Dat de premies elk jaar flink stijgen, lijkt een wet van Meden en Perzen. “We worden steeds ouder, er komen meer innovatieve behandelingen en nieuwe medicijnen. Helaas stijgt daarom ook komend jaar de zorgpremie voor onze verzekerden”, schrijft Zilveren Kruis afgelopen herfst haast vergoelijkend op zijn website. De mantra van de andere zorgverzekeraars is dezelfde, en in de jaren ervoor was die niet anders. De premie voor de basisverzekering ging in vijf jaar gemiddeld van 120 euro naar ruim 147 euro per maand (zie kolom). Voor aanvullende ziekenkosten stegen de premies uiteraard ook, terwijl die relatief steeds minder vergoeden.
Hoe terecht zijn de hoge zorgpremies? De inflatie van de laatste tijd is een belangrijke aanjager, vertelt Xander Koolman, gezondheidseconoom aan de Vrije Universiteit (VU). ‘De personeelskosten gingen flink omhoog. De lonen in de zorg beslaan ongeveer 70 procent van alle uitgaven. Dus als de lonen 10 procent stijgen, worden de zorguitgaven ongeveer 7 procent hoger.’ Dat mensen gemiddeld wat langer leven en tegelijkertijd meer jaren zorg nodig hebben, is ook een belangrijke factor. Allerlei ziektes die voorheen een definitief einde betekenden, zijn tegenwoordig chronische aandoeningen, waarmee patiënten (langer) in leven blijven. Zoals aids en bepaalde soorten kanker.
Slok op een borrel
Toch is de hoogte van de premies hiermee niet volledig verklaard. Er zijn namelijk ook zaken die minder in het oog springen, maar die de kosten wel behoorlijk oppompen. Zorg is een omvangrijk en zeer ingewikkeld domein en de geldstromen zijn er vaak verre van inzichtelijk. Daar raakt wel eens wat onder het paard zijn buik. Niet alle zorgkosten blijken noodzakelijk te zijn, er wordt nogal wat verspild, en soms zijn declaraties onterecht, of zelfs ronduit frauduleus. Alles bij elkaar loopt ook dat in de papieren. Daar meer grip op krijgen, kan een flinke slok op een borrel schelen.
De grootste verbeterslag die de zorg kan behalen, is het terugdringen van overbehandeling, betoogt Peter van der Voort, hoogleraar gezondheidszorg in Tilburg / hoogleraar IC geneeskunde in Groningen, regelmatig in de media. Volgens hem is overbehandelen de olifant in de kamer. Hij schat dat we voor curatieve zorg tientallen miljarden per jaar minder kwijt zijn, als overbehandeling serieus wordt tegengegaan (NRC, 9 juni 2024, Overbehandeling baat vooral artsen en farmaceuten).
Volgens Van der Voort is ene belangrijke oorzaak dat de huidige systematiek één behandeling of medicatie voor een bepaalde aandoening voorschrijft. De betreffende patiënten krijgen allemaal dezelfde aanpak. Een bekend voorbeeld zijn statines om het cholesterolgehalte te verlagen, in ons land goed voor 300 miljoen euro per jaar. Het resultaat? Als twintig patiënten vijf jaar lang statines gebruiken, wordt er in de groep één hartinfarct mee voorkomen. De overige negentien patiënten hebben het middel eigenlijk niet nodig, maar zitten wel met bijwerkingen die niet onschuldig zijn. Een op de 204 statine-gebruikers krijgt er diabetes door.
Met andere woorden, niet elke behandeling werkt voor iedereen en dat geldt ook voor medicijnen. Dat moeten we tevoren véél beter uitzoeken en bepalen, bepleit Van der Voort. Zelfs hartoperaties zijn te vermijden als we beter voorspellen wie er werkelijk mee geholpen zijn, stelt hij.
Onnodige zorg
Overbehandelen kan neigen naar een verdienmodel. Opvallend was in dit verband de uitkomst van de enquête van de Patiëntenfederatie eerder dit jaar onder bijna elfduizend leden. Veertig procent gaf aan in de afgelopen twee jaar onnodige zorg te hebben gekregen. Bijvoorbeeld een controleafspraak waarbij niets te bespreken viel, of onderzoek dat een andere zorgverlener ook al had gedaan, en onnodige of teveel medicatie. Vaak verschuilen zorgverleners zich hierbij achter ‘richtlijnen’ en ‘protocollen’. De federatie stelt uitdrukkelijk dat “niet alle zorg die als onnodig wordt ervaren, ook echt onnodig is”.
Mensen met complexere klachten, zoals long covid en me/cvs, komen wat dit betreft regelmatig van een koude kermis thuis. Ze worden welwillend door specialisten ontvangen, maar merken vaak al tijdens de intake dat die niet voornemens zijn om verder tijd aan hen te besteden. Patiënten voelen zich een melkkoe. De diagnose-behandelcombinatie (DBC, zie kader) wordt in rekening gebracht, maar ze krijgen geen vervolgafspraak. Dit is net zo goed ‘onnodige zorg’ te noemen.
Wat een nodige behandeling is en wat niet, valt niet altijd goed te beoordelen, maar soms ligt het er wel dik bovenop. Zo werd Patricia* verwezen naar een uroloog, omdat ze blaasproblemen had. ‘In het ziekenhuis hoorde ik dat een multidisciplinair team mijn klacht zou beoordelen’, vertelt ze, ‘behalve de uroloog, ook de gynaecoloog, een darmspecialist en de bekkenbodemtherapeut.’ Voor ze het wist, stonden er verschillende afspraken gepland. Patricia: ‘De gynaecoloog ontdekte in mijn baarmoeder een vleesboom en stelde voor die operatief te verwijderen. Daar ben ik niet op ingegaan, want toen ik doorvroeg bleek het niet echt nodig te zijn. De bekkenbodemtherapeut constateerde geen bijzonderheden. De darmspecialist bood aan wat kleine aambeien operatief te verwijderen, hoewel ik daar geen last van had. Toen was ik al zes weken verder en nog steeds had de uroloog me niet onderzocht, terwijl ik daarvoor was verwezen.’
Niet alle zorgkosten blijken noodzakelijk
Duidelijk een geval van over-diagnostiek. ‘Dat zijn screenings en diagnostische testen waar op voorhand eigenlijk geen medische meerwaarde voor is om die uit te voeren’, legt gezondheidseconoom Koolman uit. ‘Over-diagnostiek leidt al snel tot overbehandelen, want de arts kan daardoor iets aantreffen, wat weer tot nieuwe behandelingen leidt. De rekening loopt dan natuurlijk aardig op.’ Als voorbeeld vertelt hij dat gynaecologen standaard een echo lieten maken nadat ze een spiraaltje hadden geplaatst om te controleren of dat goed zat. ‘Soms vonden ze dan iets afwijkends, zonder dat de vrouw in kwestie klachten of symptomen had. Dat leidde tot nieuw onderzoek en behandelingen. Tegenwoordig plaatsen vooral huisartsen en verloskundigen spiraaltjes en volgen er doorgaans geen echo’s.’
Is dat winst? Als een echo niet gemaakt wordt, terwijl er wel iets ernstigs aan de hand is? Xander Koolman: ‘Laat ik het zo zeggen: het gebeurt vrij makkelijk dat ziekenhuizen gelijk even een beeldvormend onderzoek laten doen. Ik ken persoonlijk een radioloog. Regelmatig trekt hij specialisten aan hun jasje om patiënten door te verwijzen, vertelt hij me. Radiologen willen natuurlijk ook omzet draaien.’
Pretecho
Hoe meer er onderzocht wordt, hoe meer er wordt gevonden. Voor patiënten is het vaak moeilijk in te schatten hoe ‘ernstig’ een situatie of afwijking is, laat staan hoe noodzakelijk, of nuttig een voorgesteld extra medisch traject is.
Dat begint al prenataal. Toen de schoondochter van Lies * met 28 weken zwangerschap een pretecho liet maken (echo zonder medische noodzaak – red.) bleek dat een hersenkamer van de foetus een millimeter afweek. Lies: ‘Dat kón duiden op een verstopt afvoerkanaaltje, hoewel er bij een test geen antistoffen waren aangetroffen die dat konden veroorzaken. In het Amsterdam UMC werden opnieuw echo’s gemaakt. Daar vertelden ze dat er wel vaker een kleine afwijking van de normaalwaarde is, zonder ernstige oorzaak. Vroeger hoorde je hier nooit over. Toch vonden we het geruststellend dat het extra werd bekeken. Anders was het toch in ons hoofd blijven spoken. Inmiddels hebben we een gezond kleinkind.’
Het Zorginstituut — dat bepaalt welke zorg in aanmerking komt voor vergoeding via het basispakket — trok vorig jaar aan de bel: cardiologen in Nederland implanteerden te vaak onnodig een inwendige defibrillator (ICD). Helemaal verrassend was die constatering natuurlijk niet. Ruim veertien jaar geleden al schreef NRC: “Alle ziekenhuizen willen het: apparaten plaatsen bij mensen met hartritmestoornissen. Want dat levert geld op.” (15 mei 2019 – Uw hart is een goudmijn. Maar is dat veilig?).
Isala
Logisch dat ziekenhuizen graag ICD-operaties doen. Inmiddels zijn er circa 28 centra voor aangewezen. Koploper is het Isala ziekenhuis in Zwolle. Dat verzorgde tien procent van de jaarlijks zesduizend geplaatste ICD’s. Helemaal netjes gebeurden de procedures daar niet. Vorig jaar kwam aan het licht dat patiënten in Isala onder druk werden gezet om snel met een operatie in te stemmen. Ook werd hun verteld dat er weinig kans was op complicaties, wat bezijden de waarheid is. Inmiddels wordt uitgezocht bij welke patiënten de ICD-plaatsing onnodig was. Al minstens één patiënt heeft besloten het apparaat te laten verwijderen.
Daar bleef het niet bij. Vijf cardiologen van hetzelfde Isala worden ervan verdacht te zijn omgekocht in ruil voor een voorkeursbeleid. Mogelijk ontvingen ze hiervoor miljoenen euro’s van Biotronik, de Duitse fabrikant van hartapparaten. De FIOD onderzocht al locaties in Nederland, Duitsland en op Curaçao. Het OM laat weten dat het strafrechtelijk onderzoek momenteel nog steeds loopt.
‘Dit lijkt uitzonderlijk, maar is het niet’, benadrukt econoom Xander Koolman. ‘De situatie leent zich er immers goed voor. Echter als ik andere situaties noem, krijg ik rechtszaken. In een onderzoeksgroep proberen we dit concreet te maken. Gewone ziekenhuizen hebben geen artsen in dienst, maar ze huren ze in via een commercieel Medisch specialistisch bedrijf (MSB), waaraan de artsen verbonden zijn. In die MSB’s worden allerlei beslissingen genomen die voor leveranciers van genees- en hulpmiddelen relevant zijn. Dan kun je verwachten dat ze deals met artsen sluiten.’
Via datzelfde MSB verdienen medisch specialisten ongeveer drie ton per jaar, in de vorm van een soort zzp-inkomen, legt Koolman uit. Vaak verdienen ze meer dan de minister-president. Academische ziekenhuizen, die wél specialisten en artsen in loondienst hebben, sluiten zich aan bij wat het MSB betaalt. Volgens berekeningen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ) verdienen Nederlandse artsen — ook huisartsen — aanzienlijk meer dan collega’s in veel andere Europese landen.
Kijkoperatie
Nu het toch over loonkosten gaat: er is een opkomend fenomeen dat de zorgkosten ook flink opschroeft. Steeds vaker nemen verpleegkundigen ontslag en bieden ze zich voor het dubbele tarief weer aan als zzp’er. Ook dat zijn zorgkosten. Iets dergelijks gebeurt bij specialisten. Koolman: ‘Die zijn dan voor een paar dagen per week verbonden aan een ziekenhuis, en werken daarnaast in een privékliniek. Meestal verdienen ze daar meer.’
Terug naar overbehandelen. Voor Aad de Groot, directeur van zorgverzekeraar DSW is het zonneklaar. ‘Onnodig en overbehandelen gebeurt voorál doordat het zorgstelsel ingericht is op productiebekostiging. Die zorgt voor een perverse prikkel’, stelt hij, ‘want hoe meer je doet, hoe meer je betaald krijgt. Artsen hebben geen enkele reden om niet te behandelen, of om aan preventie te doen. Vooral in ziekenhuizen is de aandrang om te behandelen groot, want dat is beter voor de bedrijfsvoering.’
Hij vervolgt: ‘Als ik met pijn in mijn knie bij de specialist kom, is die snel geneigd om mij een operatie voor te stellen. Terwijl op mijn leeftijd een kijkoperatie vaak minder effectief is. Toch zegt de specialist dan niet: ga maar terug naar de fysiotherapeut, want dan krijgt het ziekenhuis geen geld.’
Gezondheidseconoom Koolman: ‘De helft van de ouderen die door een val een heup breekt, herstelt niet goed van een operatie, omdat hun prognose tevoren al slecht is. Om ze voor nog meer narigheid te behoeden, kun je beter niet opereren. Waarom dat toch gebeurt? Dat is de omzetfabriek.’
Perverse prikkels
Vrij recent bleek dat er per jaar bij circa vierhonderd vrouwen de baarmoeder wordt verwijderd vanwege een myoom, terwijl een minder ingrijpende behandeling ook een goed resultaat geeft. Volgens DSW-directeur Aad de Groot speelt ook hierbij de productie-drive. ‘Wanneer een vrouw in een ziekenhuis komt waar die alternatieve behandeling niet wordt gedaan, wordt meestal niet doorverwezen naar een hospitaal waar dat wel kan, om reden die ik heb uitgelegd. De specialist opent liever een DBC. Dat komt door die perverse prikkels. Productiebekostiging is een volstrekt verkeerd uitgangspunt. We hebben een ander systeem nodig om de zorgkosten omlaag te krijgen.’
Waarom opereren toch gebeurt? Dat is de omzetfabriek
Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de VU, denkt bij overbehandelen vooral aan zorg die te weinig toegevoegde waarde heeft. ‘Er wordt veel geld gespendeerd aan dure oncologie’, zegt hij stellig. ‘Vaak is de kwaliteit van leven van patiënten er onvoldoende bij gebaat. We betalen te veel voor dure medicijnen die weinig of geen gezondheidswinst opleveren. Een dure gentherapie betalen waardoor een kind met een nare spierziekte een gewoon leven kan krijgen, is logisch. Maar dat een kankerpatiënt in de palliatieve fase, voor wie al een paar ton is verspijkerd, er een maand bij moet krijgen, is maatschappelijk moeilijk te rechtvaardigen. Met dat geld kun je nuttigere dingen in de zorg doen.’
De Groot is wat terughoudender: ‘De meeste kosten voor mensen worden in de laatste jaren van hun leven gemaakt, en dat betreft niet alleen ouderen’, benadrukt hij. ‘De vraag is of de gegeven zorg altijd nodig is. We kunnen makkelijk zeggen dat je moet stoppen met behandelen, maar als het je eigen ouder of kind aangaat, of je bent zelf in die situatie, dan pakken de meesten toch elke laatste strohalm. Zorgprofessionals moeten in die fase veel meer het gesprek met patiënten aangaan over de kwaliteit van leven, in plaats van over wat er nog kan.’
Aanbevolen doseringen
Voor kankermedicatie lijkt the sky the limit. In de afgelopen vijf jaar verdubbelden de uitgaven in Nederland van 635 miljoen euro naar 1,3 miljard euro. Echter de helft van de middelen die in de afgelopen jaren beschikbaar kwamen, leidde niet tot een betere kwaliteit, noch tot een langer leven.
Dat geeft te denken, zeker nu er de komende paar jaar weer honderden nieuwe kankermedicijnen bij komen. Redenen genoeg om slecht presterende middelen te weren, vinden oncologen en Zorginstituut Nederland. Ze houden ook de door farmaceuten aanbevolen doseringen tegen het licht. Met lagere hoeveelheden wordt vaak hetzelfde effect bereikt. Dat scheelt in bijwerkingen en in kosten: tientallen miljoenen euro’s per jaar.
Overbehandeling en verspilling liggen in elkaars verlengde. Marcel Canoy: ‘Zeg je verspilling, dan noem ik de geestelijke gezondheidszorg. Wat daar allemaal behandeld wordt aan alledaagse klachten, schrik je van. Terwijl niet elke dip een depressie is. Psychologen behandelen graag ‘eenvoudige’ klachten en verdienen er een leuke boterham aan. Ondertussen worden de wachtlijsten voor zwaardere ggz steeds langer. Die mensen hebben écht hulp nodig.’
‘Verspilling is er ook in de langdurige zorg’ vervolgt Canoy. ‘Daar zijn rechten op alledaagse dingen, zoals maaltijden, vervoer of culturele activiteiten. Dus wie beperking X heeft, krijgt ze automatisch uit publieke middelen gefinancierd, ongeacht of ze nodig zijn. Daar moeten we vanaf. We moeten zorgzame wijken inrichten, zodat de vervoers- en maaltijdbehoeften van inwoners gewoon in de buurt geregeld worden.’
Grote voorraad
In een kast bij haar hoogbejaarde ouders trof Martina * een grote voorraad verbandmiddelen aan, ooit bedoeld voor de wondverzorging die haar moeder een poos via wijkverpleging had gekregen. ‘Ongevraagd was er steeds geleverd, nu zit ze met stapels dozen, want teruggeven mag niet, ook al zijn de verpakkingen nog dicht. Wat een verspilling. Leveranciers van medische hulpmiddelen rekenen grote bedragen. Ze hebben er goed aan verdiend.’
Vergelijkbaar gebeurt met medicijnen. Er is geen ‘tweedekans’-beleid – zoals grote e-commerce- en witgoedbedrijven hebben voor geretourneerde ongebruikte laptops en magnetrons: Krasje aan de onderkant, vijftien euro goedkoper. Met huidige technologische mogelijkheden moet voor terug leveren toch een eenvoudig systeem te bedenken zijn dat de veiligheid kan garanderen.
Zorgfraude
En dan is er nog de zorgfraude. Handelingen declareren die niet gedaan zijn, materialen opvoeren die nooit gebruikt zijn, dubbele consulten indienen, medische dossiers aanpassen.
Mark * kreeg van zijn zorgverzekeraar vragen over zijn consulten bij een cardioloog. ‘Uit de declaraties bleek dat de specialist om de paar weken een nieuwe DBC had geopend – een andere diagnose — waar ik nooit in gekend ben en die ook niet aan de orde waren. Er stonden hartfilmpjes op de rekening die niet gemaakt zijn, en live consulten op dagen dat ik er niet was geweest. Het dossier was hierop aangepast. Hoe dat is afgelopen weet ik niet.’
Een zorgelijk gebrek aan daadkracht is de weinig verhullende titel van het rapport dat de Algemene Rekenkamer in 2022 publiceerde over de aanpak van zorgfraude. Die aanpak was inderdaad bedroevend: sterke signalen leidden niet tot actie, handhavende organisaties kwamen niet in beweging, en áls er fraude werd aangetoond, kwamen daders er makkelijk mee weg. Zorgverzekeraars zetten niet alle zaken door naar de NLA (Arbeidsinspectie). Op haar beurt liet de NLA veel kwesties passeren. Zelden kwam het tot een strafrechtelijk onderzoek. In 2020 werden slechts dertien daders voor zorgfraude veroordeeld.
Coöperatie Menzis kon dit jaar 1,6 miljoen euro afschrijven. Ondanks waarschuwingen was ze zaken blijven doen met het — inmiddels failliet verklaarde – zorguitzendbedrijf Ann-Zorg in de regio Arnhem, bleek uit onderzoek van Follow the Money en Pointer. Ann-Zorg declareerde onrechtmatig en sjoemelde met diploma’s en VOG’s. Al eerder kwam de oprichter in opspraak, omdat hij lid zou zijn geweest van een jihadnetwerk.
Het is een minuscuul topje van de ijsberg. Want het is heel eenvoudig om een zorgbedrijf te beginnen. Een inschrijving bij de Kamer van Koophandel voldoet. Als het je te heet onder de voeten wordt, laat je je failliet verklaren en begin je elders opnieuw.
Zorgverzekeraars doen onderzoek naar de inmiddels failliete huisartsenketen Co-Med. Consulten zouden als dubbelconsulten zijn gedeclareerd en oude-medewerkers vertelden dat de Co-Med-eigenaar onrechtmatig medische handelingen invoerde en declareerde.
Knuffelfactor
Behalve in de wijkverpleging treft verzekeraar DSW de meeste fraude bij mondzorg en bij kleine ggz- en verslavingsinstellingen. Directeur De Groot: ‘In de wijkverpleging gaat het om handelingen door ongekwalificeerde mensen, bijvoorbeeld stagiairs, en wel het volle pond rekenen, zorguren noteren terwijl de cliënt op vakantie is, minder vaak langskomen dan vergoed wordt, douchen of wondverzorging rekenen, terwijl dat niet gedaan is.’
Bij tandartsen zie je overbodige verrichtingen – (te) vaak foto’s maken, verdovingen zetten, even polijsten, aangepaste omschrijvingen op de factuur en materialen die niet gebruikt zijn. Xander Koolman vertelt dat veel tandartsen met kickback fees werken. ‘Van hun leveranciers krijgen ze een aanzienlijk percentage van de omzet. Ook hierbij zie je dat de situatie zich ervoor leent. De kat op het spek binden, daar zou toch meer aandacht voor moeten komen om dat onaantrekkelijk te maken.’
Zijn collega Marcel Canoy stelt: ‘Artsen zijn net mensen. Ze hebben een hoge knuffelfactor, en ik geloof nog steeds dat de meeste naar eer en geweten hun werk doen, maar het is naïef te denken dat dat voor alle artsen geldt. Daarom moeten we de systemen zo simpel mogelijk houden, zodat ze makkelijker te controleren zijn. Waarom zou je patiënten niet standaard ook de rekening sturen? Dan kunnen ze helpen controleren.’ Overigens moeten de rekeningen dan wel veel begrijpelijker worden gepresenteerd.
Ondanks toezeggingen van de rijksoverheid is de bestrijding van zorgfraude sinds 2022 niet verbeterd, concludeert de Algemene Rekenkamer begin dit jaar (‘Verantwoordingsonderzoek voor VWS’).
Eén bedrag
Wim Groot, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit Maastricht zei in De Telegraaf (4 mei 2024) dat zorgfraude zeker vier miljard per jaar bedraagt, terwijl er maar voor zestien miljoen euro wordt opgespoord. Negen jaar geleden schatte het European Healthcare Fraud and Corruption Network al dat het om 5,6 miljard euro per jaar zou gaan. Xander Koolman: ‘Bedragen waag ik me niet aan. Maar als je mij vraagt: staan de poorten open? Ja, die staan open. De zorgmarkt is zo ingericht dat fraude makkelijk kan plaatsvinden.’
Onderwijl laat DSW de productieprikkel al deels los. Directeur De Groot: Huisartsen krijgen bij ons één bedrag, afhankelijk van de zorgzwaarte van de wijk. Fysieke, e-consulten, of huisbezoeken? De huisarts doet het op zijn of haar eigen manier. Dit leidt waarschijnlijk tot betere zorg en mogelijk houden we de kosten hiermee beter in de hand. Verder richten we ons op regionalisering en samenwerking met zorgaanbieders, gemeenten en woningcorporaties, zodat mensen prettig en gezond kunnen leven in hun directe leefomgeving. Door dat goed te organiseren, vermindert de vraag naar zorg en ondersteuning. Helaas houden veel partijen vast aan het oude systeem van marktwerking, ze werpen op dat omschakelen ingewikkeld is en veel tijd kost. Als je zo denkt, gebeurt er nooit wat. Over vijf jaar zegt iedereen: dit hadden we vijf jaar geleden al moeten doen.’
* Omwille van de medische privacy zijn (volledige) namen weggelaten. Ze zijn bekend bij de journalist.
Dit artikel verscheen ook in HP/De Tijd, september 2024
– In 2024 stijgen de kosten vanuit de Zorgverzekeringswet met 7,4 procent naar 58,7 miljard euro. In 2020 waren die nog 48,2 miljard euro. (circa 22,5 procent hoger in vijf jaar). (bron: Zorgcijfersdatabank.nl) (1 miljard = 1000 miljoen).
– De Wet langdurige zorg (Wlz) is er voor blijvende intensieve zorg, thuis of in een zorginstelling: kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening. De Wlz stijgt dit jaar 9 procent naar 36,4 miljard euro. In 2020 was dit bedrag 25,7 miljard euro.
– De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat de gemeenten burgers die dat nodig hebben ondersteuning thuis geven in de vorm van een persoonsgebonden budget of zorg in natura. De kosten in 2020 waren circa 6,5 miljard en in 2023 ruim 7 miljard (bron: CBS).
Met de controle van zorgfraude zijn onder andere belast: de ministeries VWS en SZW, Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, individuele zorgverzekeraars, Inspectie IGJ, Informatie Knooppunt Zorgfraude, Taskforce Integriteit Zorgsector. Nederlandse Arbeidsinspectie, FIOD.