Traditionele binnenvaart gaat verdwijnen

BRUSSEL – De Europese Schippers Organisatie (ESO) wil de grote kloof tussen politieke beslissingen en individuele binnenvaartondernemers zo klein mogelijk te maken, dat benadrukte Christiaan van Lancker (ESO) tijdens zijn speech op 20 februari op de nieuwjaarsreceptie van zijn organisatie in Brussel. Want in de toekomst gaat het traditionele beroep van binnenvaartschipper veranderen, dat vertelden Bruno Georges van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en Daniëla Rosça van het Directoraat Generaal Mobiliteit en Vervoer (DG-Move) tijdens dezelfde receptie.

De traditionele binnenvaart verdwijnt met deze veranderingen, maar deze veranderingen zijn belangrijk om de sector in de toekomst van lading te kunnen blijven voorzien. De binnenvaart bevindt zich namelijk niet in een comfortabele positie en aanpassing is daarom noodzakelijk. ‘Financiering is niet eenvoudig. Er is moderne infrastructuur nodig. Volgens de traditie zijn dingen altijd op een bepaalde manier gegaan, maar we zijn ook in een moderne wereld met nieuwe businessmodellen. Het is te hopen dat die verandering naar een moderne wereld wordt opgepakt. Digitalisering en samenwerking zijn daarbij belangrijk’, vertelde Rosça. Ze benadrukte overigens na haar speech dat het niet de bedoeling is dat de familiebedrijven in de binnenvaart verdwijnen, want de binnenvaart heeft in de toekomst sterke flexibele ondernemingen nodig. ‘In familiebedrijven zijn de lijnen kort en is de inzet hoog.’

Veranderde binnenvaart biedt perspectief

Die veranderingen bieden perspectieven voor harmonisering en samenwerking, vertelde Georges. Duurzaamheid, betrouwbaarheid, digitalisering en veiligheid zijn allemaal zaken die in de toekomst nog belangrijker worden. Een deel van de betrouwbaarheid van de binnenvaart hangt af van externe factoren als bijvoorbeeld hoog en laag water. Over hoe dat op te lossen, had de CCR geen concreet plan. Wel is de CCR bezig met marktobservatie en wil dat dichter bij de sector brengen. ‘De binnenvaart heeft zich de afgelopen jaren telkens aangepast aan de politieke- en milieutechnische omstandigheden en moet daar in de toekomst mee doorgaan’, benadrukte Georges.

‘Vergroening van de sector is belangrijk, maar leg je de lat te hoog dan schiet je jezelf in de voet en vindt er een modal shift plaats in omgekeerde richting. Het verladend bedrijfsleven gaat voor de laagste prijs. Vergroening is een ketenvraagstuk’, betoogde Van Lancker. Volgens de ESO leunt de vergroening te veel op de schouders van de individuele ondernemer en is te veel afhankelijk van intrinsieke motivatie. Volgens de ESO zou er daarom sterkere stimulans voor de verlader moeten zijn. ‘We kunnen de totale vloot naar stage V-praktijknorm brengen op het moment dat we bereid zijn om hierin 750 miljoen euro te investeren. De ESO ziet daarom veel in een vergroeningsfonds, gedragen door de politiek, sector, regio en bedrijfsleven.’

Moeilijke transities vergen mentaliteitsverandering

Voor de ESO blijft de veranderende markt een aandachtspunt. De organisatie volgt het Vlaamse Watertruckproject nauwlettend, want in dit project gaat de overheid de concurrentie aan met de kleine binnenvaart en zet daarmee de bestaande particuliere binnenvaartondernemer op een zijspoor. ‘De sector is gebaat bij meer lange termijnafspraken, continuïteit en minder extreme pieken en dalen. Daarmee kan ruimte ontstaan voor lange termijnstrategie en investeringen. Het zijn moeilijke transities die een mentaliteitsverandering vergen. Het start met een dialoog en het erkennen van elkaars werelden’, benadrukte Van Lancker.
Daarnaast verwacht de ESO dat digitalisering zijn weerslag heeft op de marktstructuur, omdat informatie daarmee transparanter en toegankelijker is. De uitdaging voor de binnenvaartondernemer zal zijn om deze transparantie te koppelen aan onderscheidend vermogen en te concurreren op kwaliteit. ‘Dat laatste zal niet eenvoudig zijn als verladers structureel dezelfde eisen aan schepen stellen’, klonk tijdens de borrel achteraf uit de monden van binnenvaartondernemers.

De bemanningsregelgeving kan in de toekomst veel flexibeler zijn, vertelden zowel Lancker, Rosça en Georges. De huidige regelgeving is namelijk gebaseerd op situatie van dertig jaar geleden en niet ingericht op de huidige tijd en toekomst. De ESO, EBU en ETF werken momenteel samen aan deze regelgeving en de neuzen staan in dezelfde richting.

Mijn gekozen waardering € -