Van Damascus naar Maastricht

MAASTRICHT – Eind september vorig jaar bereikte de vluchtelingencrisis een hoogtepunt. Overal in het land maakten gemeenten op verzoek van het COA noodlocaties in gereedheid. Ook in een sporthal te Harlingen overnachtten enkele honderden vluchtelingen. Zij kwamen van een noodlocatie in Rotterdam, verbleven een paar dagen in Harlingen en vertrokken vervolgens naar een vergelijkbare tijdelijke plek te Kollum. Onder hen bevonden zich Mahmoud Altair en Fatima Al Sheikh Kweider. Hoe is het nu met hen, ruim tien maanden later? Gijs en Inge van Hesteren gingen op onderzoek uit en vonden hen terug in Maastricht. Zij zijn vastbesloten het te gaan maken in Nederland.

Eind december verscheen in de Harlinger Courant een geboorteadvertentie: ‘Uit Syrië gevlucht en op 25 september in de regen aangekomen bij de sporthal in Harlingen. Zes dagen later in de zon vertrokken naar Kollum en uiteindelijk op 25 december in hun eigen huisje in Maastricht geboren, Nedal, zoon van Fatima Al Sheikh Kweider en Mahmoud Altair’.

Aan de Harlingers kan het niet gelegen hebben: zodra het nieuws over de Waddenhalopvang bekend werd hadden velen van hen zich aan aangemeld als vrijwilliger. Eén van hen was de Harlinger Bertus Lighart. Hij is een bescheiden man, die liever niet op de voorgrond treedt. Toch was juist hij degene, die ons op het spoor bracht van het vluchtelingenpaar Mahmoud en Fatima. Want wie had de annonce geplaatst? Overleg met de advertentieafdeling  van de Harlinger Courant wees uit om wie het ging. Lighart reageerde erg voorzichtig op het verzoek om meer informatie. Hij was bezorgd over de privacy van de betrokkenen. Hij liet niet veel los, maar beloofde contact op te nemen zodra de omstandigheden wat gunstiger waren geworden. Eind juni was het zover. Bertus Ligthart meldde zich en hij legde uit dat het jonge gezin zich had gevestigd te Maastricht. Het was bereid om de krant te woord te staan.

Begin deze week bezochten wij Mahmoud, Fatima en Nedal in hun huurflatje in een buitenwijk van Maastricht. In de korte tijd dat hij in ons land is, heeft Mahmoud hard gestudeerd. Zijn eerste prioriteit was het leren van de taal. Hij volgt al maanden intensieve lessen aan de Maastrichtse universiteit. De voertaal van het gesprek was dan ook het Nederlands.

Omzwervingen

“We hebben heel wat omzwervingen gemaakt”, legde Mahmoud uit. “Zal ik bij het begin beginnen? Ik woonde met mijn ouders in Damascus. Ik was derdejaarsstudent wiskunde. In september 2013 ben ik er weggegaan. Het leven in Syrië werd door de voortwoedende burgeroorlog langzamerhand onmogelijk. Het is erg ingewikkeld in het Nabije Oosten. Conflicten tussen Turkije, Iran, Irak, de Koerden. Een interne oorlog rondom Assad (de huidige Syrische president, red.), de vete tussen Soennietische en Sjiitische moslims. En IS, natuurlijk.”

“Ik kwam terecht in Istanbul. Mijn vader heeft een kleermakerij in Damascus. Hierdoor wist ik hoe ik om moest gaan met naaimachines. Zo kwam ik terecht in de ‘sweatshops’ in de kledingindustrie, net als veel andere gevluchte Syriërs. Het is hard en onzeker werk. Vijftien uur per dag, slechts een maand of zeven, acht per jaar en je weet nooit zeker of je na morgen weer terug mag komen.”

“In maart 2014 kwam Fatima naar Istanbul, begeleid door een oom en een tante van me. Samen besloten we dat we het beste naar Europa konden gaan. Naar Syrië terug was onmogelijk en in Turkije zagen we geen toekomst.”

Mahmoud had familie die al enkele jaren woonachtig was in Utrecht. Daarom besloten zij om naar Nederland te gaan. Dat is echter niet zo eenvoudig voor een Syriër vanuit Turkije. Op 10 september 2015 begonnen zij aan hun reis.

Spaargeld

“Fatima was zwanger intussen. We legden ons spaargeld bij elkaar en reisden eerst met de trein naar de havenstad Izmir. We vonden daar een Syriër, die bereid was om ons voor 1.300 euro met een rubberboot naar het eiland Chios over te zetten. Om zeven uur ’s ochtends kozen we zee, met 44 lotgenoten en een stuurman, die geen idee had van navigatie. Hij voer totaal de verkeerde kant op. Om drie uur in de middag dobberden we midden in zee, zonder benzine. Het was erg gevaarlijk en spannend. We dachten dat ons laatste uur was geslagen. Fatima is een sterke vrouw, maar ik was erg bezorgd. Ze was al zes maanden zwanger intussen. Met mijn telefoon had ik net voldoende bereik om een internationaal noodnummer te bellen. Niet veel later kwam er een schip van de Griekse kustwacht, dat ons overbracht naar het eiland Samos. Van daaruit namen we een veerboot naar Athene.”

In de Griekse hoofdstad kwamen de twee in gesprek met een Egyptische taxichauffeur. Hij kende mensen die hen naar Nederland konden brengen. “Met hen hebben we hard moeten onderhandelen. Ze vroegen tienduizend euro, maar we hadden nog maar zevenduizend euro spaargeld over. Uiteindelijk werden we het eens. Maar we zouden pas betalen als we echt in Utrecht waren aangekomen!”

“Samen met een kale man van wie we nog steeds de naam niet kennen reden we naar de grens met Macedonië. Te voet passeerden we de grens en later stapten we samen met onze man over op een andere auto. Het spelletje herhaalde zich bij de grenzen met Servië, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland en Nederland. Slapen in de auto natuurlijk en één keer een stop bij een wegrestaurant. Ik was erg bezorgd voor Fatima. Als je in één van die landen wordt aangehouden dan wordt je daar geregistreerd. Het betekent dat je daar asiel moet zien te krijgen. We hadden gehoord dat landen als Macedonië of Servië erg slecht zijn voor vrouwen. Uiteindelijk stapten we uit bij Utrecht CS. Daar hebben we het geld betaald. Zevenduizend euro. Ja, contant natuurlijk!”

Van hot naar her

“Beltegoed hadden we niet meer en al ons geld was op. Via onze familie meldden we ons aan bij de IND. Die bracht ons naar het ontvangstcentrum in Ter Apel. We konden daar echter niet blijven. Geen plaats. Zo kwamen we terecht in een sporthal in Rotterdam. We hebben daar ontzettend veel aardige en begripvolle Nederlanders ontmoet. Een paar dagen later zaten we op een bus naar Harlingen. Een dag of vijf hebben we in de Waddenhal gebivakkeerd. Het was druk en chaotisch, maar ook een goede periode, met saamhorigheid en heel veel lieve mensen, die kwamen helpen. Zo hebben we Bertus ook ontmoet. Hij is sinds die tijd als een soort Nederlandse vader voor ons geworden.”

“De situatie was erg verwarrend in het begin. Na Harlingen gingen we naar een sporthal in Kollum. Daar hebben we nog eens uitgelegd dat Fatima hoogzwanger was. Het bleek dat er een fout was gemaakt. We gingen opnieuw naar Ter Apel om de zaak uit te leggen. In een versnelde procedure kregen we een verblijfstatus. In het AZC te Alkmaar had men ruimte voor ons. Ik vond echter dat we een eigen plek nodig hadden als jong gezin. Een huis voor ons drieën, waar dan ook in Nederland. Ik ben gaan zoeken via internet en al snel vonden we dit flatje in Maastricht. We konden er zo intrekken. Het is vrij duur, maar we hebben tenminste een vertrekpunt. Financieel redden we het net. Nu we een beetje gesetteld zijn, overleggen we met de woningcorporatie over een sociale huurwoning. Bertus staat ons vanuit Harlingen met raad en daad bij. Vluchtelingenwerk Maastricht en heel aardige nieuwe buren hielpen ons met de inrichting.”

Niet veel later, op 25 december, werd Nedal geboren in het Academisch Ziekenhuis van Maastricht. “We zijn erg blij en gelukkig nu. We hebben geluk gehad. Fatima en ik hopen dat we in dit land een nieuwe toekomst op kunnen bouwen. Ik hoop dat ik over een paar maanden goed genoeg Nederlands spreek om weer te gaan studeren of werken. Het liefste zou ik mijn wiskundestudie afmaken aan de universiteit hier. Misschien kan ik dat combineren met een baan. Fatima heeft in Damascus Arabisch gestudeerd. Ze volgt nu een internetcursus Nederlands. Als Nedal wat groter is kan ze misschien werken als tolk of vertaalster.”

“We gaan ervan uit dat Nederland ons nieuwe vaderland is. Behalve de buren en de vrijwilligers met wie we in aanraking zijn gekomen kennen we nog niet zoveel Nederlanders. Dat moet groeien en na de Nederlandse lessen en de zorg voor Nedal hebben we niet zoveel tijd over. Sommige dingen zijn wennen. Bijna niemand heeft meer dan twee kinderen en men eet hier heel anders. Minder olie, suiker, zout. Maar mensen zijn mensen: overal gelijk.”

Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren

Mijn gekozen waardering € -

Varen, motorrijden. Pensioen en AOW. Opa, schrijver, wereldburger. Nieuw boek: "Rijden met Gijs".
weblog en op Reporters Online.

Bovendien laat Gijs zich inhuren als schipper met Groot Vaarbewijs, meestal op historische zeilschepen en passagiersschepen.