwegingen en vertel haar dat ik zal proberen via een andere route zo dicht mogelijk bij haar hotel te komen. Uiteindelijk weet ik tot op 150 meter van het logement te rijden. Daar laat ik haar uitstappen en vertel haar hoe ze moet lopen.
Op de terugweg overdenk ik of ik naar beste kunnen gehandeld heb. Had ik de passagier, omdat ze slecht ter been was, toch door het voetgangersgebied moeten rijden?
Eenmaal thuisgekomen zoek ik op hoe het nu precies zit met taxi’s in wandelzones. Al snel blijkt dat ik juist gehandeld heb:
Taxi’s mogen alleen in voetgangerszones komen als ze daar van de desbetreffende gemeente een ontheffing of vergunning voor hebben. Dat soort ontheffingen gelden veelal voor specifieke uren. In een beperkt aantal gemeenten worden taxi’s in dat soort zones gedoogd – maar weer alleen op specifieke tijdsperiodes.
Forse boetes
Een taxichauffeur die zich niet aan de voorwaarden in zo’n vergunning houdt, loopt kans op een forse boete. Een boete die hij zelf mag betalen. En zo’n boete aanvechten is zo goed als hopeloos.
Dat blijkt uit het geval van een taxichauffeur die in 2018 een voetgangerszone in Den Haag iets te lang wachtte op een klant. Hij had een ontheffing om daar klanten af te leveren of op te halen, maar niet om op hen te wachten. De klant, die de taxi telefonisch besteld had wilde voor het instappen nog even naar de wc, en voila – taxichauffeur had een boete van €140,- aan z’n broek. Hij vocht die boete aan, maar helaas, ook in hoger beroep werd geoordeeld: regels zijn regels.
Moraal van dit verhaal: een passagier die een taxi neemt om op een bepaald adres en op een beppald tijdstip te worden afgeleverd, dient zich vóór hij of zij een wagen besteld er zelf van te vergewissen of de eindbestemming daadwerkelijk per auto en op het juiste tijdstip bereikt kan worden, zonder de chauffeur tot illegale activiteiten te dwingen. Want, zoals de onlangs overleden dichter Willem Elsschot al schreef in het gedicht ‘Het huwelijk‘:
‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren.’
Zie ook:
Taxileven (1) – de geschiedenis
Zie ook: Taxileven (2) – Verklaring Omtrent Gedrag
Illustratie: Tekening door onbekende kunstenaar uit advertentie voor de film “I’ll show you the town”, Universal Weekly, Vol 21, no. 18, June 13, 1925, page 5.