Van een skateboard naar een scheiding: hoe schrijver Henk van Straten zijn huwelijk beëindigde per brief

Van de ene op de andere dag brak schrijver Henk van Straten (38) zijn huwelijk op, en betrok hij een piepklein huisje. Over zijn worsteling met eenzaamheid, alleenstaand ouderschap, drank, pillen en een seksverslaving schreef hij Berichten uit het tussenhuisje: een geestig en nietsontziend eerlijk verslag van zijn vroege midlifecrisis.

Je crisis begon, volgens je boek althans, met een skateboard?

‘Precies. Ik was 35, en mijn oudste zoon begon met skateboardles. Die souplesse, nonchalance en vrijheid die al die gasten hadden… het begon te kriebelen. Ik kocht een board en hield mezelf eerst nog voor dat ik dat gewoon vet vond voor aan de muur, als kunst. Op een gegeven moment besloot ik toch maar wielen te kopen. De schaamte die ik voelde toen ik de skateboardwinkel binnenliep herinner ik me nog goed. Met al mijn tatoeages zie ik eruit als een skateveteraan, terwijl ik er niks van afwist. De symboliek van dat skateboard koos ik als startpunt voor het verhaal – het boek is honderd procent autobiografisch, maar ik heb de werkelijkheid wel gemonteerd. Mijn boek moet een op zichzelf staand kunstwerk zijn, want mijn scheiding op zich is niet zo bijzonder of heftig dat het een boek valideert. Ik hoop dat mijn verhaal en de mijmeringen erin niet alleen iets vertellen over míjn leven, maar over het leven in het algemeen, en over hoe je dat doet als volwassene: omgaan met eenzaamheid, verdriet en schuldgevoel. Dat zijn universele waarden die ik probeer te belichten.’

Waarom wilde je uit je huwelijk weg?

‘Ik denk dat ik een vroege midlifecrisis had. Ik trouwde toen ik 25 was, heel jong dus. Op dat moment wist ik nog niet dat ik kon schrijven; mijn vrouw en ik hadden allebei onze school niet afgemaakt en werkten in de horeca. Daarin vonden we elkaar. Maar mijn schrijverschap begon zich te ontwikkelen, en je verandert nog heel veel tussen de 25e en 35e. Na tien jaar huwelijk voelde ik, en dat was echt een fysieke gewaarwording: ik ga dit nooit tot aan mijn dood volhouden. Het was niet zo dat ik uit ons huwelijk weg wilde omdat ik het zo erg vond, het voelde meer alsof ik een boek in handen had en wist dat er nog een hoofdstuk achteraan kwam. Ik kón gewoon niet anders. Het was alsof ik een rups was die zich naar buiten werkte uit een cocon. Op een gegeven moment scheurde die.’

Terwijl zij, zoals je zo mooi beschrijft, de eerste was bij wie je je echt thuis voelde.

‘Dat was ook heel logisch, met de complexe jeugd die ik heb gehad en heb beschreven in mijn vorige boek Wij zeggen hier niet halfbroer. Ik wilde een eigen nest, dat veilig was en er altijd zou zijn. Maar gaandeweg werd het kleine vogeltje dat ik was groter en ouder, en wilde ik uitvliegen en zelf wormen gaan vangen. Dat verlangen uitte zich aanvankelijk in dingen als skateboarden, maar dat werkte maar voor even. Uiteindelijk was het ook wel zo banaal dat ik gewoon weer wilde sjansen en wilde ervaren wie ik alleen was, met een eigen plek. Dan is er eigenlijk geen weg meer terug. Bovendien heb ik een soort fatalisme in me, een rigoureus ervan-af-willen-zijn-gedrag. Misschien had ik relatietherapie moeten overwegen, maar in mijn hoofd had ik al besloten dat er niks meer aan te doen was.’

Maar waarom je huwelijk beëindigen per brief?

‘Omdat ik een stuk beter kan schrijven dan praten. De eerste keer dat de gedachte om weg te gaan bij me opkwam, duwde ik die meteen weg. Ik kan haar dit niet aandoen, we hebben twee kinderen, een huis – het kán niet. Maar toen voor mij duidelijk werd dat het onafwendbaar was, wilde ik dat zo goed mogelijk aan haar uitleggen, misschien ook wel om mijn gedachten goed te kunnen verwoorden aan mezelf. Terwijl ik nog ‘normaal’ mijn gezinsleven leidde, zat ik dagenlang in mijn eentje ’s avonds op mijn werkkamer die brief te typen. Verschrikkelijk.’

Na de scheiding nam je je toevlucht tot pillen, drank en andere middelen. Verdoving tegen de eenzaamheid?

‘Ja, en ik had bovendien zo veel chaos en pijn en verwarring in mijn hoofd, dat ik een stuk beter sliep met een pil of een paar Duveltjes. Ik moest opnieuw op zoek naar zingeving, alles leek raar. Soms stond ik eindeloos op de drempel van de badkamer, omdat ik maar niet kon beslissen of ik nou in bad zou gaan of in de huiskamer zou gaan zitten. Elke dag als ik opsta moet ik de eerste paar minuten verzinnen wat het leven ook alweer de moeite waard maakt. Daarna ga ik douchen, geef ik mijn hagedis een sprinkhaan, krijg ik zin om een stukje te schrijven en dan gaat het wel weer. In dit boek zit veel melancholie, want ik zat daar maar, alleen in dat tussenhuisje. Waar doe je het allemaal voor? Ik voerde een voortdurend gevecht tegen dat gevoel.’

Nooit gedacht: moet ik dit allemaal wel opschrijven?

‘Nee, ik schrijf op wat nodig is voor het verhaal. De eerste versie was trouwens veel explicieter over de seks, totdat iemand vroeg: wat voegt dat toe? Het mag niet uitsluitend een shockeffect hebben, dat mag niet de aantrekkingskracht van het verhaal zijn. Als proza moet het goed zijn. Dat het over mij gaat, is bijzaak. Ik schaam me alleen voor stukken waarvan ik denk dat ze beter hadden gekund, zoals de eerste stukjes die ik over mijn scheiding schreef voor de website van Linda. Die had ik liever niet gepubliceerd, maar dat is niet vanwege privacyredenen, maar omdat ik voor mijn gevoel stilistisch alweer een stuk verder ben. Natuurlijk kijk ik op dingen terug – ochtenden waarop ik bij iemand of in een bepaalde situatie wakker werd – waarvan ik denk: dat was niet mijn finest hour. Maar blijkbaar had ik dat toen nodig.’

Waarom gooide je jezelf zo te grabbel?

‘Misschien was het een soort zelfkastijding? Dat gedoe met die vrouwen bracht gigantisch veel onrust, en toch zocht ik het steeds weer op. Ik voelde me een minkukel, dus als iemand je wil en sexy vindt, voelt dat lekker. Maar eenmaal op weg naar zo’n afspraak werd ik super nerveus; het werd nooit routine, ook niet toen ik zestig vrouwen verder was. En steeds weer die hoop: misschien is zij wel écht leuk. Want ergens ben ik ook een romanticus en hoopte stiekem weer liefde te gaan voelen.’

Het van je afschrijven van zo’n periode is één ding, publiceren is een tweede. Waarom kies je daarvoor?

‘Nou ja, ik heb ook geldingsdrang. Ook al gaat het over mijn leven en over moeilijke dingen, dat ik iets moois geschreven heb, wil ik dat verdomme laten zien ook. Want dit is het enige wat ik goed kan. Natuurlijk hebben mijn kinderen verdriet gehad van de scheiding, maar het leven is nu eenmaal littekens oplopen. Het is een illusie om te denken dat je je kinderen in volstrekte veiligheid en geborgenheid kunt opvoeden. Ik besef wel dat mijn kinderen te alleen tijde moeten weten dat ik van ze houd. Ook als ik kwaad, streng of kortaf ben. Ik ben geen supergoeie, geduldige vader; ik ben snel geïrriteerd en kortaf, en reageer vaak onredelijk. Maar ik laat ze wél steeds weten dat ik heel veel van ze hou.’

Maar je twee zoons willen vast niets weten van hun vaders seksuele escapades.

‘Dat is zo, maar dan hebben ze pech gehad: hun vader is schrijver, en ja, dat is klote. Dat is de last die zij te dragen hebben. Ik krijg als ze begin twintig zijn vast nog wel te horen hoe kut dat was. Maar ik denk: laat ze ook de lelijke kanten maar zien; ik wil ze bijbrengen dat we allemaal maar wat aankloten en dat het leven voor niemand makkelijk is.’

 Je noemt jezelf een gekooid wezen. Ben je dat nog steeds?

‘Ja, als je te veel gaat prikken, raak ik in paniek. Ik vind emoties toch wel heel moeilijk, ja. Mijn kern mag niet gezien worden. Dan zie je totale machteloosheid, en daarvoor moet ik me heel erg schamen. Die kern is te kwetsbaar, dus ik kan het me niet permitteren die te laten zien. De inherente onrust is er ook nog altijd. Altijd. Ik ben altijd onrustig en nerveus, vooral als er andere mensen bij betrokken zijn. Ik weet niet hoe het is om volstrekt ontspannen te zijn, zelfs niet als ik in mijn eentje op de bank een film zit te kijken.’

Heeft de scheiding je uiteindelijk gebracht wat je zocht?

‘Dat vind ik irrelevant. De situatie waar ik in zat, was niet meer houdbaar en daar wilde ik uit. De situatie waar ik nu in zit, daar kan ik niet uit, al zou ik het willen. Ik kan hier ontevreden mee zijn, maar dit is waarmee ik het moet doen, ook al is dat soms eenzaam. Ik heb geen andere opties. En in zekere zin is dat fijn. Ik kan inmiddels wel beter alleen zijn. Alleen-zijn is verbazingwekkend moeilijk, voor heel veel mensen denk ik. Veel mensen verdoven zichzelf, gamen of blowen of zoeken de hele tijd sociaal contact op hun smartphone. Of blijven in een relatie zitten die niet meer werkt.’

Heb je niet, nu je uit je cocon gekropen bent, het gevoel dat je…

‘Een vlinder bent? Ha ha, nee. Nou ja… een scheef vliegende, bruine vlinder met een geknakt voelsprietje. Ja, dat wel.’ 

Berichten uit het tussenhuisje van Henk van Straten verscheen op 27 maart bij Nijgh & Van Ditmar, € 19,99

Mijn gekozen waardering € -