Vanessa had een goede baan in de zorg, maar toen ze de noodklok luidde over wantoestanden op haar werk, werd ze ineens van de ene naar de andere afdeling verplaatst, net zo lang totdat haar contract afliep. Door het hele proces brandde ze volledig op. Vanwege haar hoge vaste lasten belandde ze binnen no-time in de schulden en al snel moest ze zien rond te komen van 28 euro per week.
Maandenlang lag ze energieloos naar het plafond te kijken. Totdat ze op een dag – 31 oktober 2016, ze weet het nog heel precies – in de krant las dat een op de vijf Rotterdamse kinderen met honger in de klas zat. Ze liet het even op zich inwerken: veertigduizend baby’s, peuters, kleuters, schoolkinderen en pubers in haar eigen stad leven in armoede! “Een stem sprak tot mij: Vanessa, sta op en ga voor mijn kinderen staan.” Ze veerde op en zat sindsdien niet meer stil.Wat ze in de tussentijd deed? Een stichting oprichten voor kinderen in armoede: Stem zonder Gezicht. Ontzettend veel interviews geven, om bekendheid te creëren. De blaren op haar tong praten met stadsbestuurders, ondernemers, partners, wijkorganisaties, scholen. En oh ja, naast prinses Laurentien hangen in een fototentoonstelling over de tachtig stoerste vrouwen van Nederland, dat deed ze ook nog even tussendoor.
Erfenis
Want stoer, dat is Vanessa boven elke twijfel verheven. Nadat ze van haar burn-out genezen was, koos ze er namelijk met haar volle verstand voor de stichting op te richten, in plaats van weer een baan te nemen. “Dankzij een erfenis kon ik in één klap alle schulden wegsaneren, maar ik leef nog steeds van een WW-uitkering en heb dus geen vast inkomen. Ik was al gewend van een klein budget te leven, dus ik dacht: als ik tijd kan vrijkopen voor mijn kinderen door zelf in armoede te blijven leven, then f *ck it, and let’s go. Hier haal ik voldoening uit, dit is waar mijn talent ligt. Soms verdien ik iets, maar ik wil alleen geld voor dingen die in lijn met mijn doel zijn. Mijn kinderen hebben ook geen keuze, snap je? Ik wil solidair met hen blijven.”
Met Stem zonder Gezicht staat Vanessa op voor haar kinderen, die wegens armoede onzichtbaar blijven. Ze wil hen beschermen, in liefde begeleiden, aandacht en erkenning geven. Voor ze opkomen bij de lokale overheid. Voor en met hen samenwerken door partners te zoeken in de wijk. Ze stukje bij beetje weer terugbrengen in het hart van de samenleving.
Dat doet ze natuurlijk in de eerste plaats om de kinderen vandaag en morgen te helpen, maar, zegt ze, het is ook investeren in de lange termijn. “Wat denk je, als wij over veertig jaar hulp nodig hebben? Dat kinderen die we zelf in de stront hebben laten zakken ons gaan helpen? Nee man, die zeggen: rot op, jij hebt mij laten zwelgen in armoede, zoek het maar uit.”
Dubbeltje en kwartje
Vanuit haar ervaring met de kinderen in de jeugdpsychiatrie zag Vanessa veel overeenkomsten met de problematiek onder haar eigen kinderen. “Ouders die door financiële zorgen gestrest raken, schenken te weinig aandacht aan hun kinderen. Behalve voor onbedoelde verwaarlozing zorgt dat ook voor een verkeerde programmering van het kind; het gaat uit zichzelf denken: ‘oké, ik kan dit of dat bereiken.’ Het dubbeltje zal zeg maar nooit een kwartje worden. Velen van hen blijven eeuwig getraumatiseerd.” Armoedebestrijding is voor Vanessa dan ook geen kwestie van met bankbiljetten strooien. Een belangrijke pijler onder haar aanpak is het realiseren van een gemeenschapsgevoel in de wijk.
‘Ouders die door financiële zorgen gestrest raken, schenken te weinig aandacht aan hun kinderen’
Als kind van een vader die beroepsmilitair was, woonde Vanessa zelf voor een belangrijk deel van haar leven in een kleine, Nederlandse gemeenschap in de buurt van Osnabrück (Duitsland). “We deden en deelden alles samen, hoefden nauwelijks geld uit te geven, en we kenden elkaar. Ik kon overal aanbellen voor een glaasje ranja of om even naar huis te bellen als ik me niet lekker voelde. Dat kleine en overzichtelijke wens ik ieder kind in onze stad toe. Als een kind valt, moet het niet ‘een kind zijn dat ik niet ken, whatever’ maar ‘o jee, dat is er één van die en die, ach schat, kom eens hier, hoe gaat het?’.
Met Stem zonder Gezicht heeft Vanessa inmiddels veertien inspiratieprojecten afgerond. Want met inspireren begint het allemaal, zegt ze. “Ik wil de stad laten zien hoe mooi het is om te gunnen, te delen, samen dingen te doen en oplossingen te bedenken. Op die manier kunnen we elkaar voorbij onze vooroordelen leren kennen. En dat is het begin, de wortel. In de basis moet het veilig worden voor ons, onze gezinnen, onze kinderen in armoede. Dat begint ermee dat je elkaar kent. Er is veel symptoombestrijding nu: hulpverleners die worden gestuurd mensen binnen een halfjaar van een depressie af te helpen bijvoorbeeld. Maar ja, als de schulden in je nek blijven hijgen, kom je nooit van je depressie af.”
Aandachtspaleis
Op dit moment werkt Vanessa met partner Rachel keihard aan de realisatie van hun grote droom: een ‘aandachtspaleis’ in IJsselmonde, haar werkgebied. “Het wordt een gemeenschapshuis van en voor de gemeenschap en de slogan wordt:a place for you. Kinderen hebben rechten. En daarin willen wij, als gemeenschap, onze kinderen slechts dienen. Er is dus geen gemeente die programmeert en er zijn geen zorginstellingen die bepalen wat goed is voor de wijk. Nee, wij gaan zelf aan de wijk vragen: wat heb je nodig, wat kun je zelf faciliteren, wat wil je bijdragen?”
In Vanessa’s droom moet het paleis uiteindelijk zo’n twintig tot dertig lokale initiatieven, samenwerkingsverbanden en kleinschalige organisaties die allemaal hun bijdrage onder één dak samenbrengen. Denk aan talentontwikkeling voor alle kinderen, empowermenttrainingen, een kinderkledingbank, laagdrempelige schuldhulpverlening, een peuteropvang, noem maar op.
‘Dit is mijn talent, mijn kracht. Het is niet een baantje waar ik diploma’s voor heb’
“Ze zijn nu versplinterd, onzichtbaar en hoogdrempelig. Als we allemaal bij elkaar zitten, dienen we daarmee elkaar en de wijk.” Vanessa wil haar paleis er zo snel mogelijk hebben staan. Op korte termijn heeft ze een gesprek met twee belangrijke fondsen en ondertussen praat ze onder meer met onderzoekers, hoogleraren en ondernemers. “Ik knal keihard door”, lacht Vanessa, die zichzelf Rotterdams bekendste arme noemt. “Ik krijg er superveel energie van, omdat ik dit doe vanuit mijn verantwoordelijkheidsgevoel, vanuit enorme gedrevenheid. Dit is mijn talent, mijn kracht. Het is niet een baantje waar ik diploma’s voor heb.”
Op die manier, door op hun innerlijke ontplooiing te focussen, wil ze ook haar kinderen inspireren en krachtig maken. “Het gaat in ons systeem nu heel erg om ‘de juiste papiertjes’ op basis waarvan je wordt aangenomen of afgewezen. Nou, met mijn modediploma kan ik vrijwel nergens aan de bak, maar door mijn passie zet ik heel de stad op z’n kop, snap je? Je kunt wel van alles in je hoofd stampen, maar daar word je niet per se een goeie zorgverlener van. Alles wat je doet moet eerst en vooral je hart hebben.”
Dat wil niet zeggen dat het allemaal zonneschijn is in het leven van Vanessa. “Ik loop veel in de stad en als ik dan weer eens langs een leuk tentje kom, denk ik soms: oh, wat zou ik hier graag iets lekkers eten. Maar dan haal ik toch maar weer m’n kleffe boterham van acht uur ’s ochtends tevoorschijn. Dat vind ik soms wel pittig. Ik zet me keihard in voor deze stad, ik heb hartstikke veel media-aandacht gehad, maar er is nog geen enkele vaste donateur. Als er nou tweehonderd mensen een tientje per maand doneren, heb ik in ieder geval salaris. Maar elke dag ben ik toch vol moed en hoop, omdat de stem mij blijft roepen: ‘Vanessa, sta op, volhard, blijf gaan.’”
Dit artikel is een bewerking van een interview dat in het lentenummer van Sjaak magazine werd gepubliceerd, een hoopgevend blad voor en over Rotterdammers die de sjaak zijn.